144 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Mei 1921. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Mei 1921. 145 V. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. (Agenda no. 4). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot goedkeuring van de rekening en ver antwoording van den Armenraad, dienst 1920. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 2. (Agenda no. 5). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om van K. A. Niermeijer in eigendom over te nemen de stoep voor zijne perceelen Kelders nos. 191 en 193. Dit voorstel luidt als volgt: Nu zijne beide winkelhuizen aan de Kelders in ver bouwing zijn, bereikt ons van den heer K. A. Niermeijer de aanbieding om voor de gemeente de stoepen over te nemen, mits de gemeente de daardoor vrijkomende grond met quenasttegels of daarmede overeenkomend materiaal bevloert en hem vergunning verleent onder bepaalde voorwaarden boven dien grond marquises te hebben. Onder de gestelde voorwaarden kan de aanbieding, een eerste begin wellicht om ook hier op den duur door opruiming der stoepen tot een noodzakelijke verkeers- verbetering te komen worden aanvaard, met uitzon dering van die omtrent de zonneschermen. Het doen uithangen van deze geschiedt met vergunning van Bur gemeester en Wethouders krachtens de betrekkelijke politieverordening en deze overheidsbevoegdheid kan, gelijk reeds meermalen is opgemerkt, geen punt van een overeenkomst uitmaken, waarbij het gemeentebe stuur een partij is gelijk ieder ander. Nader is dan ook gebleken dat de betrokken eigenaar genoegen neemt met de toezegging, dat later een verzoek om die zonne schermen aan te brengen zooveel mogelijk in gunstige overweging zal worden genomen. Wij hebben de eer U voor te stellen te besluiten van K. A. Niermeijer voor de som van 1.over te nemen de nader op de overgelegde teekening aangeduide stoepen aan de Kelders vóór zijne perceelen, plaatselijk gemerkt nos. 191 en 193, kadastraal sectie A nos. 572 en 571, ter grootte van 18 M2., onder voorwaarde dat de daardoor vrijkomende ruimte van gemeentewege wordt bevloerd met quenasttegels of daarmede overeen komend materiaal en deze strooken te bestemmen of bestemd te houden voor den openbaren dienst. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 3. (Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan H. v. d. Veen een gedeelte bouw terrein aan de Fonteinstraat in erfpacht af te staan. Dit voorstel luidt als volgt: Bij adres van 5 April j.l. verzoekt de heer H. van der Veen alhier ons te willen bevorderen, dat hem een stukje bouwterrein, gedeelte van het aan de gemeente toebehoorende perceel aan de Fonteinstraat, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie D no. 1009, in erf pacht wordt gegeven tegen een prijs van 7.per M2. De grootte van het gedeelte bedraagt bij de gevraagde diepte van 30 M. en breedte van 10 M. 300 M2. Wij meenen met den Directeur der Gemeentewerken, dat tegen bedoelde uitgifte in erfpacht naar den grondslag van een waarde van 7.per M2. geen bezwaar be staat. De canon bedraagt naar 6 126.'s jaars. Als bepalingen kunnen, voor zoover toepasselijk, worden genomen, die, welke gelden voor de bouwter reinen tusschen den Groningerstraatweg, het Kalver- dijkje en het Cambuursterpad. Onder overlegging van stukken hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten: aan H. van der Veen alhier tot en met 31 December 1990 in erfpacht af te staan een plek grond aan de zuidzijde der Fonteinstraat, op het bijbehoorende situatiekaartje in geel aangegeven, ter grootte van 300 M2. (de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten) tegen een grondprijs van 7.per M2. en een canon van 6-%, een en ander zooveel mogelijk op de voorwaarden, neergelegd in de bepalingen van uitgifte van bouwterreinen, gelegen tus schen Groninger straatweg, Kalverdijkje en Cambuur sterpad en toebehoorende aan de gemeente Leeuwar den, vastgesteld bij raadsbesluit van 27 Mei 1919 no. 226r| 138, gewijzigd bij raadsbesluit van 24 Februari 1920 no. 95r|39, goedgekeurd door Gedeputeerde Sta ten van Friesland bij resolutie van 26 Juni 1919 no. 79 en van den 11 Maart 1920 no. 117. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 4. (Agenda no. 7). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan de Vereeniging voor Volkshuis vesting een voorschot te verleenen in de kosten van woningbouw enz. op terreinen aan den Harlingerstraat- weg en den Stienserweg (bijlage no. 25). De beraadslagingen worden geopend. De heer Van Weideren baron Rengers begint met op te merken dat deze plannen eenigszins te kort ter visie hebben gelegen, om daarover reeds in alle onder- deelen een oordeel te kunnen vellen. Maar het plan is door Burgemeester en Wethouders zoo van alle kanten bekeken, dat spreker daarin kan meegaan, waarom hij zich dan ook zal bepalen tot het maken van eenige algemeene opmerkingen. In de eerste plaats wil spreker er op wijzen dat het geheele plan zal bevatten 409 woningen en dat daarin zijn ontworpen 10 winkels. Dit aantal winkels acht hij te veel; hij hoopt, dat, wanneer de plannen verder worden uitgewerkt, met deze opmerking eenigszins rekening zal worden gehouden en dat dit punt dan nog eens nader onder de oogen zal worden gezien. Een andere opmerking wenscht spreker te maken over den huurprijs in verband met de inrichting en de bouwkosten der woningen. Hij vindt dat die huurprijs vrij hoog is en heeft daartegen in de eerste plaats dit algemeen bezwaar: als de loonen dalen of de tijden teruggaan of er meer ruimte komt van woningen, dan zal de huurprijs vanzelf naar beneden moeten. Dan acht spreker deze woningen te hoog van huur. Dat is echter een bezwaar voor de toekomst, maar een ander bezwaar is dat de huurprijs, die op 't oogenblik zónder bijdragen van Rijk en gemeente ongeveer 10.zou bedragen 't bedrag is niet geheel juist, 't zal onge veer 9.50 zijn mèt die bijdragen 5.60 wordt. En wanneer men nu den gewonen maatstaf van vroeger neemt, dat men als huurprijs V7 of, laat zeggen i/g van het inkomen berekent, dan moeten in deze woningen menschen komen te wonen, die een inkomen hebben van bij de 40.En dat mag bij deze woningen ook wel, want in de bijlage staat dat zij zullen bevatten 2 kamers, keuken, bergplaats en 3 slaapkamers, waardoor vrij aanzienlijke kosten voor inrichting en onderhoud zullen worden gevraagd, terwijl voor aanleg en onder houd van de betrekkelijk groote tuinen ook het noodige moet worden besteed. De ervaring, die spreker bij de aanvraag van woningen heeft opgedaan is, dat de meeste aanvraag bestaat naar woningen met een huur prijs van ƒ4.tot 5.En al geeft spreker direct toe dat bij een aanvraag niet het maximum opgegeven kan worden en ook niet opgegeven zal worden, toch meent hij, dat een huurprijs van 5.al betrekkelijk veel is. Er zijn dan ook veel personen die een prijs van 5.60 niet kunnen betalen en voor dezen is nu in dit bouwblok absoluut niet gezorgd. Spreker zal zijn stem nu aan dit voorstel geven ,maar hij behoudt zich het recht voor om, wanneer bij de verdere uitwerking der plannen de woningen even duur worden en een even dure huurprijs zal worden gevraagd, zijn stem aan die plannen dan niet te geven. En hij hoopt dat wanneer bij den Raad plan nen worden ingediend voor een blok goedkoopere woningen, deze plannen dan ook op den steun van Bur gemeester en Wethouders kunnen rekenen. De heer Jansen kan zich volkomen aansluiten bij wat de heer Rengers naar voren heeft gebracht. Hij had ook gehoopt dat Burgemeester en Wethouders met de 3 a 4 maanden practijk van het woningbureau, de woning centrale of de woningbeurs eenigermate deze voorstel len hadden belicht, dat Burgemeester en Wethouders den Raad hadden ingelicht wat het criterium is van den woningnood. Spreker gelooft dat de heer Rengers de kwestie nog veel te gunstig naar voren heeft gebracht; hij komt in zijn werkkring met duizenden menschen in aanraking en wanneer hij dan over den woningnood hoort spreken, bemerkt hij telkens weer dat de grootste behoefte bestaat aan woningen van 3.tot 4. De heer Rengers zegt nu wel dat de menschen den hoogsten huurprijs niet zeggen, maar spreker is over tuigd dat men bij vele aanvragen ver boven zijn krach ten gaat, alleen om uit zijn ellendigen toestand te gera ken. Hij weet veel menschen, die ver boven hun draag kracht zijn gegaan om op de eene of andere wijze uit hun noodtoestand te geraken. Daarom wil spreker aan Burgemeester en Wethouders vragen: Hoe staat het met den toestand hier in Leeuwarden? Hier wordt ge zegd: ,,De bovenomschreven aanbouw van niet minder dan 169 woningen is in hooge mate bevorderlijk aan de leniging van den woningnood". Zoolang spreker echter geen nadere gegevens heeft, is hij zoo vrij dit te betwijfelen. Hij gelooft juist dat de aanbouw van woningen lager gezocht moet worden. Men zal denken aan een opschuifsysteem, juist, maar dit zal men in de eerste jaren die thans voor den boeg liggen, wel kunnen uitschakelen. Wat zit, blijft zitten en wat niet zit, tracht iets te krijgen. En voor dat krijgen moeten nu juist de gemeente en de bouwvereenigingen in de weer. Doch met de plannen van 't oogenblik gaat men boven de draagkracht van de massa. De heer Oosterhoff wil zich met een enkel woord aansluiten bij den heer Jansen. Deze vraagt nadere inlichtingen van Burgemeester en Wethouders, om te kunnen oordeelen of het soort woningen, dat men gaat bouwen, wel gewenscht is, spreker strekt zijn vraag verder uit teneinde te kunnen beoordeelen hoe het hier staat met den woningnood in 't algemeen. De Raad zal het misschien wel vervelend gaan vinden, dat spreker telken male met deze vraag terug komt, maar hij blijft dat doen, tot hij de inlichtingen heeft, welke hij wenscht. Burgemeester en Wethouders bepleiten hier in 4 regels de wenschel.ijkheid van het bouwen dezer woningen, waaruit spreker concludeert, dat zij zoo absoluut over tuigd zijn van de noodzakelijkheid daarvan, dat zij een nadere motiveering niet noodig oordeelen. Maar als Burgemeester en Wethoudes die overtuiging al hebben, waarom geven zij hun motiveeringen dan niet aan den Raad? Waarom moet de Raad maar op blind vertrou wen, zonder eenige mededeelingen, in deze voorstellen meegaan? Die mededeelingen zijn al zoo vaak gevraagd, waarom kan het college den Raad nu toch niet inee- deelen hoe het tot zijne overtuiging komt? Spreker zal nu gedwongen zijn, tegen dit voorstel te stemmen, om dat er geen mededeelingen zijn betreffende den woning nood, terwijl hij misschien zou voorstemmen, wanneer de Raad door het college was voorgelicht. Hij meent nu niet te mogen voorstemmen zonder ten volle over tuigd te zijn van de noodzakelijkheid dezer plannen en deze overtuiging kan hij alleen krijgen door betere ge gevens van Burgemeester en Wethouders. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi zou graag enkele inlichtingen hebben omtrent de badinrichting. Zij komt daarop terug, omdat er is gezegd, dat deze badinrich ting zoo goed als gelijk zal zijn aan die, welke de ge meente zal bouwen aan den Groningerstraatweg. Het is spreekster opgevallen dat de directeur van Gemeen tewerken dat zegt in de bouwrekening. Is deze nieuwe badinrichting nu te laag geraamd? Die, welke de ge meente bouwt aan den Groningerstraatweg en die onge veer gelijk zal zijn aan deze, moet toch kosten 52000.-, terwijl deze 30,000.zal moeten kosten. Spreekster zou graag van Burgemeester en Wethouders willen weten, waarin dat groote verschil zit. De heer O. F. de Vries (wethouder) kan de verschil lende sprekers wel in 't kort beantwoorden. De heer Rengers heeft opgemerkt, dat op ruim 400 woningen 10 winkelhuizen te veel is. Dit is spreker ook opgeval len, hij heeft er zelf met de vereeniging over gesproken en men zal dan ook zien, waar nu bij deze 169 wonin gen, een zeer groot gedeelte dus van het geheele blok van 400, maar 2 winkelhuizen zijn gedacht, dat er geen 10 winkelhuizen zullen komen. Spreker is het er ook volkomen mee eens dat dit te veel is. Een algemeene opmerking is die over den huurprijs, daar ook de heeren Jansen en Oosterhoff daarover heb ben gesproken. De huurprijs houdt echter direct verband met den inhoud en de grootte der woningen. Hieraan kunnen Burgemeester en Wethouders niets veranderen, omdat de kubieke inhoud der woningen door den minister is vastgesteld en daarmee ook de huurprijzen zijn vastgesteld. En dat men nu in 't algemeen moet overgaan tot het bouwen van kleinere woningen, gelooft spreker ook niet. De woningvereenigingen zijn bezig in het belang van de verbetering der volkshuisvesting, men moet dus niet terug naar de kleinere woningen, die we hier reeds veel te veel hebben. Spreker stemt toe dat het voor velen een bezwaar zal zijn om de huur op te brengen, maar daartegenover staat het groote genot van 2 woonkamers, één waar men kan wonen en één waar men eens iemand kan ontvangen of waar de kin deren kunnen studeeren enz., en van slaapvertrekken. Burgemeester en Wethouders kunnen dus den huurprijs niet veranderen. En verder zou spreker er zich ook sterk tegen verzetten om kleinere huizen te bouwen. Dat is het antwoord dat hij aan den heer Rengers kan geven. Wat de heer Jansen betreft, deze heeft over den woningnood gesproken, doch spreker begrijpt eigenlijk diens opmerking niet. Wel begrijpt hij wat de heer Jansen wou zeggen over de hooge huren, doch hij heeft reeds gezegd, het daarmee absoluut niet eens te zijn. Verlangt de heer Jansen gegevens omtrent den woning nood, dan kan spreker wel enkele positieve cijfers ver strekken. Er is hier in 't algemeen gevraagd: Moeten er wel zooveel woningen worden gebouwd? en in de stad hoort men telkens ook al dat het geld, aan den woningbouw besteed, weggegooid geld is. Spreker wil daarom met enkele cijfers aantoonen hoe verschrikke lijk hier de woningnood inderdaad is en hoe ellendig de toestand is. Men moet niet vergeten dat sedert 1914 de bevolking hier met 3200 a 3300 is toegenomen. Nu zijn er in dien tijd wel woningen bij gebouwd, maar daar staat tegenover, dat het aantal woningen, dat aan de bestemming van woning is ontrokken, opmerkelijk groot is. Uit de cijfers en gegevens van de woningbeurs blijkt, dat een 60 a 70 personen hier een betrekking

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1921 | | pagina 2