hrgahing van Dlnsdap 24 li 1921.
152 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Mei 1921.
de auto op en zoo moet dan dat een en ander maar door
elkaar heen zien te lanceeren. Met een dergelijke oplos
sing als spreker heeft gegeven, een heuveltje met een
lantaarn er op, zou de geheele zaak daar terecht zijn.
De Voorzitter kan namens Burgemeester en Wethou
ders meedeelen, dat dit speciale punt in de stad de
speciale attentie van Burgemeester en Wethouders heeft.
De interpellatie wordt gesloten.
VII. Ter behandeling van:
11. (Agenda no. 14). Rapport der commissie voor
de bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke
directe belasting naar het inkomen omtrent reclames in
eersten aanleg, diensten 1919 en 1920 en in beroep
dienst 1920
wordt in geheime vergadering overgegaan.
Na heropening der openbare vergadering wordt,
niets meer te behandelen zijnde, deze door den Voor
zitter gesloten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Mei 1921.
Tegenwoordig 20 leden, te weten: de heeren Lauten-
bach, Van der Werff, Jansen, Dijkstra, mevrouw Buis
manBlok Wijbrandi, de heeren O. F. de Vries, Ooster-
hoff, Berghuis, De Boer, Tulp, Visser, IJ. de Vries,
Zandstra, Van Weideren baron Rengers, Tiemersma,
Koopal, Postma, De Vos, Molenaar en Schoondermark.
Afwezig 5 leden, waarvan met kennisgeving mevrouw
BesuijenLindeboom en de heeren Fransen, Schaafsma
en Dijkstra, zonder kennisgeving de heer Collet.
Voorzitter: de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma, Bur
gemeester.
I. De notulen der vergadering van 15 Maart 1921
worden onveranderd vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld:
1. dat bij Koninklijk besluit van 6 April 1921 no. 46
ongegrond is verklaard het door den Raad ingesteld
beroep, tegen het besluit van Gedeputeerde Staten,
waarbij goedkeuring is onthouden aan het raadsbesluit
van 26 October 1920 betreffende het krachtens dat
besluit in het algemeen voeren van rechtsgedingen tot
het bewerkstelligen van de ontruiming van door de
gemeente verhuurde kleinere woningen.
2. dat de Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen heeft goedgekeurd het raadsbesluit
d.d. 1 Maart 1921 tot wijziging der verordening tot
vaststelling van het getal en de jaarwedden der leeraren
enz. aan het gymnasium.
3. dat Gedeputeerde Staten:
A. hebben goedgekeurd:
a. het crediet, bij raadsbesluit van den 12 April 1.1.
toegestaan voor het aanbrengen van ventilatie in pri
vaten enz. van gemeenteschool no. 8;
b. de raadsbesluiten d.d. 12 April 1.1. tot het aangaan
van eene overeenkomst inzake den koop van de bezit
tingen enz. der Leeuwarder Waterleidingmaatschappij
en d.d. 26 April 1.1. tot verhuring van de villa ,,Baens-
ein" aan de Wed. A. K. WassenaarJensma, aankoop
van een arbeidershuizinge met erf bij het Kalverdijkje,
wijziging der gemeentebegrooting dienst 1921.
De punten 13 Ab worden voor kennisgeving aan
genomen.
B. niet hebben goedgekeurd de raadsbesluiten d.d.
12 April 1.1. tot wijziging der gemeentebegrootingen
1920 en 1921 in verband met den bouw van een slacht
huis op een terrein aan den Sneekertrekweg, op een
voudiger schaal dan aanvankelijk de bedoeling was.
Door Burgemeester en Wethouders wordt voorge
steld om van dit besluit in hooger beroep te gaan bij
de Kroon met machtiging aan Burgemeester en Wet
houders tot het opstellen van het beroepschrift.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer De Vos kan met het voorstel van Burge
meester en Wethouders niet meegaan. Hij vindt de
zienswijze van Gedeputeerde Staten zoo juist, dat hij
meent, dat de Raad thans niet meer in hooger beroep
moet gaan. Van een hooger beroep bij de Kroon ver
wacht hij trouwens ook niet veel, gezien het besluit
van de Kroon van den vorigen keer. Nu weet spreker
dus wel dat een beroep bij de Kroon op zichzelf heel
weinig heeft te beteekenen, het antwoord kan men toch
van te voren wel raden. Maar hij ziet daarom niet in
waarom men het zaakje nu nog langer op de lange
baan zal schuiven, want dat is het eigenlijk. Hij kan
niet begrijpen dat Burgemeester en Wethouders zoo
verblind zijn, dat zij niet zien, dat Gedeputeerde Staten
op het juiste standpunt staan. Spreker zou den Raad
dan ook in overweging willen geven niet op het voor
stel van het college in te gaan en tevens de gelegenheid
aan te grijpen om al het materiaal, dat daar doelloos
en renteloos ligt, zoo spoedig mogelijk te verkoopen.
Spreker zal stemmen tegen het voorstel om in hooger
beroep te gaan bij de Kroon.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt
met 16 tegen 4 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen: de heeren Jansen, Dijkstra, mevrouw
BuismanBlok Wijbrandi, de heeren O. F. de Vries,
Oosterhoff, Berghuis, De Boer, Tulp, Visser, IJ. de Vries,
Zandstra, Tiemersma, Koopal, Postma, Molenaar en
Schoondermark.
Tegen stemmen: de heeren Lautenbach, Van der
Werff, Van Weideren baron Rengers en De Vos.
4. rapport omtrent de opneming van de kas van het
bedrijf der gemeentereiniging.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer De Boer: Het is mij voorgekomen dat het
kassaldo van de gemeentereiniging nog al aan den
hoogen kant is. Kan er nu, met de instelling van het
centraal kasbeheer, niet in voorzien worden, dat dit
minder is? Of hebben we dat nog niet, dan ben ik wat
voorbarig.
De heer Berghuis (wethouder): De heer De Boer is
in zooverre niet voorbarig, dat tot een centraal kasbe
heer wel besloten is. Maar de administratie der verschil
lende bedrijven is daar nog niet op ingericht; de veror
deningen der bedrijven zullen alle in verband daarmede
nog gewijzigd moeten worden. Ik hoop dat die verschil
lende wijzigingen de volgende raadsvergadering be
handeld kunnen worden.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het rapport sub 4 wordt voor kennisgeving aange
nomen.
5. schrijven van P. Tj. Poppens, waarbij hij ver
zoekt wegens vertrek naar elders hem met ingang van
1 Juli e.k. ontslag te verleenen als lid der commissie
van toezicht op het Middelbaar Onderwijs.
Wordt besloten conform dit verzoek onder dankbe
tuiging voor de in die hoedanigheid aan de gemeente
bewezen diensten.
6. adres van W. de Lang, ter uitvoering van artikel
20 van het Werkliedenreglement door Burgemeester en
Wethouders eervol ontslagen als controleur bij de con
certen in den Prinsentuin, om hem weder in die betrek
king aan te stellen.
Wordt voorgesteld dit adres in handen te stellen van
Burgemeester en Wethouders ter afdoening.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer De Vos zou toch wel een enkel woord van
deze zaak willen zeggen en wel, omdat, naar het hem
voorkomt, deze persoon een vaste aanstelling als con
troleur in den Prinsentuin heeft gehad en dezen, op
grond van den 8-urigen arbeidsdag, zoo maar ontslag
wordt gegeven als zoodanig, zonder dat met zijn pen
sioen rekening wordt gehouden. Of is zijn pensioen
berekend in het salaris, dat hij heeft als beambte der
gemeente? Mochten Burgemeester en Wethouders niet
op hun besluit terug willen komen, dan zou spreker hen
ernstig in overweging willen geven den belanghebbende