186 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Juni 1921.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Oh, wacht U
even! 't Gaat zoo verschrikkelijk vlug.
De Voorzitter: Dat is het juist; men moet voort
maken, als men weet dat er oppositie is.
De beraadslagingen worden heropend.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi merkt op dat in
punt V art. 3 zoodanig wordt gewijzigd dat van een o#
meer andere vakken slechts vrijstelling kan worden
verleend, wat betreft klassen 1 en II voor alle leerlingen
en overigens alleen voor de leerlingen van afdeeling B,
door Burgemeester en Wethouders, na ingewonnen
advies van de directrice. Zou dit nu ook zoo kunnen
worden geamendeerd, dat de tegenwoordige leerlingen
van de eerste drie klassen vrijgesteld kunnen worden
van een gedeelte van het onderwijs en daarvoor in de
plaats, op aanvraag van de ouders, als deze dat wen-
schen, de lessen kunnen vervolgen in de wiskunde?
De Voorzitter zegt dat de bedoeling is dat voor een
of meer andere vakken vrijsteling kan worden verleend.
Als het de bedoeling is, zooals spreker begrijpt voor de
klassen I en II, dan kan het ook voor wiskunde.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi bedoelt dit. In
de klassen I, II en III wordt op 't oogenblik nog gele
genheid gegeven om de wiskunde te volgen. Zou het
nu mogelijk zijn nog wiskunde te doen volgen in de
klassen IV en V. Spreekster vraagt dit omdat de wis
kunde in de afdeeling B wordt afgeschaft.
De Voorzitter begrijpt nu mevrouw Buisman's vraag.
In de nieuwe school B valt de wiskunde af in de hoogste
klassen en nu wil zij de mogelijkheid open laten om de
wiskunde te volgen voor die kinderen, die graag wis
kunde studeeren. Vermoedelijk zal dat aantal echter niet
veel zijn. Aan mevrouw Buisman is misschien een geval
bekend, waarvoor zij zich speciaal interesseert. Indien
er werkelijk op het oogenblik meisjes waren, die thans
zijn gedupeerd omdat zij de wiskunde-vakken niet meer
krijgen, zou de mogelijkheid kunnen worden openge
steld dat zij die vakken wel krijgen, zooals zij dachten,
toen zij op school kwamen. Dat kan gemakkelijk worden
toegezegd. De meisjes, die dat wenschen, zullen er in
de practijk echter weinig zijn. Spreker licht met voor
beelden uit de jaren 1917, 1918 en 1919 toe, met be
trekking tot de bestemming, welke de leerlingen, die
in die jaren de school hebben verlaten, gekregen hebben,
dat de noodzakelijkheid van verdere studie in de wis
kunde zeer weinig voorkomt. Er zou dus wellicht heel
weinig gebruik van worden gemaakt, tenzij door een
enkele. Voor de door mevrouw Buisman bedoelde moge
lijkheid zou een overgangsbepaling moeten komen.
Daaromtrent willen Burgemeester en Wethouders wel
toezegging doen.
De beraadslagingen worden gesloten.
17 Agenda no. 18). Voorstel van Burgemeester
en Wethouders om over te gaan
a. tot den bouw van een dertigtal arbeiderswoningen
b. tot verbouw van perceel Groot Schavernek no. 9
tot bureaux van Gemeentewerken enz.
c. tot verbouw van perceel Gouverneursplein no. 40
tot politiebureau
d. tot inrichting van het tegenwoordige politiebureau
voor de Secretarie bijlage no. 32).
De algemeene beraadslagingen worden geopend.
De heer IJ. de Vries vindt dit zoo'n buitengewoon
belangrijk punt en men vraagt er zooveel mee van de
gemeentefinanciën, terwijl de leden het voorstel nog
maar enkele dagen in bezit hebben, dat hij geen vrijheid
vindt om thans reeds in deze zaak zijn stem te bepalen.
Namens meerdere raadsleden verzoekt hij daarom aan
houding van dit punt tot de volgende vergadering. Het
is gewoon geweldig wat er wordt gevraagd.
De heer Tiemersma zou met het verzoek tot aanhou
ding gedeeltelijk mee kunnen gaan. Bij nalezing van de
stukken blijkt hem echter, dat, ofschoon de zaken aan
elkaar zijn verbonden, en zij als één geheel worden be
schouwd, hier feitelijk twee zaken zijn. Het eene ge
deelte heeft betrekking op den verbouw ter verkrijging
van meer kantoorruimte, den bouw van een nieuw
politiebureau enz., het andere deel betreft de Volkshuis
vesting. Nu kan men zeggen dat men door het in gebruik
nemen van het voormalig hotel-Weidema moet overgaan
tot het bouwen van woningen, doch spreker meent stel
lig dat, al besluit de Raad niet tot verbouw van bedoeld
pand, hij tóch moet overgaan tot het bouwen van wo
ningen. Dat is dan ook juist de kwestie, waarom spreker
niet het geheele stuk wil aanhouden, maar dit deel wel in
behandeling wenscht te nemen De toestand is toch aan
allen bekend, dat de gebouwen „de Philantroop" en
„Weidema" van dien aard zijn, dat de Raad niet langer
mag meewerken dien toestand te bestendigen. De kwes
tie is reeds meermalen in den Raad besproken en door
het college is toegezegd, dat daaraan aandacht zou wor
den geschonken, wat, zooals blijkt uit dit voorstel, ook
is gedaan. Er wordt voorgesteld te besluiten tot het bou
wen van 30 arbeiderswoningen. Daarbij kan dan een op
schuiving plaats hebben, waardoor de menschen uit
beide genoemde gebouwen in een andere omgeving
kunnen worden gebracht. In 't algemeen kan de Raad
zich met den toestand, zooals die daar is, niet meer ver
antwoorden, deze mag het gemeentebestuur niet langer
bestendigen. Daarom meent spreker er met kracht op te
moeten aandringen, om hetgeen onder sub 2 is voorge
steld: het stichten op het terrein aan den Poppeweg
van 30 arbeiderswoningen en Burgemeester en Wet
houders daarvoor een crediet te verleenen van
131,550.heden wel in behandeling te nemen.
De heer Jansen kan zich in hoofdzaak, bij wat de heer
Tiemersma heeft gezegd, aansluiten. Alleen zou spreker
willen vragen waarom Burgemeester en Wethouders,
waar reeds bij de vorige debatten klaar is gebleken, dat
juist aan de woningen, waar men nu toe geraakt, groote
behoefte is, alleen maar met een voorstel voor 30
woningen komen. Waarom, als men de gezinnen uit
„Weidema" en „de Philantroop wenscht te lichten, het
aantal woningen niet, zooals het ontwerp van den direc
teur der gemeentewerken was, op 63 gebracht. Er zullen
toch meer menschen naar een ander gedeelte van de
stad moeten worden overgebracht. Juist in dezen prijs
is de woningnood groot; spreker gelooft niet, dat men
het zonder dit soort woningen kan doen. Hij heeft ook
de cijfers gelezen die het woningbureau den laatsten
keer heeft gepubliceerd en is daardoor overtuigd, dat,
hetgeen hij laatst gezegd heeft, juist is, n.l. dat de
woningnood heerscht in de prijzen van 3.en 4.
en desnoods 4.50. Maar hooger moet men niet gaan.
Spreker wil Burgemeester en Wethouders vragen,
waarom niet aan het voorstel van den directeur, om 63
van deze woningen te bouwen, is vastgehouden.
De Voorzitter: Als het voorstel van den heer IJ. de
Vries wordt aangenomen, staan alle discussies stop.
Als het dus ondersteund wordt, dient het eerst in be
handeling te komen en daarom zal ik dat het eerst in
stemming brengen.
De heer Visser vreest dat men zoo een onzuivere
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Juni 1921. 187
stemming krijgt, 't Kan zijn dat men wel is voor een
gedeeltelijke aanhouding, maar niet voor aanhouding
van alles.
De Voorzitter: 't Voorstel is om alle punten aan te
houden; 't is zeer duidelijk.
De heer Visser: Maar als men nu 't eene wel wil
aanhouden, maar 't andere niet?
De Voorzitter: Dan stemt U tegen
Het voorstel van den heer IJ. de Vries wordt met 14
tegen 9 stemmen verworpen.
Vóór stemmen: de heeren Tulp, Lautenbach, Van der
Werff, Van Weideren baron Rengers, mevrouw Buis
manBlok Wijbrandi, de heeren Oosterhoff, Dijstra,
IJ. de Vries en De Vos.
Tegen stemmen: de heeren Visser, Fransen, Jansen,
Dijkstra, Postma, De Boer, Koopal, Zandstra, Tiemer
sma, Berghuis, Collet, B. Molenaar, M. Molenaar en
O. F. de Vries.
De Voorzitter: Wenscht een van de leden nog een
ander voorstel te doen?
De heer IJ. de Vries begrijpt nu wel uit den loop van
zaken, dat deze voorstellen gedeeltelijk zullen worden
behandeld. Men komt daarbij echter voor verschillende
moeilijkheden te staan, in 't bijzonder wat betreft het
financieele gedeelte. Bovendien moet spreker groot be
zwaar maken tegen den gedachtengang van den heer
Tiemersma. Als deze denkt dat de bewoners van „de
Philantroop" en dergelijke zulke huizen moeten bewo
nen, dan kan het wel eens een dure kwestie worden
voor de gemeente. Spreker heeft de overtuiging dat men
dan in 2 jaar tijds daar denzelfden toestand heeft als
in de „Philantroop". Dat zijn menschen, die eerst wonen
moeten leeren, zooals gebeurt in „Welkom" in Arnhem
en zooals men doet in Amsterdam. Die menschen moe
ten eerst worden ondergebracht in een afgesloten com
plex, waar een directeur is of een politieagent; anders
komt er niets van terecht. Spreker heeft de vaste over
tuiging dat in een minimum van tijd, al wat de gemeente
heeft gedaan, vernietigd zal zijn. Dat is dus de manier
niet. Spreker zegt dit niet van de menschen uit het
voormalig hotel-Weidema; dat is een heel ander soort
menschen, dat door den woningnood daar is onderge
bracht, doch niet omdat zij hun woningen slecht be
woonden.
•Bovendien vraagt spreker zich af waar men de finan
ciën zal weghalen voor den verbouw. Hij weet wel dat
Burgemeester en Wethouders voorstellen om met nadere
plannen en begrootingen bij den Raad te komen, maar
als men de zaak „im groszen ganzen" overziet dan is
er wel een 3 a 3y2 ton mee gemoeid. Er komt nog bij
dat wordt voorgesteld het bankgebouw aan de Weaze
in gebruik te nemen en het gebouw hier aan het Hof
plein te verhuren of leeg te laten staan. Dit gebouw
is juist verleden jaar of voor 2 jaar met groote kosten
voor het onderbrengen van de wethouders ingericht.
Het komt spreker dan ook voor dat hier maar met het
geld wordt gegooid, wat niet in overeenstemming is met
den financieelen toestand der gemeente.
De heer De Boer heeft van den heer IJ. de Vries ge
hoord dat het dezen zeer ter harte gaat, waar het geld
weg moet komen, ook voor den woningbouw. In een
noot van bijlage 32 wordt er aan herinnerd dat mis
schien de steun voor den volkswoningbouw door het
Rijk geheel zal worden stopgezet. In verband daarmee
wil spreker Burgemeester en Wethouders de vraag stel
len of zij ook een ernstig protest tot de regeering hebben
gericht in verband met deze aangelegenheid.
De heer Fransen: Aan wie?
De heer De Boer Aan den Minister van Woning
bouw". Zoo niet, zijn Burgemeester en Wethouders
dan ook van plan een ernstig protest te laten hooren
in verband met deze aangelegenheid?
De heer Dijstra weet niet recht, hoe de zaak loopt.
Er is, voor dat er gestemd is, ook gezegd dat men met
betrekking tot de andere onderdeelen geen bezwaar
had om deze aan te houden, maar dat men het gedeelte,
rechtstreeks betrekking hebbende op de volkshuisves
ting, wel zou willen behandelen. Nu weet spreker niet
of de vraag van den Voorzitter zoopas ook een bepaalde
wenk inhield, om de zaak dan toch maar gescheiden
te behandelen. Spreker heeft voor zichzelf de overtui
ging dat een groot deel der leden wellicht een deel der
plannen zou willen aanhouden. Als alles dan ook niet
tegelijk behoeft te worden behandeld, zou het voorstel
tot het bouwen van de 30 woningen aan de or.de kunnen
worden gesteld. Spreker wil daarom de vraag stellen
of de voorstellen gescheiden kunnen worden of dat
zij in hun geheel moeten worden behandeld. Kan
het wél, dan zou spreker willen voorstellen het voorstel
betreffende de woningen dezen middag wel en de andere
voorstellen den volgenden keer te behandelen. Hoewel
spreker ook niet de noodzakelijkheid er van inziet om
het voorstel betreffende den woningbouw hier tusschen
uit te halen.
De Voorzitter kan ten opzichte van de kwestie van
het gesplitst behandelen antwoorden, dat dit zeer goed
kan. Maar Burgemeester en Wethouders hebben hier
aan het eind van hun prae-advies een 4-tal punten ge
noemd en nu is uit den Raad geen voorstel gedaan om
b.v. punt 1 aan te houden en punt 2 te behandelen. Dat
heeft spreker ook bedoeld toen hij vroeg of er niemand
meer met een voorstel kwam. Spreker kan echter ook
wel namens Burgemeester en Wethouders meedeelen,
dat zij eenigszins huiverig zijn, om het geheel, zooals
het hier ligt, uit zijn verband te halen. Als thans toch
alleen wordt besloten tot het stichten van de arbeiders
woningen, dan ligt daarin absoluut niet de bedoeling
tenzij de Raad uitdrukkelijk zegt, dat het wél de be
doeling is om indien later ook tot het andere besloten
wordt, de bewoners uit „Weidema" in deze woningen
te plaatsen. Burgemeester en Wethouders stellen nu
echter uitdrukkelijk voor om 30 arbeiderswoningen te
bouwen om hun verdere voorstellen mogelijk te maken.
Nu is het zeer goed mogelijk, dat er nog veel meer
arbeiderswoningen noodig zijn, maar dit voorstel is
noodig om „Weidema" te doen ontruimen. Verder is
de zaak zoo dat de toestand in „de Philantroop" zeer
slecht is, maar in „Weidema" is deze niet zoo, dat men
moet zeggen: ze kunnen er geen dag en geen uur meer
zitten. Het moet daar ook wel niet erger worden als het
is, maar daar wonen toch een ander soort menschen,
die toestand is daar anders.
Men kan het nu zoo beschouwen dat de Raad zegt:
we houden de andere punten aan, doch nemen punt 2
aan, en als de Raad daar dan onder verstaat, dat in de
volgende vergadering de andere punten zullen worden
aangenomen, maar hij nu alleen dit besluit wenscht te
nemen, omdat men dan beter opschiet met de woningen,
dan kunnen Burgemeester en Wethouders zich met deze
splitsing vereenigen. Als men het echter zoo beschouwt,
dat deze arbeiderswoningen er moeten komen om wie
geen onderdak hebben te kunnen helpen moeten Bur
gemeester en Wethouders bezwaar maken. Alleen als de
Raad dit nu wil aannemen en in de volgende vergade
ring de andere punten, dan maken Burgemeester en
Wethouders geen bezwaar.
De heer Tiemersma kan moeilijk beginnen met de