180 Verslag van de handelingon van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11- Juni 1921. bij de verschillende eigenaren wordt gedaan, het wel gelukt. Een ernstige poging bij de verschillende eige naren zal, naar men spreker heeft verzekerd, wel een gunstig resultaat hebben. De heer O. F. de Vries (wethouder) merkt op dat het hier dezelfde straat betreft, waar al zeer ernstige po gingen zijn aangewend. Er loopt daar een sloot langs en nu is er al jaren lang een zaak aanhangig, om die sloot te dempen. Dat betreft dezelfde eigenaren, waar over het hier gaat; er is al verschillende malen getracht om tot overeenstemming te komen, maar tot nog toe is dat nog nooit gelukt, 't Kon wel gelukken, als allen met elkaar pogingen wilden aanwenden om verbetering te brengen, maar spreker twijfelt daar ten zeerste aan. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 11 Agenda no. 12). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van het reglement op het bestuur van de Stads Armenkamer bijlage De beraadslagingen worden geopend. De heer Oosterhoff wil ten aanzien van pu stellen, uit de aanvulling van artikel 26 Jaarlijks" weg te nemen. Daar staat n.l. c gezinnen en gestichten minstens eens in de 1 een bezoek moet worden gebracht, maar eens in het jaar verslag moet worden uitge' de bevindingen. Dit lijkt spreker onpractisc' men reeds bij het eerste bezoek een verkeerde aantreft, dan zal men een jaar moeten we daarover verslag uit te brengen. Dit kan de niet zijn. Na ieder onderzoek moet verslag v gebracht, dus ook dadelijk, nadat een ver! stand ontdekt is. Spreker stelt daarom vc woord „jaarlijks" er uit te laten, waarna het j, deelte van artikel 26 zal luiden: „Van de la wordt, voorzoover het bezoek door Voogden zelve lïïël is gebracht, een verslag opgemaakt en aan de Voogden overgelegd". De heer IJ. de Vries zegt dat het voor hem juist de vraag is, wanneer er niet gesproken wordt van „jaar lijks", of er misschien niet om de drie jaar een rapport zal worden uitgebracht. Het is maar de vraag wat de bedoeling van dezen zin is. Is het de bedoeling dat van alle bezoeken en alle bevindingen een beknopt jaar verslag wordt gemaakt, of is het de bedoeling, zooals de heer Oosterhoff wil, om van ieder bezoek een paar gegevens te krijgen? De heer Oosterhoff gelooft dat het niet noodig is dat Voogden van ieder bezoek een rapport bereikt. Maar Iaat men, als men dat wil, er tusschen zetten „telken male". Spreker gelooft echter niet dat dit noodig is; als „jaarlijks" is vervallen, dan wordt vanzelf ieder keer, als het noodig is, verslag uitgebracht. De Voorzitter: Hoe luidt Uw amendement precies; het woord „jaarlijks" te laten vervallen? De heer Oosterhoff: Ja, „jaarlijks" te laten vervallen. De Voorzitter: Wordt dit amendement ondersteund? Dit blijkt wel het geval te zijn. Het amendement-Oosterhoff wordt met algemeene stemmen aangenomen. wordt Met algemeene stemmen wordt hierna besloten over eenkomstig het aldus gewijzigde voorstel van Burge meester en Wethouders. 12 Agenda no. 13). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het doen van rechtstreeksche uitgaven uit den post „Onvoorziene Uitgavender gemeente- begrooting, dienst 1920. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 13 Agenda no. 14). Nader voorstel van Burge meester en Wethouders tot wijziging van de verorde ningen voor het gymnasium en ap de heffing en invordering van schoolgelden voor die inrichting van onderwijs bijlagen nos. 11 en 29). De beraadslagingen worden geopend. De heer De Boer merkt op dat het oorspronkelijk voorstel van Burgemeester en Wethouders een belang- eeft ondergaan na het indienen van de van sprekers fractie. Toch gelooft met het voorstel van Burgemeester en rikt wordt, wat bereikt moet worden, uemeente ddelbare scholen opengesteld worden menschen met smalle beurzen, zoodat draagkrachtigen van de middelbare kunnen maken. de schoolgeldregeling wordt voorge tand met hetgeen onder I C van bijlage De heer it, het gevolg zijn, dat menschen met n 1200.de leermiddelen zelf reeds en moeten betalen. Dat wil zeggen dat ':en inkomen van 1200.het eerste jn kind de middelbare, of hier de hoo- bezoeken, 80.moeten betalen aan a ij. rwijl met een inkomen van 2400 e efa V£r^t:^/*cj100|gaan(:je )<jncjeren van (jat inkomen reeds aan boeken en leermiddelen moeten Ftafën 140.en bovendien elk volgend cursusjaar 60.Deze last zal zoo zwaar drukken op de men schen met lagere inkomens, dat sprekers fractie bij de voorstellen van Burgemeester en Wethouders een amen dement wenscht in te dienen op het voorstel sub 1 C. Dit amendement bedoelt het volgende: Waar op het oogenblik staat: „Artikel 14bis, ingevoegd bij raadsbesluit van 26 Augustus 1913 (gemeenteblad no. 35), wordt gelezen als volgt: De leerlingen, voor wie geen schoolgeld is ver schuldigd, ontvangenenz.", wenscht sprekers fractie, wat de laatste zinsnede be treft, te lezen: „De leerlingen, voor wie een schoolgeld verschul digd is van 25.of minder, ontvangen enz." Verder wenscht sprekers fractie de tweede alinea, welke hier luidt: „De leerlingen, met uitzondering van de in artikel 6 en 7 der verordening op het heffen van schoolgeld bedoelde, voor wie, bij uitsluitende toepassing van artikel 1 der laatstbedoelde verordening, 5.of meer tot en met 15.schoolgeld verschuldigd is, ontvangen enz." te lezen als volgt: „De leerlingen, enzverordening, 25.of meer tot en met 30.schoolgeld ver schuldigd is, ontvangen enz." Met dit amendement wordt bereikt dat de kinderen van menschen met een inkomen tot 3200.de boeken en leermiddelen in bruikleen kunnen ontvangen en door de menschen met een inkomen van 3200.tot 3600.alleen de leermiddelen behoeven te worden Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 .Juni 1921. 181 betaald, terwijl daarboven alles moet worden betaald. Daardoor worden de menschen met die lagere inkomens eenigermate in staat gesteld hun kinderen deze inrich ting te doen bezoeken. De heer Visser wil wel zeggen dat het voor hem zeer moeilijk is om direct zijn stem aan een dergelijk amen dement te geven. Verschillende raadsleden worden hier voor een moeilijk probleem geplaatst; men hoort een amendement van verre strekking, zonder dat men kan constateeren hoe die strekking is. Men heeft wel een reeks cijfers gehoord, maar daarmee weet men niet de beteekenis van het amendement. Het gaat moeilijk daarvan direct de consequenties te zeggen. Spreker acht het daarom beter dat men in het vervolg vooraf de verschillende fracties met dergelijke amendementen in kennis stelt. Dit is zoo zeer moeilijk te beoordeelen. De Voorzitter zegt dat naar zijn oordeel het amende ment alleen dit beoogt, om ten opzichte van de kwestie vrij boeken en leermiddelen de grens iets hooger te stellen. Daar komt het amendement op neer; als een schoolgeld van 25.of minder verschuldigd is, dan wil men alles vrij geven. Dan wil spreker nog een opmerking maken en wel, dat deze verordening, zooals zij nu is, zuiver van die der middelbare scholen van het Rijk, te weten de Rijks H. B. S. is overgenomen en dat Burgemeester en Wet houders er natuurlijk toe gekomen zijn om ze zoo te redigeeren en daarmee af te stappen van hun oud idee, omdat zij ondertusschen uit de bladen te weten kwamen, dat de minister met die eerst voorgestelde regeling toch wel niet zou meegaan. Zij hebben toen gezegd: als de Raad toch dezen kant uit wil, als hij toch een dergelijke schoolgeldregeling wenscht, dan is het 't beste deze uniform te doen zijn met de bestaande regeling voor de middelbare scholen van het Rijk. De bedoeling is, als deze regeling doorgaat, ze ook toe te passen op de gemeentelijke H. B. S. en ook op de Middelbare Meis jesschool, zoodat dan alle middelbare inrichtingen in deze gemeente, 't zij van 't Rijk of van de gemeente, eenzelfde regeling hebben De heer De Boer komt nu met een amendement be treffende de leerboeken en leermiddelen; hij wil alleen de kinderen in een beetje hoogere klassen ook vrijdom daarvan geven en dus meer vrij geven dan bij de rijks regeling. Spreker gelooft echter dat de heer De Boer bij zijn redeneering ook eenigszins uit het oog heeft verloren, dat men bij een inkomen van 1200.in de le klas dus, slechts voor het eerste kind schoolgeld behoeft te betalen en voor het volgende kind niet en dat men in het algemeen voor de leerlingen, waarvoor geen schoolgeld is verschuldigd, ook de boeken en leermiddelen in bruikleen kan krijgen, zoodat men dan voor de meerdere kinderen niet alleen vrijdom van schoolgeld heeft, maar ook vrijdom van boeken en leermiddelen. Verder komt er nog deze kwestie bij. Indien men verder gaat met vrijstelling, dan moet men alle leerlingen van een bepaalde inrichting de boeken en leermiddelen in bruikleen geven en dit op rekening van de gemeente brengen. Anders moet men het trachten te beperken tot een betrekkelijk kleinen kring. Bij ver schillende richtingen van het onderwijs worden de boe ken voor de verschillende kinderen in het openbaar ver strekt; men maakt er daardoor groepen en kringen van, waar een groot onderscheid in is. Wanneer men nu van gemeentewege ook boeken in bruikleen geeft zal men dat in de hand werken, dan wordt die groep, als men de vrijdom van boeken uitbreidt, veel grooter en zoodoende ook de grens tusschen de leerlingen grooter. Op de burgerschool alhier bestaat de gewoonte, dat het eene kind niet van het andere weet of het boeken in bruikleen krijgt of niet. Dat lijkt spreker een zeer goed systeem en dat is het systeem dat Burgemeester en Wethouders willen, maar dat zij niet kunnen invoeren, als van gemeentewege vrijdom wordt gegeven voor veel grooter kring kinderen. Men moet de kringen niet grooter als de verschillende klassen maken, dan krijgt men strijd en dus geen vrijdom geven tot bij 25.en 30.schoolgeld. Alleen door degenen, die geen schoolgeld betalen, moeten ook geen boeken worden betaald, dat is ook in de rijksregeling opgenomen. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi kan geheel in de redeneering van den Voorzitter meegaan, doch wil deze gelegenheid aangrijpen, om er, met het oog op de bijzonder hooge prijzen der boeken, op aan te dringen, dat de leeraren aan de verschillende inrichtingen van onderwijs er eenigszins rekening mee houden, dat de kinderen niet al te vaak van boeken behoeven te wisse len. Het gebeurt zoo vaak dat het eene jaar boeken worden aangeschaft en het volgend jaar weer worden afgeschaft, omdat er dan nieuwe exemplaren zijn uit gekomen. Dit is voor heel wat kringen een groot be zwaar. De heer De Boer kan, in tegenstelling met mevrouw Buisman, niet met de redeneering van den Voorzitter meegaan. Deze heeft gezegd, dat het geven van gratis leermiddelen beperkt moet blijven, dat men den kring zoo klein mogelijk moet houden, opdat men dit systeem als het ware geheim kan houden. Als men het systeem van schoolgeldheffing met gebruikmaking van het ge deeltelijk gratis of gratis verstrekken van leermiddelen zoo opvat, is spreker van oordeel, dat men het in een verkeerd licht plaatst. Spreker meent dat men de zaak aldus moet beschouwen, dat het koopen of hebben van boeken behoort tot de kosten, die het ontvangen van middelbaar onderwijs met zich mee brengt en dan gaat het niet op dat gedeelte van de kosten, betreffende het aanschaffen van boeken, in een ander licht te plaatsen dan het onderwijs zelf en de kosten, die daarop drukken. Er is nooit iemand geweest, die er over gesproken heeft, dat de leerlingen, die thans het gymnasium bezoeken, als het ware een cadeau ontvangen van de gemeenschap. Toch is dit het geval. Spreker wil er op wijzen dat de kosten van het gymnasium thans bedragen 50,725. waarvan men aan schoolgeld van de bezoekers 9000. terug ontvangt. Het Rijk betaalt 19,802.zoodat er voor de gemeente overblijft te betalen 21,923.wat beteekent, dat de gemeente per leerling betaalt 243. Men behoeft dus voor niemand van de leerlingen het feit geheim te houden, dat er sommige leerlingen zijn, die de boeken gratis van de gemeente en van het Rijk in bruikleen ontvangen, waar toch het meerendeel der leerlingen een groot gedeelte van het onderwijs gratis van Rijk en gemeente ontvangt. Als men de zaak van dezen kant beschouwt komt zij in een geheel ander licht j te staan. Er is nog een feit dat men hierbij onder de oogen moet zien en wel, dat, wanneer er middelbaar en hooger onderwijs gegeven wordt, dit niet wordt ge geven om een aantal personen pleizier te doen, maar omdat de gemeenschap behoefte heeft aan goed onder legde krachten, die dat onderwijs hebben gevolgd. Er komen in alle kringen van de bevolking jongelui voor, die in staat zijn en den wensch in zich hebben, om dat onderwijs te volgen en dus moet het ook aan iedereen mogelijk worden gemaakt om dat onderwijs te volgen. Zooals Burgemeester en Wethpuders echter op het oogenblik hun voorstel hebben gedaan is het voor een belangrijke groep van ouders onmogelijk hun kinderen dat onderwijs te laten volgen. Al reeds door het 6 jaar lang gratis moeten geven van voedsel en kleeding aan hun kinderen is het voor menig ouder zoo'n zware last, dat velen onmogelijk dezen last 6 jaar lang kunnen dra gen. Als het echter een kind betreft, dat een goed ver stand heeft, dan zullen de meeste ouders zich ter wille van dat kind groote opofferingen willen getroosten, tenzij men zich die niet kan getroosten. Nu is de rege ling, zooals die door Burgemeester en Wethouders is

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1921 | | pagina 7