gemeente jaarlijks met 50,000.uitgaven wordt be iast en dat, terwijl zelfs bij de nieuwe onderwijswet het ambulantisme is afgeschaft. Ik kan dus niet aannemen dat de reden van het verwerpen van de voorstellen van Burgemeester en Wethouders is geweest een zuinig heidsmaatregel, maar dat het is geweest een politieke koorts van dat oogenblik. Als het argument inderdaad juist was geweest, dan had men bij de andere voorstel len, waarbij bezuiniging zeer wel mogelijk was, een andere houding kunnen aannemen.. Waar wij dus van meening zijn dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders is verworpen onder den invloed van de politieke geestesgesteldheid van het oogenblik, achten wij het zeer moeilijk om het voorstel dat Burgemeester en Wethouders thans in den Raad brengen, aan te nemen. We zouden dan verder kunnen gaan en ook zeggen dat de andere voorstellen, welke in die raadsvergadering zijn aangenomen of verworpen, en waarover dus ook het besluit is gevallen onder den invloed van dezelfde politieke geestesgesteldheid, op nieuw ter tafel dienen te worden gebracht. Dat ligt voor de hand. Daarom kan ik zeer moeilijk meegaan met het voorstel van Burgemeester en Wethouders om hun voorstel opnieuw aan de orde te stellen, tenzij ook de andere dingen uit dezelfde vergadering opnieuw aan de orde worden gesteld. En dan acht ik het zeer moeilijk om over een onderwerp, waarover in de vorige verga dering een besluit is gevallen, reeds in de volgende ver gadering de beraadslagingen te heropenen. De heer Collet is het met het laatste gedeelte van wat de heer De Boer zegt niet eens. Deze zegt dat hij van oordeel is dat hetgeen in de vorige vergadering is afge stemd, niet weer in de volgende vergadering aan de orde kan worden gesteld. Daarmee is spreker het niet eens. Wanneer het voorstel van den heer De Boer zou worden aangenomen, dan zouden Burgemeester en Wet houders niet in de gelegenheid worden gesteld om aan stonds het gemeentehuis te verbouwen, terwijl dit toch zoo hoog noodzakelijk is. Spreker is vanmorgen nog het stadhuis door geweest en heeft verschillende afdee- lingen gezien, waar het er bedroevend uitziet. Het is hoogst noodzakelijk dat daar verbetering komt. Bij „gemeentewerken" is het evenzoo. Spreker adviseert daarom den Raad niet op het voorstel-De Boer in te gaan, maar de beraadslagingen te heropenen. En dan hoopt spreker dat de Raad zoo verstandig zal zijn dat hij het voorstel, dat Burgemeester en Wethouders in de vorige vergadering aanhangig hebben gemaakt, zal aan nemen. De heer IJ. de Vries concludeert dat de heer De Boer iets heeft gehoord van wat in de geheime zitting van den vorigen keer is gezegd en waar hij niet tegen woordig was. Hij heeft nu een speech willen afsteken over iets, wat hem uit de tweede hand is overgebracht. Uit interrupties blijkt spreker dat de heer De Boer wèl tegenwoordig was, waarop spreker antwoordt dat een mensch zich kan vergissen; de voor-vorige verga dering toch was de heer De Boer wegens ziekte niet tegenwoordig. In elk geval was het een politieke speech op de gesproken woorden in de geheime zitting. Spreker krijgt daaruit echter den indruk dat de heer De Boer vierkant tegen de verbouwing is. In de vorige vergadering is door den heer Dijstra en door andere leden van sprekers fractie duidelijk genoeg gezegd, dat zij niet de vrijmoedigheid konden vinden om voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders te stemmen in verband met de financiën, 't Klinkt nu eigenaardig dat de heer De Boer er het ambulantisme bij haalt, 't Is duidelijk genoeg dat er geen politiek heeft voorgezeten, omdat sprekers fractie toch heeft ge stemd voor den verbouw van de openbare lagere scholen, waarvoor een crediet werd gevraagd van ruim f 600,000.Was er een politieke stemming geweest, zooals de heer De Boer meent, dan kan spreker wel de verzekering geven dat er tegen dit voorstel van rechtsche zijde wel bezwaren en misschien wel gezochte bezwaren zouden zijn naar voren gebracht. Spreker wil echter ook het openbaar onderwijs mede bevorderen; hij heeft zich in de vorige vergadering niet laten beheerschen door een politieke stemming, maar enkel den weg gekozen, dien hij voor Leeuwarden van belang achtte. De Voorzitter wil den Raad ernstig aanraden het „politieke gedoe" uit te stellen tot bij de behandeling der begrooting. Daar behoort het toch in den regel zoo'n beetje bij. Vandaag moet men het er buiten laten. Men ga liever eens in de secretarie zien en gemeentewerken bezoeken. Anders vreest spreker dat men weer overgaat tot een politiek debat, zooals den vorigen keer. De heer De Vos zal, naar aanleiding van wat de Voorzitter heeft gezegd, niet veel zeggen. In de geheime vergadering van den vorigen keer is, hoewel niet over de zaak zelf, toch zijdelings hierover gesproken en nu gelooft spreker dat het niet zoo verschrikkelijk is dat hij een enkel woord zegt omtrent hetgeen in die besloten vergadering is besproken. Hij zou in 't algemeen niet weten, waarom men niet zou mogen weten op welk standpunt hij ten opzichte van de verbouwing van het gemeentehuis en van het bouwen van een nieuw politie bureau heeft gestaan. Spreker wil voorop zetten dat hij er volstrekt niet aan gedacht heeft dat het niet noodzakelijk is dat er ruimte moet komen voor het gemeentehuis. Als een daarvan overtuigd is, dan is hij dat wel, omdat hij er dagelijks mee in aanraking komt. Hij behoeft daarbij slechts te denken aan de afdeelingen burgerlijke stand en be volking De Voorzitter wil even interrumpeeren. De heer De Vos spreekt al over het voorstel zelf, maar het gaat hier alleen over het voorstel van Burgemeester en Wethou ders om daarover de discussies te heropenen. Daarom dient voorop gezet de vraag of de Raad wenscht dat dit gebeurt. Dc heer De Vos; Dan is het beter dat U eerst laat stemmen of men de discussies opnieuw zal openen. De Voorzitter: Dat moet eerst besloten zijn. Dan kan de Raad verder over de zaak spreken. De heer De Boer zegt dat hij daar tegen is. Misschien is hij wel voor het voorstel, maar hij is er tegen om de discussies te heropenen. Of die mogelijkheid bestaat weet spreker niet. De heer De Vos wil in overweging geven het voorstel om de discussies te heropenen in stemming te brengen. Maar hiertoe dient dan eerst een voorstel te worden gedaan. De Voorzitter: Dat is het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Het gaat nu niet over een nieuw politie bureau enz. maar 't gaat over de kwestie zullen de discussies van den vorigen keer heropend worden, ja of neen. De heer De Vos wil dan zeggen dat hij voor het weder openen der discussies is. Dan zal hij gelegenheid hebben om te zeggen, wat hij te zeggen heeft. De heer Visser wil zich verklaren voor het openen der discussies en daarbij tevens als antwoord aan den heer De Boer mededeelen dat hij den vorigen keer niet van een politieke koorts is bevangen geweest. Hij zal dat motiveeren. Zoo vaak de onderwijskwestie aan de orde is geweest, heeft spreker zich te allen tijde ver klaard voor het ambulantisme. Het spijt spreker dat de heer De Boer deze dingen, die naast en vrij van elkander staan, combineert. De heer De Boer zegt: breng het voorstel inzake ambulantisme thans ook weer aan de orde, anders kan ik hier niet voor stemmen. Als de heer De Boer echter uit het aannemen van het voorstel- ambulantisme de conclusie trekt dat sprekers fractie hij het andere voorstel uit politieke overwegingen heeft tegen gestemd, dan wil spreker zeggen dat dit niet de waarheid is. Hij kan dit met feiten aantoonen, omdat hij te allen tijde voor het ambulantisme heeft gestemd. In deze kwestie was het enkel een financieele aange legenheid en dus geschiedde het tegenstemmen niet uit politieke overwegingen. De zaak is bloot als een finan cieele kwestie in de fractie behandeld en zoodoende hebben de leden individueel tegen gestemd. Spreker kan het nog motiveeren op andere gronden. Bij meerdere voorstellen tot het doen van dergelijke uitgaven heeft hij den laatsten tijd tegen gestemd, o. a. bij dat van de verlichting van den Prinsentuin en bij die voor de bestrating der stad. Steeds hebben daarbij louter financieele overwegingen bij hem voorgezeten en geen politieke overwegingen. De kwestie-ambulantisme staat dan ook zeer ver hiervan verwijderd en niet in verband hiermee. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders (bijl. 42) wordt met 18 tegen 4 stemmen aangenomen. Vóór stemmen: de heeren Visser, Jansen, Cohen, Muller, Postma, Zandstra, Tiemersma, O. F. de Vries, Collet, Tulp, Koopal, Fransen, B. Molenaar, Dijkstra, De Vos, IJ. de Vries, Berghuis en M. Molenaar. Tegen stemmen: de heeren Lautenbach, Van der Werff, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi en de heer De Boer. Alzoo worden de beraadslagingen heropend over het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het ver krijgen van bureauruimte voor de Secretarie, Gemeente werken en Politie (bijlage no. 32). De heer De Vos wil dan beginnen, waar hij zooeven gebleven is, dat het zeker geen groot bezwaar zal zijn wanneer hij een enkel woord gaat zeggen van wat in de geheime zitting besproken is. Hij herhaalt dat hij er van overtuigd is dat er hier veel ruimte, te kort is; hij is daarvan overtuigd, omdat hij er dagelijks mee in aanraking komt en hij heeft daarbij maar te denken aan de hokken, waar dc kantoren van den burgerlijken stand en de bevolking moeten worden gehouden. Spre ker heeft ook in de besloten vergadering gezegd dat het er bij hem niet om ging om vijandig tegenover el kaar te staan, maar om vriendschappelijk te zeggen waar het om ging. Hij heeft dat onbewimpeld gezegd en hij wenscht hier te herhalen dat er bij hem niet de minste politiek heeft voorgezeten. Die heeft spreker niet noodig. Bij hem kwam er geen politieke koorts en ook geen politieke geestesgesteldheid bij te pas, maar hij heeft tegen gestemd, omdat hij meent, dat er niet iedere 14 dagen dergelijke uitgaven op de agenda moe ten voorkomen. Hij wees er op dat de verbouwing van het gemeentehuis en een nieuw politie-bureau er hadden kunnen komen, als al die andere uitgaven niet gedaan waren. De heer De Boer: Ambulantisme! De heer De Vos: Dat heb ik er niet bij noodig, mijn heer De Boer. Spreker heeft herinnerd aan het doordrijven tot het stichten van een abattoir. Hij wijst op het nadeel dat de gemeente Haarlem op een dergelijke inrichting heeft, waar het tekort over 1920 bijna 52,000.is. Waar er in Leeuwarden de eerste jaren weinig geslacht zal worden, zal het ook hier op groote tekorten uitloopen. Verder heeft spreker gewezen op de onnoodige verstra- tingen van de Lange Pijp en het Zuiderplein, waarbij een stuk geld wordt stukgeslagen. Dit was toch zeer zeker niet noodig geweest. Wanneer Burgemeester en Wethouders eens ernstig overdachten alvorens met der gelijke voorstellen bij den Raad te komen, dan zouden zeer zeker deze hun voorstellen niet met een dergelijke antipathie door den Raad zijn ontvangen. Spreker accepteert dadelijk dat, als niet wordt verbouwd, de zaken misschien zullen vastloopen. Waarom hij dan heeft tegen gestemd? Omdat hij het nog veel verschrik kelijker vindt,- wanneer het straks in de portemonnaie der belastingbetalers vastloopt. Hij heeft gemeend er ernstig op te moeten wijzen dat zuinigheid en nog eens zuinigheid geboden is. Het Rijk, de provincie en de ge meenten moeten bezuinigen en nog eens bezuinigen. Ter illustratie op hoeveel wijzen bij die lichamen kon worden bezuinigd verwijst spreker naar een artikel van den heer Mr. R. A Fockeina, geschreven in de „Rotter dammer Courant". En wanneer er dan telkens en tel kens maar weer groote uitgaven worden gedaan en groote bedragen worden gevoteerd, dan stemt spreker ten slotte eenvoudig tegen, omdat hij dan van oordeel is: het kan zoo niet langer. Spreker heeft dit den vorigen keer in besloten zitting ook te kennen gegeven. Spreker kan ten slotte, wanneer in het vervolg de leden van den Raad geen overtollige uitgaven meer doen, er wel in meegaan dat het gemeentehuis wordt verbouwd en er een nieuw politie-bureau wordt ge bouwd. Hij hoopt dat Burgemeester en Wethouders wat bescheidener worden met hun voorstellen en zal daarom zijn stem thans aan hun voorstel geven. Hiermee meent spreker voldoende zijn stem te hebben gemotiveerd. De heer De Boer moet een paar woorden zeggen naar aanleiding van wat de heeren De Vos en Visser hebben gezegd. Dat komt in hoofdzaak hier op neer dat een aantal menschen in dezen Raad poseeren als bezuini gers. Zij willen echter juist bezuiniging toepassen op dingen, waarop niet bezuinigd kan worden, terwijl het niet wordt toegepast op dingen, waarbij het wel kan, zoodat daardoor de last op de gemeente en de gemeen schap nog veel grooter wordt. Deze leden poseeren daarom als bezuinigers. Was dit niet het geval, aldus spreker, dan zouden wij ook deze menschen naast ons vinden. De onnutte dingen, die onnut zijn voor de sa menleving, moet men uitsnijden en verwijderen. Ik heb de woorden van den heer De Vos aangehoord, maar ik ben overtuigd dat, als de heer De Vos er op gewezen wordt wat voor kosten en schade aan de gemeenschap wordt toegebracht door de militaire uitgaven en het militairisme, wij hem niet naast ons zullen vinden. Spreker heeft het reeds gedaan en wil thans nog een keer wijzen op de kwestie van het ambulantisme. Dat kost aan de gemeente een belangrijk stuk geld. We hebben gehad een rechtsche minister en deze heeft het ambulantisme bij de wet als stelsel afgeschaft De heer Visser: Gedeeltelijk. De heer De Boer: Niet waar. En daar is voor ge stemd door leden van de rechtsche partijen. Aan spre ker is bekend dat de minister op het standpunt staat, dat het slechts bij zeer hooge uitzondering, waar het geldt scholen, waar kinderen op gaan, die onder zeer ernstige leiding van de onderwijzers moeten worden gehouden, nog toepassing mag vinden. Het is dus slechts onder zeer bijzondere omstandigheden, dat het kan worden gehandhaafd. De Wethouder van Onderwijs van Dordrecht heeft ook, .evenals Leeuwarden, den minister verzocht het ambulantisme voor de 12-klassige scholen te mogen handhaven, doch dit is geweigerd en spreker hoopt dat de minister zoo verstandig zal zijn ook het verzoek van Leeuwarden te weigeren. Waar zoo wordt bezuinigd dat deze 50,000.niet de sym- 230 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Juli 1921. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Juli 1921. 231

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1921 | | pagina 5