232
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Juli 1921.
pathie heeft van de rechtsche zijde, daar vergist spreker
zich niet als hij zegt dat, waar deze leden stemmen
voor deze andere bezuiniging, zij poseeren als bezui
nigers.
De heer IJ. de Vries heeft gezegd hier te willen op
treden als verdediger van het openbaar onderwijs. De
voorstanders daarvan en de onderwijzers zelf wenschen
den heer IJ. de Vries echter niet als verdediger, omdat
de noodzakelijkheid van het ambulantisme in geen
enkelen onderwijskring meer wordt gevoeld. Zelfs de
heeren Tulp en Berghuis hebben enkele weken geleden
nog verklaard, dat het ambulantisme heeft afgedaan,
ofschoon zij thans blijkbaar weer van die meening zijn
teruggekeerd.
Spreker komt nogmaals tot de conclusie, dat er in de
vorige vergadering een politieke atmosfeer is geweest,
die de heeren heeft beneveld en heeft verhinderd om
te zien, wat gezien moest worden. Hij gelooft dat dit
heeft geleid tot de argumenten voor de niet-verbetering
van den toestand van het stadhuis, argumenten, die niet
als zoodanig konden gelden. De heer De Vos heeft al
reeds te kennen gegeven dat hij zich heeft vergist. Wel
geeft hij daaraan een groote omhaal van woorden, maar
hij heeft nu toch gezegd dat hij heeft gezien dat men
zich in dezen toestand niet langer kan behelpen. Hij is
dus thans tot de conclusie gekomen dat, wat hij in de
vorige vergadering heeft gedaan, verkeerd is geweest.
Hij poseerde toen ook als bezuiniger. De heer De Vos
wordt wat boos, maar spreker kan niet helpen dat de
heer De Vos er niet in geslaagd is zijn houding te recht
vaardigen.
De Voorzitter adviseert nogmaals de politiek er buiten
te laten.
De heer IJ. de Vries zou nog gaarne een paar woorden
zeggen, maar zal het heel kort maken. Hij bewondert
de brutaliteit van den heer De Boer. Spreker zal zich
wel wachten ooit op te treden als verdediger van het
openbaar onderwijs; de heeren zullen de eer niet hebben
hem daar te zullen vinden. Hij hoopt in de gelegenheid
te zijn om het openbaar onderwijs te bevorderen in het
belang van het Nederlandsche volk; hij zal dat zooveel
mogelijk bevorderen, maar hij zal het niet verdedigen.
De kwestie is verder maar dat, wat de heer De Boer
beschouwt als onnutte uitgaven, spreker en de zijnen
wel kunnen beschouwen als nuttige uitgaven. Spreker
stelt zich voor dat in een socialistischen staat de heer
De Boer en de zijnen er ook een sterk leger op na
zouden houden en militaire uitgaven zouden doen, en
dat zij dit dan nuttige uitgaven zouden vinden.
De heer Jansen zal niet ingaan op wat de heer De
Boer telkens weer naar voren brengt. Hij wil echter ook
pertinent afwijzen dat bij hem bij het uitbrengen van zijn
stem een politieke koorts heeft voorgezeten. Hij wil de
zaak juist omdraaien en constateeren, dat de heer De
Boer al een heele slechte dokter is om bij anderen koorts
te constateeren, omdat hij zelf altijd van koorts bevan
gen is.
Spreker heeft ook den vorigen keer de zaak bespro
ken en heeft zich de moeite getroost eens na te gaan
hoe de toestand zou kunnen worden. Hij denkt daarbij
aan het gebouw aan den Nieuweweg ,dat vrij komt en
waar, zooals door Burgemeester en Wethouders zelf is
gezegd, de gemeentelijke controle, de ontvanger en de
verificateur konden worden ondergebracht. Men kreeg
daardoor het kantoor van den ontvanger en het gebouw
Raadhuisplein 30 vrij en wanneer dan ook nog de kan
toren van woningtoezicht en woningbeurs in het ge
bouw aan de Nieuweweg worden ondergebracht, dan
gelooft spreker dat met die vrijgekomen gebouwen en
ruimten wel eenige uitbreiding aan de secretarie kon
worden gegeven. Spreker heeft den vorigen keer ook
nog gewezen op de nieuwe zaal, die nu slechts af en
toe wordt gebruikt, zooals door den Voorzitter zelf is
gezegd. Spreker is het er mee eens dat, wanneer het
niet alle dagen kneep, men daar niet aan zou mogen
komen. Maar waar het hier op de secretarie alle dagen
misère is, terwijl daar het grootst egedeelte van de week
een groote open ruimte ligt, gelooft spreker dat men, op
grond van de gemeente-financiën, niet verantwoord is
een nieuw politiebureau te stichten.
Als men dan ook rustig en kalm de feiten nagaat,
zonder politieke koorts, dan blijkt toch zooals de,
heer Oosterhoff ook heeft gezegd dat er inderdaad
nog wel „lapmiddelen'' zijn, waarmee men voor een
zeker aantal jaren gered kan worden en waardoor men
in deze nog steeds abnormale tijden ten opzichte van
den bouw niet aan een zoo duur politiebureau behoeft
te gelooven. Spreker is dan ook nu nog tegen het voor-,
stel van Burgemeester en Wethouders.
De heer Visser kan niet de politiek er geheel buiten
laten, omdat hij even moet reageeren op de woorden van
den heer De Boer. Deze beschouwt het zoo dat rechts
zich ten opzichte van deze zaak principieel politiek stelt
tegenover links of tegenover de sociaal-democratische
fractie. Zijn meening is geweest dat bij het kelderen van
het voorstel tot verbouwing de politiek bij rechts heeff
voorgezeten en hij motiveert dat alleen hierop door te
zeggen: de heeren zijn niet voor bezuiniging, maar halen,
een politieken streek uit; anders hadden zij ook tegen,
het ambulantisme moeten stemmen. Dit is gesteld als
een politiek verwijt, maar wil de heer De Boer dit gpT,
bruiken, dan moet hij dit slingeren naar zijn compromis^
genooten, die zich ook voor het ambulantisme hebben
verklaard
De heer De Boer: Dat is al gebeurd.
De heer Visser vervolgt dat wanneer de onderwijs
kwestie hier aan de orde was, steeds is gebleken, dat
zijn fractie zich voor het ambulantisme heeft verklaard,
voorzoover dat hier bestaat. Want het bestaat hierv
slechts gedeeltelijk en de heer De Boer zal ook nog
moeten aantoonen dat er precies 50,000.wordt be
spaard, wanneer het geheel wordt afgeschaft. Het stem
men voor het ambulantisme is bij sprekers fractie een
zuiver principieele kwestie geweest.
Wat de kwestie van de verbouwing betreft, begrijpt:
spreker niet dat hier politiek bij kan voorkomen, 't Is een
zuiver financieel vraagstuk. Spreker wil wel eerlijk
verklaren dat hij de laatste zittingen meer dan eens tegen
dergelijke voorstellen heeft gestemd, omdat, zooals hij
het heeft gemotiveerd, wij leven in een tijdperk van
crisis, depressie en achteruitgang. Zijns inziens moet
ieder voor zich persoonlijk de overtuiging hebben dat
men voorzichtig moet zijn. Dan mag men zulke uitgaven
niet doen en dan mogen er geen beschuldigingen worden
geuit als: gij doet het op politieke gronden en gij zijt
geen bezuinigers.
Spreker stelt zich voor dat de verbouw van het stad
huis noodig kan zijn, maar hij wil ook herinneren aan
de opvatting, die hem van den vorigen keer, toen de
kwestie is behandeld, is bijgebleven, n.l. dat de Voor
zitter toen eigenlijk deze verklaring meende te kunnen
geven, dat, als niet de secretarie noodig aan uitbreiding
toe was, men niet een som van 170,000.voor een
nieuw politiebureau behoefde te voteeren. Spreker heeft
niet tegen gestemd, omdat hij tegen den verbouw in
zijn geheel is, maar zijn motief is geweest dat het voor
hem bezwaarlijk is, een uitgaaf van 170,000.voor
een nieuw politiebureau te voteeren. Hij stelt zich voor
dat men er daarmee ook nog wel op een goedkoopere
manier kon komen.
De heer De Boer wenscht, dat sprekers fractie op
alles, wat de wethouder van de fractie van den heer
De Boer voorstelt, maar ja en amen zegt. Hij brengt
naar voren dat er bij sprekers fractie geen eerlijke be
doelingen zijn geweest. Spreker wil echter voor zich
Verslag'van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Juli 1921.
233
persoonlijk verklaren dat er bij hem zuiver financieele
overwegingen hebben voorgezeten en geen politiek. De
heer De Vos gaat nu een manoeuvre maken; spreker
zou zich misschien nog wel bereid kunnen verklaren om
mee te gaan als het iets goedkooper kon. Maar we
hebben hier al meer stroppen gehad, o. a. bij de be
graafplaats en bij de Vrouwenpoort. Spreker wil nog
maals eerlijk verklaren dat het voor hem geen politieke
maar een zuiver financieele kwestie is geweest. Maar
als Burgemeester en Wethouders zeggen: we komen met
een voorstel tot verbouwing, dan volgt daaruit niet dat
de Raad alles maar accepteert.
De heer De Vos wenscht nog een heel kort woord
te zeggen naar aanleiding van de woorden van den heer
De Boer. Hij gelooft eigenlek niet veel behoeven te
zeggen, omdat ieder wel weet dat hij zich den vorigen
keer niet heeft vergist. Wij gaan door als bezuinigers,
zegt spreker. Maar een goed bezuiniger gaat niet overal
in mee, vooral, wanneer het betreft het regelmatig terug-
keeren van dingen, die niet noodig zijn. Spreker heeft
ook in de geheime vergadering gezegd en dat weten
Burgemeester en Wethouders ook goed en de heer De
Boer, die er ook bij was, ook dat het bij hem alleen
er om ging omdat het niet aangaat, dat zulke groote
soitimen telkens en telkens opnieuw worden gevoteerd
en dat Burgemeester en Wethouders op die manier den
Raad tegen zich krijgen. Hier is dan ook geen kwestie
van vergissen.
De heer De Boer zegt verder dat er andere dingen
zijii, waarop bezuinigd moet worden; hij noemt dan het
militarisme en zegt dat hij spreker daarbij tegen zich
zal vinden. Als antwoord daarop mag spreker wel de
verzekering geven dat hij bezuiniging op militaire zaken
hoogst noodzakelijk acht, maar dat hij tegen afschaffig
van het militarisme is, zoolang zooveel menschen den
weg der evolutie nog niet kennen, maar die der revolutie
op willen en zeggen: geef maar uit. Daar behoort de
héér De Boer ook onder en spreker zal er dan ook voor
zijn dat het militarisme, hoewel niet in zijn vollen om
vang, blijft bestaan, tot men den weg der evolutie wil
bewandelen.
Spreker zal thans stemmen voor het voorstel om den
verbouw te kunnen bewerkstelligen en wil aan zijn
motieven daarvoor nog toevoegen: omdat onze geachte
secretaris in de geheime vergadering zoo duidelijk heeft
gemaakt, dat hij de verantwoordelijke man is, wanneer
de boel zou moeten spaak loopen als er geen ruimte
was gebracht.
De heer Van der Werff heeft de vorige zitting niet
;esproken, maar voelt zich nu gedrongen naar voren te
brengen, waarom hij toen heeft tegen gestemd en
waarom hij ook dezen keer weer tegen zal stemmen.
Spreker had verwacht dat Burgemeester en Wethouders
na de geheime zitting met een ander voorstel zouden
zijn gekomen, doch zij komen thans weer met hetzelfde.
Spreker wil zich daartegen verklaren, omdat de kosten
van verbouwing zeer hoog zijn en datgene wat er voor
terecht komt, naar zijn bescheiden meening niet aan die
hooge kosten voldoet. Zou het met het oog op de gebou
wen aan den Nieuweweg en op het Groot Schavernek
niet beter wezen dat men trachtte nog op een andere
wijze de zaak op te lossen? Of kan men niet tot een
andere conclusie komen naar aanleiding van wat de
heer Fransen den vorigen keer zeide omtrent de ver
bouwing? Aan den anderen kant van de St. Jacobsstraat
en aan de Hoogstraat staan ook nog verschillende ge
bouwen. Het gebouw van het kadaster is er ook nog,
t is ook haast de tijd dat dit leeg komt. De plannen
om het kadaster op een andere plaats te brengen zijn,
naar spreker meent, reeds zoover gevorderd, dat dit
zeer binnenkort verwacht kan worden. Zou de gemeente
ban niet in de gelegenheid wezen dat gebouw ook in
gebruik te nemen?
Spreker is er van overtuigd dat er op het gemeente
huis, op den burgerlijken stand enz. geen voldoende
ruimte is. Dat is er beslist niet. Maar om voor deze ver
bouwing dit kapitaal uit te geven, daar moet spreker,
evenals den vorigen keer, tegen stemmen.
De heer Postma heeft den vorigen keer ook tegen
gestemd en zou dus, zooals de heer De Boer het gelieft
uit te drukken, ook door een politieke koorts bevangen
zijn geweest. Spreker wenscht thans ook een verklaring
af te leggen waarom hij den vorigen keer heeft tegen
gestemd. Hij heeft dit gedaan, niet zooals de heer De
Boer meent, omdat hij als bezuiniger wenschte te posee
ren maar als gevolg van het idee van den heer Fransen.
Waar spreker meende dat, waar er telkens wordt ge
sproken van lapmiddelen en nog eens lapmiddelen, men
met den voorgestelden verbouw over 2 of 3 jaar mis
schien weer een dergelijke kwestie kreeg, men dan dus
weer voor het feit zou staan dat er weer een belangrijk
bedrag zou worden gevraagd voor verbouw of uitbrei
ding en men op die manier meer zou uitgeven dan wan
neer de zaak in een keer goed werd aangepakt, heeft
hij tegen gestemd. Naar aanleiding echter van hetgeen
toen in geheime zitting is medegedeeld door den secre
taris de heer De Vos sprak hierover al dat hij de
verantwoordelijke man zou zijn en naar aanleiding van
een persoonlijk onderhoud, wat spreker met den secre
taris had en waarin deze hem de pertinente verklaring
gaf dat er in de eerste jaren hij meende zelfs te mogen
zeggen de eerste 15 jaren niet een dringend tekort
zou zijn, wil spreker thans de verklaring afleggen dat
hij op dit moment zal stemmen voor de voorstellen van
Burgemeester en Wethouders.
De Voorzitter za! namens Burgemeester en Wethou
ders, evenals den vorigen keer, de verdediging der
voorstellen op zich nemen. Spreker zal de politieke
opmerkingen er maar buiten laten. Of de een nu poseert
als bezuiniger en de andere niet, wel wat doet het er
toe, de een poseert hiervoor en de ander daarvoor. En
of nu al de een een standje krijgt, omdat hij zich heeft
vergist, wel, de ander maakt ook wel eens een vergis
sing, zooals bij de schoolgelden van het gymnasium, en
daardoor een opmerking, die niet noodig was geweest,
als hij de zaak goed had nagekeken. Wat kan dat nu
allemaal schelen; het is niets anders dan het elkaar een
hak zetten.
De heele kwestie gaat er hier maar om of men de
verbouwing werkelijk noodig acht of niet. De heer De
Vos heeft thans nader gemotiveerd dat hij het wel
noodig vindt; de heer De Vos was oorspronkelijk tegen,
omdat de vroegere uitgaven naar zijn oordeel niet goed
zijn geweest. Spreker gelooft echter dat de heer De Vos
nu de juiste meening huldigt, waar hij thans iedere uit
gaaf op zichzelf beschouwt
Er zijn nog een paar sprekers geweest, die het voor
stel van Burgemeester en Wethouders hebben aange
vallen. De heer Jansen heeft gezegd dat het kantoor van
den gemeenteontvanger vrij komt en dat, als het kantoor
van de controle vrij komt, van gemeentewerken het
woningtoezicht en de woningbeurs naar den overkant
kunnen gaan. Verder heeft hij nog gewezen op de
nieuwe zaal. Als de Raad echter dien kant op wil om
de nieuwe zaal en ook het „blanke ruim" in gebruik te
nemen, goed, maar Burgemeester en Wethouders zullen
daartoe nooit adviseeren. De secretarie heeft ruimte
noodig. Het is waar dat de nieuwe zaal niet eiken dag
wordt gebruikt, maar de heer Jansen heeft ook een
Zondagsch pak en dat trekt hij toch ook niet iederen
dag aan. Maar daarom moet hij het toch wel hebben.
Zoo moet ook het stadhuis zijn Zondagsche pak hebben;
daar moet ook gelegenheid zijn om eens iemand te ont
vangen of een flinke vergadering te houden. Daarom
kunnen Burgemeester en Wethouders niet adviseeren
deze zalen voor secretarie in te richten. Het is volko-
1