258 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Augustus 1921. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 17. (Agenda no. 17). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van de lijst, bedoeld bij art. 2 van het Werklicdenreglement (bijlage no. 44). Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 18. (Agenda no. 18). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om goed te keuren den aankoop in open bare veiling van de woningen aan de Krimp (Weer klank) nos. 7 en 9. Dit voorstel luidt als volgt: In openbare veiling is de gemeente, behoudens Uwe goedkeuring, eigenares geworden van de beide wo ningen aan de Krimp (Weerklank), nos. 7 en 9, met straatjes en erf c. a., kadastraal bekend sectie O nos. 2520 en 2519, groot ieder 31 M"-. voor den prijs van onderscheidenlijk 485.en 482.vermeerderd met de aankoopkosten ad 38.80 en 38.56. Deze perceelen grenzen aan de gemeente-woningen nos. 1, 3 en 5 aldaar en zijn uit dien hoofde van belang, vooral met het oog op de verbetering van den toestand aldaar. Wij geven U in overweging dezen aankoop te be krachtigen. Met algemeene .stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 19. (Agenda no. 19). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om, met opheffing van de commissie voor de gemeentelijke lichtfabrieken, in te stellen een raads commissie van bijstand voor de gemeentelijke waterlei ding en lichtbedrijven, met vaststelling van de daarbij in ontwerp overgelegde verordening bijlage no. 45). De algemeene beraadslagingen worden geopend. De heer De Boer heeft anders op dit ontwerp geen aanmerkingen, maar begrijpt de bedoeling van artikel 13 niet recht en zou daarop wel eenige aanmerkingen willen maken. Daar staat: „Zij ontvangt jaarlijks ter bestrijding van de kosten harer vergaderingen en van andere uitgaven en vrije beschikking eene som, bij de begrooting door den Raad te bepalen, van welke som geene verantwoor ding van haar wordt gevorderd." Spreker zou willen vragen waarom deze bepaling alleen in de verordening voor de gemeentelijke water leiding en lichtbedrijven en niet in een aantal andere verordeningen, waarin de werkkring der verschillende commissies wordt geregeld, voorkomt, 't Lijkt spreker de beste manier dat deze bepaling er niet in voorkomt. De kosten, die een commissie moet maken, kan zij in rekening brengen. Hier heeft de commissie zelf in han den op welke wijze gemeentegelden zullen worden be steed. Dat is geen gezonde toestand. De kosten van de commissievergaderingen kunnen, zooals de practijk uit wijst, ook op een andere wijze worden gevonden, daar voor kan deze bepaling vervallen. De heer Dijkstra (wethouder) merkt op dat deze opmerking toevallig een vraag betreft, waarop spreker reeds opmerkzaam is gemaakt door den heer De Boer, doordat deze kwestie ook pas in de commissie voor de lichtfabrieken onder de oogen is gezien. De post staat echter eenmaal op de begrooting en wanneer men daar niet toevallig over valt, blijft zij er op staan. De com missie heeft de bepaling zoo geredigeerd, omdat zij van oordeel is dat de kosten, die de commissie voor het bedrijf maakt, ook door het bedrijf moeten worden betaald. Spreker wil echter wel toezegging doen dat hij met de opmerking van den heer De Boer rekenin» zal houden. De heer De Boer maakt er ook geen ander' redactie voor. Er moet toch een ander artikel 13 worden gemaakt, wanneer dit vervalt, bij omzetting zal het zoo moeten worden geredigeerd dat eventueel de meerdere kosten door de bedrijven moeten worden betaald. De Voorzitter kan de verzekering geven dat de com missie heel zuinig is. De heer De Boer: Daar gaat 't niet om. De Voorzitter: Doet U bij artikel 13 een ander voorstel? De heer De Boer dacht dat het college het artikel terug zou nemen en met een andere redactie zou komen, als dit noodig is. En anders heelemaal geen redactie. De heer Dijkstra (wethouder) merkt op dat de heer De Boer aanmerkingen maakt op artikel 13 en zegt dat dit weg moet, maar dat hij niet met een ander voorstel komt. Als de heer De Boer echter niet met een voorstel omtrent een nieuwe redactie komt blijft artikel 13 bestaan. De heer De Boer: Ik wil het schrappen. De heer Dijkstra meent dat er toch een bepaald bedrag onder die uitgaven moet worden uitgetrokken, waaruit de onkosten der commissie kunnen worden betaald. De Voorzitter: Vroeger was daarvoor een bepaald bedrag, maar later heeft de Raad gezegd dat dit weg moest. De heer Dijstra meent dat, wanneer de redactie van het artikel alleen betrekking had op de kosten der ver gaderingen, de heer De Boer er dan geen bezwaar tegen zou hebben. Maar er is aan toegevoegd „en van andere uitgaven" en dat is ongelimiteerd. Er wordt, als dit er niet bij staat, maar een bepaald bedrag door den Raad ter beschikking gesteld en van dat bedrag behoeft heelemaal geen verantwoording te worden ge daan. Spreker heeft er dan verder heelemaal geen be zwaar tegen dat van het bedrag geen verantwoording behoeft te worden gedaan, de kosten worden dan be steed aan artikelen, die de Raad zelf wel kent. Maar dat alle andere bedragen, voor andere doeleinden besteed, niet worden omschreven, vindt spreker niet juist.; hij gelooft niet dat het voorzichtig is dat het artikel zoo wordt geredigeerd. Daarom zou hij willen voorstellen dat het college de verordening voorloopig terug neemt en rekening zal houden met de opmerkingen in den Raad, waarna de verordening zeer waarschijnlijk wel de goedkeuring van den Raad zal wegdragen. De Voorzitter: Dient U dan een amendement in. De heer Dijstra: Dat is geen kleinigheid. De heer De Boer zegt dat zijn wensch is dat voor al die commissies en de onkosten, die deze maken, een uniforme regeling moet komen. Niet de eene deze en de andere die regeling. Spreker gelooft dat deze rege ling een exceptie is en denkt daarbij aan de reclame commissie en de commissie voor de openbare werken. In de verordeningen van die commissies komt deze bepaling niet voor. De Voorzitter acht het toch het verstandigste, waar de leden deze bijlage al een paar weken in huis hebben en het college bij tijds, voordat de commissie benoemd Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Augustus 1921. 259 moet worden, niet met het voorstel terug kan komen, om het thans maar te behandelen. De heer Dijstra heeft toch ook den tijd gehad om het voorstel thuis te be- studeeren en had dus thans met een amendement kunnen komen. De heer Dijstra zegt dat, dat alles goed en wel is en dat hij daarvoor zeer zeker den tijd heeft gehad. Maar aan den anderen kant wil hij zich dan ook de opmer king veroorloven dat het college niet met een voorstel in den Raad moet komen dat zooveel bezwaar ontmoet. Spreker wil nader onderstrepen dat het een daad van croote onvoorzichtigheid zou wezen een dergelijk voor stel aan te nemen. Hij noemt een willekeurig geval, b.v. om maar iets te noemen, dat een commissie een bedrag van 3000.of van 5000.is toegestaan. Wanneer nu het bedrag voor het houden der vergaderingen, dat ten naasten bij wel is te controleeren, 1500.is, dan blijft er nog 3500.over voor het uitgeven van andere bedragen, waarvoor geen verantwoording verschuldigd is. Dat is een toestand, waarmee het college rekening had moeten houden. De Voorzitter: Burgemeester en Wethouders doen dit voorstel aan den Raad, omdat het vroeger ook reeds is aangenomen. Het is precies overgenomen uit het regle ment voor de lichtfabrieken. De heer Dijstra is dan blij, dat, waar hij den vorigen keer heeft verzuimd, het artikel thans zijn aandacht trekt. De heer O. F. de Vries (wethouder) zou, om de dis cussies te bekorten, willen adviseeren dat men een voor stel indient om het artikel te schrappen of een andere re dactie voor te stellen. Hij acht voor deze kleine geschie denis geen reden aanwezig om het voorstel aan te houden of terug te nemen. De zaak is gemakkelijk op telossen door op de gewone jaarlijksche bedrijfsbegroo- ting de onkosten der vergaderingen te plaatsen onder het desbetreffende hoofd. Men behoeft over deze onbe langrijke kwestie geen half uur te praten. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi dacht dat het artikel wel kon worden geredigeerd als volgt: „Zij ontvangt jaarlijks ter bestrijding van de kosten harer vergaderingen en van andere uitgaven ter vrije beschikking eene som, bij de begrooting door den Raad te bepalen". De Voorzitter: Maakt U daar een voorstel van? De heer De Boer stelt voor artikel 13 te schrappen. De Voorzitter: Dan kunt U toch gewoon tegen dat artikel stemmen als ik de verordening artikelsgewijs in stemming breng. De heer Jansen wenscht in den geest van mevrouw Buisman, om de laatste 9 woorden van het artikel: „van welke som geen verantwoording van haar wordt ge vorderd", te schrappen, een amendement in te dienen. De Voorzitter: Wordt dit voorstel ondersteund? De heer Fransen: Nu is er al een amendement op artikel 13 en artikel 1 is nog niet eens behandeld. De Voorzitter stelt voor tot artikelsgewijze behande ling over te gaan. De algemeene beraadslagingen worden gesloten. Punt 1 van het voorstel van Burgemeester en Wet- ohuders wordt met algemeene stemmen aangenomen. Word overgegaan tot artikelsgewijze behandeling der verordening, bedoeld onder punt 2. De artt. 112 worden onveranderd vastgesteld. Art. 13. De beraadslagingen worden geopend. De heer Jansen zal zijn amendement niet meer ver dedigen. Wanneer de commissie een som krijgt ter be strijding van hare onkosten, waarvoor zij geen verant woording verschuldigd is, dan wordt mogelijk wat de heer Dijstra al heeft gezegd. De heer Visser gelooft dat de kwestie heel weinig belangrijk is. Hij zou de redactie zoo willen laten. Men moet toch eenig vertrouwen hebben in de commissie. Spreker doet lecture van het artikel en meent dat de commissies wel niet anders zullen uitgeven dan de ab soluut noodzakelijke onkosten. Men moet wel zooveel vertrouwen in de commissies hebben dat zij geen andere uitgaven zullen doen. Waar de bedragen worden vast gesteld door den Raad, meent spreker dat op deze manier bij de begrooting van ieder jaar de discussies hierover weer zullen worden gevoerd. Als men nu den post op de begrooting brengt is deze gebaseerd op die van 't vorige jaar. Voor spreker is dit dan ook een kwestie pro forma. Hij gelooft dat het practisch even goed kan blijven zooals het is. De Voorzitter vraagt of het amendement van den heer Jansen wordt ondersteund. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Ja. De heer Dijstra: Mag ik het nog even hooren? De Voorzitter doet lecture van het amendement. Het beoogt artikel 13 zoo te lezen: „Zij ontvangt jaarlijks ter bestrijding van de kosten harer vergaderingen en van andere uitgaven ter vrije beschikking eene som, bij de begrooting door den raad te bepalen". Dan vervalt dus het andere. De beraadslagingen worden gesloten. Het amendement van den heer Jansen wordt verwor pen met 13 tegen 9 stemmen. Vóór stemmen: de heeren Lautenbach, Van der Werff, Postma, Jansen, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Van Weideren baron Rengers, Fransen, De Vos en IJ. de Vries. Tegen stemmen: de heeren Dijstra, Tiemersma, Co- hen, O. F. de Vries, Muller, Tulp, Dijkstra, Visser, Zand- stra, Koopal, B. Molenaar, De Boer en M. Molenaar. Artikel 13 wordt, zooals het door Burgemeester en Wethouders is voorgesteld, verworpen met 13 tegen 9 stemmen. Vóór stemmen: de heeren Cohen, O. F. de Vries, Mul ler, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Tulp, Dijkstra, Van Weideren baron Rengers, Visser en IJ. de Vries. Tegen stemmen: de heeren Dijstra, Lautenbach, Van der Werff, Tiemersma, Postma, Jansen, Zandstra, Koopal, Fransen, B. Molenaar, De Vos, De Boer en AL Molenaar. De Voorzitter merkt op dat artikel 14 thans wordt genummerd 13. De heer Visser: Komt er geen nadere bepaling nu omtrent artikel 13? De Voorzitter: Neen, dat is verworpen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1921 | | pagina 10