261 260 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Augustus 1921. De heer Visser: Nu, dat vind ik niet goed. De Voorzitter, Ja, ik ook niet, maar dan moet ieder maar weten wat hij stemt. Artikel 14, thans genummerd 13, wordt onveranderd vastgesteld, waarna de geheele verordening wordt vast gesteld. 20. (Agenda no. 20). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van eene verordening, rege lende de belooningen, bedoeld bij het eerste lid van art. 33 der Lager Onderwijswet 1920 (bijlage no. 43). De beraadslagingen worden geopend. De heer De Boer zegt dat indertijd bij de verordening op de bezoldiging van de bewaarschoolonderwijzeressen in deze vergadering door den heer Visser de opmerking is gemaakt dat ook in dat soort van dingen overleg moet komen met de betrokken personen. Naar aanleiding daarvan wil spreker de vraag stellen of bij deze bezol- digingsvoorstellen ook het advies is ingewonnen van de onderwijzers-vakvereenigingen. Spreker gelooft toch dat liet op den weg van Burgemeester en Wethouders ligt om voortdurend advies in te winnen. Dat is indertijd ook door het college toegezegd. De Voorzitter heeft absoluut geen bezwaar om met dergelijke vereenigingen in overleg te treden. Dat was hierbij echter niet noodig, omdat hier gewoonweg de rijksregeling is gevolgd. De wet bepaalt dat er 100. voor iedere akte moet worden gegeven, echter ten hoogste voor 3 akten. Burgemeester en Wethouders stellen alleen voor om voor zang en voor 't waarnemend hoofdschap nog 100.apart te geven. De heer De Boer hoort dat de Voorzitter zegt dat de vereenigingen niet gehoord zijn, omdat de wet op 't Lager Onderwijs is gevolgd. Maar die wet spreekt niet van een verplichting om 100.te geven voor diploma zang of handenarbeid. Het gaat juist om die diploma's. De onderwijzers-vakvereenigingen staan in 't algemeen op het standpunt dat zij dergelijke bezoldigingen niet gewenscht achten. En het gaat nu juist om het advies in dezen van de onderwijzers-vakvereenigingen, of deze al of niet hiermee accoord gaan. De Voorzitter zegt dat het dezen keer niet is gebeurd, maar dat hij graag den heer De Boer de verzekering zal geven dat in 't vervolg met de vakvereenigingen voeling zal worden gehouden. De heer Zandstra merkt op dat de wet wel degelijk voorschrijft voor welke akten of diploma's moet worden betaald. De wet regelt dat en daar heeft de gemeente niets over te vertellen. Wat de wet voorschrijft moet betaald worden; handenarbeid en andere vakken moeten betaald worden tot een maxima van drie akten. De Voorzitter doet lecture van het betreffende wets artikel en concludeert dat voor elk der daarin genoemde acten 100.moet worden betaald. De heer De Boer: Zang wordt niet genoemd. De Voorzitter: Vandaar dat Burgemeester en Wet houders hebben voorgesteld om zang wel te betalen. Voor zang bestaat'ook geen akte. De heer De Boer Voor handenarbeid bestaat ook geen akte, 't is een diploma van een vereeniging. De Voorzitter: Maar 't wordt speciaal in de wet ge noemd. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 21. (Agenda no. 21). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om voorloopig de bepalingen van de thans geldende verordeningen voor openbaar lager onderwijs, voorzoover die betrekking hebben op de opgeheven scho len der vierde klasse, op de school voor uitgebreid lager onderwijs van toepassing te verklaren. Dit voorstel luidt als volgt: In verband met de ingevolge de nieuwe wet op het lager onderwijs plaats gehad hebbende reorganisatie van het openbaar lager onderwijs en mede als gevolg van de ter uitvoering van die wet verschenen Koninklijke besluiten zullen de verordeningen betreffende dat onder wijs herzien moeten worden. Door ons zijn dan ook aan de Commissie van toezicht op het lager onderwijs verschillende, daarop betrekking hebbende, ontwerp-verordeningen om advies gezonden, waaraan het verzoek was toegevoegd haar advies zoo tijdig te mogen ontvangen, dat, indien eenigszins moge lijk, de verordeningen nog vóór 1 September a.s. door Uwe Vergadering konden worden vastgesteld, dit laatste in het bijzonder hierom, omdat met dien datum, inge volge de door U genomen beslissing, de school voor uitgebreid lager onderwijs, een school als bedoeld bij de nieuwe wet, geopend zal worden. Wijl deze school in de thans nog bestaande verordeningen als zoodanig niet bekend staat daarin toch wordt o. m. gesproken van scholen der vierde klasse, waaronder werden ver staan scholen voor meer uitgebreid lager onderwijs als bedoeld in de oude wet op het lager onderwijs, welke scholen bij hetzelfde besluit Uwer Vergadering werden opgeheven, als waarbij tot oprichting van de vorenge noemde nieuwe school werd besloten kwam het ons dienstig voor zooveel mogelijk te bevorderen dat de nieuwe verordeningen op 1 September a.s., het tijdstip van opening der nieuwe school, tot stand waren geko men. In dat geval toch zouden de verordeningen den juisten toestand vermelden. De voorzitter der Commissie deelt ons evenwel mede, dat het de Commissie niet wel doenlijk voorkomt haar advies zoo spoedig aan ons kenbaar te maken, omdat haar is gebleken dat in de ontwerp-verordenin gen verschillende belangrijke denkbeelden van princi- pieelen aard, zooals de kwestie van het invoeren van het 8e leerjaar, die van de Mei- of Septemberscholen en die van den leeftijd, welken de kinderen zullen moeten hebben bereikt om op de scholen te worden toegelaten, zijn verwerkt, over welker wenschelijkheid zij zich niet dan na ernstige bespreking kan uitlaten en de tijd daar voor haar nu ontbreekt. Bovendien komt haar eene zoo haastige behandeling niet wenschelijk voor, omdat de vergaderingen van hare Commissie door de vacantie- maanden in den eersten tijd zeer onvoltallig zullen zijn. Wij hebben deze door de Commissie geopperde be zwaren gevoeld en haar dan ook verzocht het advies thans zoo spoedig mogelijk na 1 September a.s. te mogen ontvangen. Onder deze omstandigheden achten wij het evenwel wenschelijk, zulks in afwachting van de, hierboven be doelde, nader bij U ter tafel te brengen algeheele her ziening der verordeningen, dat Burgemeester en Wet houders een algemeene machtiging ontvangen om met September althans de school voor u. 1. o., die dan zal aanvangen, in het leven te roepen. Wij hebben daarom de eer U voor te stellen, in af wachting van de nadere gedetailleerde voorstellen tot wijziging der betreffende verordeningen, te besluiten: de bepalingen van de thans geldende verordeningen voor het openbaar lager onderwijs, voor zoover die be Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Augustus 1921. trekking hebben op de met 1 September a.s. opgeheven scholen der vierde klasse, op de school voor u. I. o. van toepassing te verklaren, voor zoover zij met het karakter dier school niet in strijd komen. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Ter behandeling van: 22. (Agenda no. 23). Het 6e suppletoir kohier van ie plaatselijke directe belasting naar het inkomen, dienst 1919, het 3e idem, dienst 1920 en het 4e gedeelte van het primitief kohier van die belasting, dienst 1921. (wordt in geheime vergadering overgegaan. Na heropening der openbare vergadering worden achtereenvolgens vastgesteld: het 6e suppletoir kohier van de plaatselijke directe belating naar het inkomen, dienst 1919, met een totaai der verhoudingscijfers waarnaar de aanslag geschiedt ad 165,655 en een totaal der aanslagen ad 9939.30; het 3e idem, dienst 1920, met een totaal der verhou dingscijfers van 317,592 en een totaal der aanslagen van 19,298.04, waarvan ingevolge raadsbesluit van 12 October 1920 voorloopig Vio gedeelten invorder baar zijn, en het 4e gedeelte van het primitief kohier van die belasting, dienst 1921, met een totaal der verhoudings cijfers van 7,838,790 en een totaal der aanslagen van 783,879.waarvan ingevolge raadsbesluit van 28 |uni 1.1. voorloopig invorderbaar is 14/is gedeelten. Niets meer te behandelen zijnde wordt de vergade ring door den Voorzitter gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1921 | | pagina 11