Wering van Dinsdag 11 Ortobei 1921. 280 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 September 1921, nootschap geheel klaar is, omdat anders de commissie leden niemand achter zich hebben, die hen dekt. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen, met dien ver stande, dat punt II zal worden gewijzigd in overeenstem ming met het nader gewijzigde amendement van den heer M. Molenaar en dat Burgemeester en Wethouders de nieuwe redactie van dit punt zullen vaststellen. V. De Voorzitter verleent thans het woord aan den heer Berghuis, ter toelichting van een: Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot ver hooging der tarieven voor waterlevering met ingang van 1 October 1921. De heer Berghuis (wethouder) weet niet of de stuk ken al bij alle raadsleden hebben gecirculeerd, maar met het oog op de inning van kwitantiën van de water leiding op 1 October is het wenschelijk dat in deze raadsvergadering de tarieven worden vastgesteld. Het college heeft het beter gevonden niet met een voorstel tot verhooging bij den Raad te komen in den loop van het kwartaal. In verband met de begrooting over de laatste 4 maanden, welke pas bij den Raad heeft gecir culeerd, is thans het voorstel van het college om de bestaande tarieven met 25 te verhoogen. De stukken zijn in handen geweest van de financieele commissie, die aan de vermelde begrooting een goedgunstig advies heeft toegevoegd. Burgemeester en Wethouders vragen nu of de Raad nog heden een besluit wil nemen. De Voorzitter vraagt of de Raad goedvindt dit punt heden te bespreken. De Raad gaat hiermee accoord. De beraadslagingen worden geopend. De heer De Boer: Als ik goed heb verstaan dan is het de bedoeling om de tarieven met 25 te verhoogen? De heer Berghuis (wethouder)Voor 't laatste kwar taal, met ingang van 1 October, dus voor 3 maanden. De heer De Boer acht 't hier een geweldig moeilijke toestand. De verhooging wordt gevraagd, omdat de exploitatie niet uit kan; als er dus niet gegeven wordt komt er een tekort op de exploitatierekening. Maar aan de andere zijde is het moment voor die verhooging verbazend slecht gekozen, omdat men den laatsten tijd weer meermalen last heeft gehad met het springen van de persbuis en als gevolg daarvan de bewoners van Leeuwarden, die een abonnement hebben op de water leiding, een belangrijk deel van den dag geen water konden krijgen. Als een slecht functionneerend bedrijf overgaat tot verhooging van de tarieven voor dingen, die men niet krijgt, dan is dat een verbazend lastige historie. Spreker wil daarom aan het college de vraag stellen of het wel goed is overwogen, dat men daar nu mee komt. De heer Berghuis (wethouder) kan namens het col lege niet anders antwoorden dan dat hij den heer De Boer moet gelijk geven, omdat op het oogenblik het watergebrek ellendig is. Dat neemt echter niet weg dat Burgemeester en Wethouders wel onder de oogen heb ben gezien wie het tekort moeten dragen. Dat dit ook gedragen zal worden door hen, die heelemaal geen gebruik maken van de waterleiding, gaat toch ook niet aan, dat zij daarin meedragen is toch ook niet te ver dedigen. Niet vergeten moet worden dat sedert 1888 de prijs van het water geen verandering heeft onder gaan. Men mag dan zeggen dat dit oogenblik, omdat het een wantoestand is, niet geschikt is, om meer te doen betalen, maar dan betaalt men dat nu maar voor wat men vroeger minder heeft betaald. Wanneer men toch de statistieken van Nederland nagaat dan blijkt, dat in de laatste 10 jaar de tarieven bij verschillende waterleidingen met 25,50, ja zelfs 100 zijn verhoogd. En dat, terwijl Leeuwarden nog altijd werkt met de tarieven van 1888. Het kan trouwens niet anders, dan komt er een tekort op de begrooting. Zelfs die 25 verhooging zal het tekort op de exploitatie niet geheel dekken. De heer De Boer: 25 extra voor een guste water leiding is toch heel veel. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders, zooals het door den heer Berghuis is aangebracht. Niets meer te behandelen zijnde wordt de vergade ring door den Voorzitter gesloten. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 October 1921. 281 Tegenwoordig 20 leden, te weten: de heeren Van der Werff, Lautenbach, Fransen, Muller, Tiemersma, Dijstra, Tulp, Zandstra, Dijkstra, IJ. de Vries, Koopal, M. Mole naar, De Boer, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren De Vos, B. Molenaar, Van Weideren baron Ren- gers, Berghuis, Cohen en Jansen. Afwezig 5 leden, waarvan met kennisgeving de heeren 0. F. de Vries en Collet, zonder kennisgeving de heeren Oosterhoff, Visser en Postma. Voorzitter: de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma, Bur gemeester. Wordt medegedeeld: 1. dat bij Koninklijk besluit van 19 September 1921 no. 12 is goedgekeurd het raadsbesluit d.d. 14 Juni 1.1. tot wijziging van het besluit tot heffing van rechten onder den naam van leges; 2. dat Gedeputeerde Staten: a. hebben goedgekeurd de raadsbesluiten d.d. 13 September 1.1. tot wijziging der gemeentebegrooting, dienst 1921, het aangaan van een kasgeldleening, ver huring van de schietbaan aan het Rijk; b. hebben bericht dat tegen het aanbrengen van de betrekkelijke begrootingsposten inzake het stichten van 30 arbeiderswoningen aan den Poppeweg, het maken van eene verwarmingsinstallatie in het stadhuis en het inrichten van het pand Groot Schavernek no. 9 tot bureaux voor gemeentewerken, enz., ingevolge raads besluiten van 14 Juni en 26 Juli 1.1., geen bezwaar be staat; 3. rapporten omtrent de opneming der kassen van de bedrijven der gemeentewerken, de gemeenteijke grond-, woning-, electriciteitbedrijven, de gasfabriek en de gemeentereiniging; 4. bericht van P. H. Smit en H. de Bruin, dat zij de benoeming tot tijdelijk leeraar onderscheidenlijk in lichamelijke oefening en teekenen aan de gemeentelijke H. B. S. en daghandelsschool aanvaarden. De punten sub 14 worden voor kennisgeving aan genomen. 5. adres van het Comité ter behartiging van de algemeene belangen van overheidspersoneel om eene zoodanige beslissing te nemen dat spoedig een geregeld overleg tusschen de Vereeniging van Nederlandsche gemeenten en de vakorganisaties van overheidsperso neel tot stand moge komen. Wordt voorgesteld dit adres voor kennisgeving aan te nemen. De beraadslagingen worden geopend. De heer M. Molenaar kan er zich niet goed mee ver eenigen dat dit adres voor kennisgeving zal worden aangenomen. Het Comité, dat hier adresseert, omvat: den Nederlandschen Bond van Werklieden in Overheids dienst, den Centralen Nederlandschen Ambtenaarsbond, den Algemeenen Bond van Politiepersoneel in Nederland en den Bond van Nederlandsche Onderwijzers, spreker meent, in totaal ongeveer 36,000 ambtenaren. Het Comité vraagt in zijn adres dat de Raad zich zoodanig uitspreekt, dat hij zich op het standpunt stelt, dat een landelijk georganiseerd overleg gewenscht is. Het ver baast spreker nu, dat het college komt met een afwijzend voorstel. In de memorie van toelichting, die bij het adres is gevoegd wordt met doorslaande argumenten betoogd de wenschelijkheid van een landelijk georga niseerd overleg. Adressant wijst op het ontwerp op den rechtstoestand der ambtenaren, dat binnenkort als wet zal worden vastgesteld en waaruit dan tal van verorde ningen zullen voortvloeien, waaromtrent bindend is voorgeschreven, dat deze in overleg met het personeel moeten worden vastgesteld. Dit zal dan beter landelijk dan plaatselijk kunnen geschieden. Adressant wijst ook op de wenschelijkheid van uniformiteit in salarieering, arbeidsvoorwaarden en titulatuur en noemt als voor beeld Duitschland, waar ook door de gemeenten collec tief wordt opgetreden. Ook wordt er op gewezen dat de gemeenten Amsterdam en Utrecht in gemeenschap pelijk overleg den rechtstoestand der ambtenaren heb ben geregeld. Spreker wil hier nog wijzen op de inter communale waterleiding, waaruit ook blijkt een streven naar een collectief getreden van verschillende ge meenten. Zoo is het ook wenschelijk dat er een collec tief overleg met het personeel plaats heeft. Ook kan men in dit opzicht zien naar Engeland. In het tijdschrift „Economisch-statistische berichten" van 16 Juni 1920 is door den heer j. C. Schreuder een artikel geschreven, waarin wordt gezegd, dat door Amsterdam een com missie naar Engeland is gezonden om het landelijk ge organiseerd overleg daar te bestudeeren en dat is aan getoond, dat dit in Engeland al een zeer ver gevorderde zaak is geworden, zoodat men kan zeggen, dat het landelijk overleg daar reeds is geregeld; men spreekt daar reeds van nationale- en districtsraden, door welke het overleg met het personeel tot stand wordt gebracht. De taak van deze raden in Engeland is: de meest mo gelijke samenwerking tusschen werkgevers en werk nemers te verkrijgen in het belang van de verbetering der arbeidsvoorwaarden van alle personen, die bij deze diensten werkzaam zijn. Daarnaast worden besproken ook andere kwesties, de techniek en de organisatie van den dienst betreffende, het beslechten van geschillen, het aanmoedigen van het bestudeeren van nieuwe pro cédés, verbetering van de hygiënische toestanden der arbeiders, enz. De gemeenten zijn in die raden vertegen woordigd door haar vereenigingen; zij blijven autonoom, maar men vertouwt dat zij zich bij de besluiten der raden zullen neerleggen. Het opbieden in arbeidsvoor waarden tusschen de gemeenten wordt hierdoor voor komen. De schrijver van het artikel zegt nog: „Het ontwerp-ambtenaarswet in Nederland regelt in 138 artikelen de arbeidsvoorwaarden in finesses, en het overleg zal alleen de algemeene maatregelen van bestuur betreffen, die uit de wet voortvloeien. Ook al kan dus dat overleg slechts op meer beperkt terrein plaats hebben, toch blijft dit algemeen lan delijke overleg evengoed dringend gewenscht." Spreker zou ten slotte willen wijzen op de slotzin- sneden in het adres: „Zonder hier te willen treden in een beoordeeling van de motieven, welke uwen Raad er toe hebben geleid, als lid tot de vereeniging toe te treden, gelooft het Comité wel te mogen beweren, dat de aansluiting als eerste doel heeft beoogd, de gemeenschappelijke belangen der gemeenten te behartigen. Deze belangen zouden naar zijn overtuiging ge schaad worden, wanneer niet alles in het werk wordt gesteld, om meer eenvormigheid te brengen in ar beidsvoorwaarden, salarieering, titulatuur, enz. van het personeel, in dienst der gemeenten. De medewer king en samenwerking van de Vereeniging van Neder landsche Gemeenten wil hem daarvoor noodzakelijk voorkomen." Naar aanleiding hiervan heeft spreker de eer voor te stellen dat de Raad zich wendt tot de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten met de mededeeling dat de Raad onderling overleg tusschen haar en de algemeene organisatie van overheidspersoneel gewenscht acht. De Voorzitter zegt dat Burgemeester en Wethouders ook dit adres in hun vergadering hebben besproken, dat zij met het voorstel zijn gekomen om het voor noti ficatie aan te nemen, maar dat hiermee absoluut niet wordt gezegd, dat het overleg door hen wordt afge-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1921 | | pagina 1