312 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 November 1921.
toch indertijd ingediend een adres om ook te worden
vrijgesteld van de 10.recognitie, die thans bestaat,
en nu moet spreker eerlijk zeggen dat hij daarvoor iets
kan gevoelen. De vroeger bestaande sloot is op last van
het gemeentebestuur gedempt en de vennootschap heeft
de onkosten moeten betalen. De brug had toen geen
waarde meer en is verdwenen. Het komt spreker nu voor
dat voor het eigendomsrecht van de gemeente een recog
nitie van 10.meer dan voldoende is. Als in gewone
omstandigheden in dergelijke gevallen 1.wordt ge
vraagd, maar, nu de vennootschap ontheffing van de
10.vraagt, de recognitie eigenlijk voor straf met
40.wordt verhoogd, komt spreker dat heel erg voor.
Hij gelooft dan ook dat het beter is de recognitie te
laten, zooals zij is, n.l. 10.
De heer Dijstra heeft de betrekkelijke correspondentie
ook nagelezen en nu treffen hem daaruit een paar zin
sneden, n.l. deze:
„Wanneer evenwel deze vergunning, die op adres
sant is overgegaan, en die tot wederopzeggens toe is
verleend, wordt ingetrokken, zou het bedrijf van
adressant aldaar geheel onmogelijk worden, zoodat
de vergunning voor hem van zeer groote waarde is.
Het zal ook wel niet de bedoeling van adressant
zijn, dat de vergunning wordt ingetrokken.
Op grond hiervan en omdat alles sedert het verlee-
nen van de vergunning veel duurder is geworden, is
er m. i. alle reden om de recognitie in plaats van te
verlagen, belangrijk te verhoogen".
Die argumentatie bevalt spreker niet; dat lijkt veel
meer op een dreigement: als de betrokken belangheb
bende ooit den moed heeft om zijn bezwaar kenbaar te
maken hij moet maar stil wezen, want als de ver
gunning wordt ingetrokken, zit hij heelemaal verlegen.
Spreker meent dat hier een verkeerde maatstaf is aan
gelegd; het is hier niet de kwestie dat, als de vergunning
wordt ingetrokken,de belanghebbende heelemaal in het
moeras komt, maar het is hier een kwestie van billijk
heid. En nu wil het ook spreker voorkomen dat 50.
hier veel te veel is, waarom hij in overweging zou willen
geven, om, zoo de recognitie niet gelijk kan blijven, dan
in elk geval niet hooger te gaan dan het dubbele.
De heer De Boer is het niet eens met de drie andere
heeren, die hebben gesproken. Hij vindt integendeel dat
het recht heel goedkoop wordt betaald. Spreker zou
bovendien zeggen dat, wanneer men hier te doen had
met een noodlijdend bedrijf, er eerst nog wel eens over
den prijs was te spreken. Maar de anthraciet moet duur
worden betaald, waarom spreker zou zeggen dat men
hier niet al te zeer goed gezind moet zijn, maar dat, zijns
inziens, deze voorgestelde prijs meer dan billijk is.
De heer Dijstra: Dat de heer De Boer het niet met
den vorigen spreker eens is, komt vaker voor, maar dat
hij als argument daar tegen aanvoert, dat de anthraciet
duur betaald wordt en daarom de voorgestelde recog
nitie nog maar moet worden verhoogd, of zoo moet
blijven, acht ik fataal. De kwestie gaat hier niet om de
anthraciet, maar om de billijkheid van de zaak. En als
dat het geval is dat het recht met 50.betaald moet
worden, dan zou ik ook niet willen voorstellen om het
lager te doen zijn. Maar het schijnt mij toe dat het arti
kel, dat de heer De Boer aanvoert, hier buiten beschou
wing moet worden gelaten.
De Voorzitter zat, naar wat de heer Dijstra heeft aan
gehaald, al te zoeken in het advies van Burgemeester en
Wethouders, maar wil thans opmerken dat dit niet staat
in dat advies, maar in den brief van den directeur van
gemeentewerken, zoodat deze dan ook heelemaal de
verantwoording van die woorden heeft te dragen.
Dan wil spreker omerken dat, wat de directeur van
gemeentewerken zegt, een onbillijkheid lijkt, waar reeds
jaren het recht is verleend om met een handkar over de
strook grond te rijden. De terreinen zijn later door de
anthraciet maatschappij gekocht. Maar voor zoover
spreker weet is er altijd voor het gebruik van gemeente
terreinen vergoeding gevraagd.
Dat, zooals de heer Lautenbach zegt, de weg gedeel
telijk met ijzeren platen en steenen is bevloerd en het
verder modder en klei is, is een gevolg van het gebruik
door de anthraciet-maatschappij. Het is ook niet een
publiek voetpad, maar een gewoon stukje gemeente
grond.
Burgemeester en Wethouders hebben nu het advies
van den directeur der gemeentewerken, om de recognitie
te brengen op 50.overgenomen. Daar zit misschien
iets in als: wanneer de vennootschap haar mond had
gehouden, dan was deze zaak misschien voorloopig niet
aan de orde gekomen, maar zou dit pas te zijner tijd
zijn gebeurd, als het toevallig was ontdekt. De bedoeling
van Burgemeester en Wethouders is echter niet geweest
om het bedrijf onmogelijk te maken. Het was niet hun
bedoeling om de zinsnede van den directeur te volgen,
maar meer, dat zij vonden dat een vergoeding van 50.-
niet te duur is. Daarover zou men nu nog lang en breed
kunnen praten; de een vindt dit veel, de ander niet veel,
ieder heeft zijn eigen gevoel daarover.
De heer O. F. de Vries (wethouder) merkt nog op dat
men een tijd geleden precies hetzelfde heeft gehad bij
den Harlingertrekweg. De bedragen weet spreker niet
precies meer, maar hij meende dat die nog hooger waren
dan dit. Die vergoedingen kan men echter niet op een
goudschaaltje afwegen; of er een paar gulden te veel
of te weinig wordt betaald, is niet te beoordeeien. Maar
spreker gelooft dat de voorgestelde vergoeding geen on
rechtmatige heffing is.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt
met 14 tegen 7 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen: de heeren Tiemersma, Zandstra, Dijk
stra, Collet, De Boer, Tulp, mevrouw BuismanBlok
Wijbrandi, de heeren Berghuis, O. F. de Vries, M. Mole
naar, Koopal, Muller, B. Molenaar en Jansen.
Tegen stemmen: de heeren Lautenbach, Visser, Van
der Werff, Dijstra, De Vos, Cohen en IJ. de Vries.
10 (Agenda no. 10). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om hun een crediet te verleenen voor de
afsluiting van het terrein der watergasfabriek van de
Bleeklaan.
Dit voorstel luidt als volgt:
Tengevolge van het doortrekken van de Bleeklaan
naar den Groningerstraatweg is aan de zijde van de
watergasfabriek en den gasketel op het terrein van die
fabriek een open plek gekomen, die door de jeugd als
speelplaats in beslag is genomen. Dit leidt, vooral op
Zaterdagmiddagen en Zondagen, waarop aan de fabriek
geen personeel aanwezig is, tot baldadigheid, waaraan
naar het oordeel van den Directeur der gemeentelijke
gasfabriek een einde moet worden gemaakt. Deze geeft
op eene hierbij overgelegde teekening aan, dat het ter
rein op twee wijzen van dat aan de Bleeklaan kan wor
den afgesloten door middel van een hekwerk, zooals
mede op de teekening is voorgesteld. Beperkt de afslui
ting zich alleen tot het terrein van de fabriek, dan is
daarmede een bedrag gemoeid van 5055.wordt het
geheele terrein tot aan de Bleeklaan afgesloten met een
klein gedeelte, thans bij de herberg „de Bleek" behoo-
rende en verhuurd aan de weduwe Klopma, dan zullen
de kosten 7454.bedragen.
Wij geven de voorkeur aan deze laatste afscheiding.
Er blijft dan een behoorlijk terrein bij de fabriek, terwijl
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 November 1921. 313
dan door het ontbreken van speelgelegenheid aldaar de
jeugd van zelf reeds zich elders zal ophouden.
Bij de verhuring van de herberg de Bleek c. a. is het
recht voorbehouden te allen tijde een gedeelte aan de
huur te onttrekken, zoodat plaatsing van het hekwerk
over een gedeelte van het verhuurde geen bezwaar op
levert.
Onder overlegging van stukken geven wij U alzoo in
overweging te besluiten:
voor de afsluiting van het terrein bij de watergasfa
briek door plaatsing van een ijzeren hek langs de Bleek
laan en over een gedeelte van het terrein, verhuurd aan
de weduwe G. P. Klopma, aan Burgemeester en Wet
houders een crediet te verleenen van 7454.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer IJ. de Vries zou gaarne de vraag willen stellen
of het werkelijk noodig is dat er zoo'n duur hek wordt
geplaatst, dat daarvoor 7454.moet worden uitge
geven. Is het niet mogelijk de zaak op een andere manier
af te rasteren b.v. met scherp draad en daarachter een
scherpe haag, opdat, als de palen van het hek na een
jaar of 5 weg zijn, men voldoende heeft aan de scherpe
haag en men er dan is? Spreker vindt het plaatsen van
een hek voor 7454.heel duur. Men heeft daaraan
ook nog het onderhoud, dus is er met dat bedrag niet af.
De heer Dijkstra (wethouder) kan den heer De Vries
antwoorden dat in de eerste plaats van zeer veel invloed
op den prijs is de betrekkelijk groote omtrek van het
terrein. In de tweede plaats is daarop van invloed het
feit, dat het hek verbazend hoog wordt. De toestand,
die daar nu is, is door niemand van het gemeentebestuur
te verantwoorden. Toen spreker er den eersten keer
kwam, heeft hij den directeur van de lichtbedrijven daar
over al een opmerking gemaakt en toen hij er den twee
den keer kwam, heeft hij den directeur dringend verzocht
met voorstellen te komen om verandering in den toe
stand te brengen. Er is zoopas over ongelukken gespro
ken, maar als men dezen toestand ziet, dan moet men
zich verwonderen er is al twee maal brand gesticht
en reeds twee maal zijn er ook jongens boven op den
gashouder geklommen dat hier tot nog toe geen on
gelukken zijn gebeurd. Spreker heeft daarom tegen den
directeur gezegd met voorstellen te komen om een hek
te plaatsen, waar menschelijker wijze niet over te klim
men is. We weten allen we zijn zelf ook jong ge
weest dat het een heel karwei is om kwajongens te
keeren. Spreker meent dat het niet duidelijk op de
teekening staat, maar zegt, dat het ook de bedoeling is
om nog prikkeldraad, dat naar binnen toe is gebogen,
op het hek te spannen, anders komt de jeugd er nog over.
Om dezelfde reden moet het hek zwaar worden ge
bouwd. Al die dingen, ook de hoogte en de lengte,
dragen er toe bij dat er een belangrijk bedrag mee ge
moeid is. Zooals men op de teekening ziet zullen de
stijlen van beton worden opgebouwd; dit is eerst wel
iets duurder, maar op den duur toch belangrijk goed-
kooper. Al die reden met elkaar zijn oorzaak dat hier
een prijs van 7454.noodig is. Meer kan spreker er
niet van zeggen
De heer IJ. de Vries zegt natuurlijk den wethouder
dank voor de nadere inlichtingen. Als dat de grond is
van het voorstel en die argumentaties op waarheid be
rusten en spreker neemt aan dat die waar zijndan
zal hij zijn tegenstand laten varen en in het voorstel
meegaan. Maar wel vindt spreker de uitgaaf verschrik
kelijk hoog. Doch, als er groote gevaren mee worden
voorkomen, dan vindt hij het ook goed om dit te doen.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi merkt op dat er
twee plannen zijn ingediend, een van 5000.en een
van 7400.Zou het plan van 5000.nu ook niet
vrij afdoende wezen? Dat van 7400.waarbij het
geheele terrein tot aan de Bleeklaan wordt afgesloten,
is natuurlijk nog beter, maar het verschil in prijs is zoo
groot, dat spreekster er voor zou zijn het plan van
5000.te nemen.
De heer Dijkstra (wethouder) kan hierop anwoorden
dat er natuurlijk verschillende overwegingen hebben
voorgezeten. Men is in de eerste plaats van de veilig
heid uit gegaan. Maar de gasfabriek verkeert ook in
deze ongelukkige conditie, dat zij verbazend sukkelt aan
terreinruimte voor het opslaan van cokes enz. Voor uit
breiding daarvan is nu hier een heel geschikte gelegen
heid; als het terrein er bij komt, vangt men als het ware
twee vliegen in één klap. Er komt nog dit bij dat het
terrein tusschen de Bleeklaan en de gasfabriek voor
bouwterrein van nul en geener waarde is; niemand zal
het toch in zijn hoofd krijgen, om daar te gaan bouwen.
De gelegenheid, dat de kinders zich aan dien kant van
de Bleeklaan ophouden, raakt men dan ook kwijt. Spre
ker wil opmerken dat er voor speelplaats voor de kin
deren in die buurt meer dan ruimte genoeg is, maar toch
maken zij het meest gebruik van dit terrein. Dit wordt
ondervangen door het in gebruik nemen van die ruimte
door de gasfabriek. De grond die dan in gebruik wordt
genomen, moet dan natuurlijk bij het bedrijf worden
ingebracht en daardoor worden betaald. Die baten staan
hier dus nog tegenover.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
11 (Agenda no. 11). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om hun een crediet te verleenen voor den
aankoop van een motorsleepboot ten dienste van de
gemeentereiniging.
Dit voorstel luidt als volgt:
Ingevolge machtiging van Uwe vergadering van 28
juni j.l. werd door ons overgegaan tot den verkoop van
de sleepboot „Nautilus", in gebruik bij den dienst der
gemeentereiniging. Het was gebleken, dat deze boot,
bemand met kapitein en machinist, te duur in het gebruik
werd en dat niet steeds werk voorhanden was, zoodat
ze soms tijden stil lag.
Om het maken van onkosten te ontgaan en om verder
renteverlies te voorkomen, werd ze van de hand gedaan,
hetgeen tevens een besparing inhield van loonen voor
den kapitein en machinist.
Na verkoop van de Nautilus werd overwogen om
door particuliere schippers het vuil te laten vervoeren,
doch met het oog op den lagen waterstand, die geen
inschrijvingen konden doen verwachten, is daarvan af
gezien. Alsnu werd het vuil met pramen weggebracht.
Daarmede is, als geen stoom wordt gebruikt, veel tijd
gemoeid. Een motor te plaatsen op elke praam komt
eveneens duur uit en zoo belandden wij opnieuw bij het
denkbeeld van een sleepboot, of liever een bootje, want
de afmetingen ervan zijn veel geringer dan van de oude.
Hiermede wordt het voordeel verkregen, dat het zich
overal ook in de binnengrachten kan bewegen. De motor
van 16 P.K. kan met ruwe olie worden gestookt, waar
door weinig kosten voor brandstof noodig zijn. Een
kapitein en een machinist zijn overbodig. Een of twee
van de werklieden, die de pramen laden, stappen op de
motorboot voor het vervoer, om bij aankomst te War-
tena alles te lossen.
Door een dergelijke boot te gebruiken voor het ver
voer van de asch- en tonnenpramen van en naar het
aschland bij het begin en einde van den dienst kan ze
zeer productief worden gemaakt en wordt het maken van
overuren, als thans veel voorkomt, voorkomen.