338 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 November 1921. Of de prijs van deze kas te duur is, daarover kan spreker niet oordeelen; dat geeft hij graag aan des kundigen over. Maar wel is hij overtuigd dat deze kas voor deze planten noodig is. Zij is zoo geprojecteerd dat men van buiten af, in tegenstelling met een gewone broeikas, waarbij men van buiten, als men met de neus op de ramen staat, wel een stukje kan zien, maar geen gezicht heeft op wat er van binnen in is, op normale gezichtshoogte alles kan overzien. Daardoor neemt deze kas meer ruimte in dan een gewone kas. Met een ander woord, misschien heel mooi gezegd, kan spreker deze kas vergelijken bij een soort vitrine, waarin men als men er van buiten omheen loopt, alles heel best kan zien. Het publiek wordt er niet in toegelaten, omdat dit niet vertrouwd is; als er steeds toezicht zou moeten zijn, zou dit te duur komen en anders heeft men niet voort durend toezicht. De kas wordt dus een vitrine, waarbij men door de ruiten heen de planten kan zien. Zooals wethouder De Vries al heeft gezegd zouden de men- schen, die in de planten een bijzonder belang stellen of die dergelijke planten wenschen aan te kweeken, toe gang tot de kas kunnen krijgen. Daarvoor zou een bordje bij de toegangsdeur kunnen worden opgehangen. Spreker ziet er niets geen bezwaar in om zoo iemand toe te laten en daarvoor den sleutel beschikbaar te stel len bij den oppasser. Of nu een prijs van 1900.voor deze kas te veel is, zou spreker niet durven zeggen; dat kan hij niet be- oordeelen. Maar waar ze zóó is geprojecteerd in afwij king van gewone broeikassen, gelooft hij wel, dat het best mogelijk is, dat dit geld er voor noodig is. De oorspronkelijke opzet was ook om een gewone broeikas te maken, waarin de menschen werden toegelaten, maar bij nader overleg is gedacht ze zoo in te richten dat men de planten door :t glas en goed door 't glas zou kunnen zien. Spreker vraagt of een van de leden stemming verlangt over 't voorstel. Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi: Ik wensch geen stemming, maar ik ben er toch tegen. De prijs is mij beslist te hoog. De heer O. F. de Vries (wethouder) kan natuurlijk niet precies beoordeelen wat mevrouw Buisman zegt, dat een dergelijke kas voor 500.gebouwd kan wor den. Maar toevallig heeft spreker gister men een beton- maatschappij over de kwestie gesproken en deze noemde voor dezelfde kas, alleen nog eenige M2. kleiner als uiterste prijs 1750.Als mevrouw Buis man haar nu kan leveren voor 500dan moet zij het adres opgeven. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi heeft volstrekt niet gezegd dat een dergelijke kas voor 500.kan worden gebouwd. Maar er kan een goeie kas voor die planten voor 500.worden gebouwd en dan acht zij dit werkelijk een luxe-uitgave. Spreekster zal de eerste wezen die er voor is dat de planten aan het publiek worden vertoond, zij vindt dat uitstekend, maar een uit gaaf van 1900.daarvoor is haar te veel. De heer Oosterhoff heeft van planten absoluut geen verstand en weet daarom niet of zijn opmerking, die hij wil maken, eenige reden van bestaan zal hebben. De bedoeling is hier om de planten ten toon te stellen voor het publiek. Maar zou dat toch niet gedurende heel veel tijden een illusie wezen; zou de kas niet met de voortdurende wisseling van temperatuur veelal beslagen ruiten hebben, waardoor men dan altijd het bezwaar heeft dat men er niet in kan zien? In dat geval is het toch ook onmogelijk dat de glazen voortdurend worden schoongemaakt, dit kost toch ook altijd een aanmer kelijk bedrag. De temperatuur in de kas en die daar buiten zullen voortdurend verschillen, waardoor men ook voortdurend een aanslag zal krijgen tegen de ruiten, wat het inzien in de kas onmogelijk zal maken. Als dat het geval is, maakt men kosten voor niets en wordt niet het doel bereikt, dat men wenscht. De Voorzitter zegt dat hierover wel is gedacht. Maar de bedoeling is om niet in de kas te stoken en ook om de planten niet 's winters in de kas in 't Rengerspark te houden. Anders zou de heer Oosterhoff volkomen gelijk hebben, dat dan de ruiten voortdurend vochtig zouden zijn. Maar de bedoeling is, ook opdat de exploi tatie niet te duur zal worden, dat de planten in den winter worden overgebracht naar de gewone kas in de kweekerij. Deze kas is dan ook meer bedoeld als zomer- kas. En spreker is van meening dat de aanslag van vocht, vooral bij een beetje luchten, dan wel.wat mee zal vallen. Spreker vraagt of mevrouw Buisman stemming ver langt. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Alleen aantee- kening dat ik tegen ben. De heer De Boer: Dan krijgt U den sleutel niet. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met 21 stemmen tegen 1 stem aangenomen. Tegen stemt alleen mevrouw BuismanBlok Wij brandi. 12 (Agenda no. 13). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhooging van het crediet, toege staan voor straataanleg op terrein tusschen den Gro ningerstraatweg, het Kalverdijkje en het Cambuursterpad. Dit voorstel luidt als volgt: Bij raadsbesluit van 24 December 1918 no. 626R/302 werd voor den aanleg van de straten op het bouw terrein, gelegen tusschen den Groningerstraatweg, het Kalverdijkje en het Cambuursterpad, een crediet toege staan van 235,000.dat bij besluit van 17 Augustus 1920 no. 399R/204, in verband met een breederen opzet van de Bleeklaan en de doortrekking van de bestrating naar den Oostersingel, met 9000.is verhoogd. Dit laatste besluit werd tevens genomen in de veronderstel ling, dat niet alleen langs de hoofdstraten op het terrein maar ook langs de binnenstraten trottoirs gelegd zouden worden (vergelijk bijlage tot 's Raads handelingen no. 37 van 1920). De Directeur der gemeentewerken deelt bij schrijven van 19/22 October 1921 no. 1665 mede, dat deze trot- toiraanleg, waarop alzoo bij den oorspronkelijken opzet in 1918 niet was gerekend, 21,000.kost. Hierdoor komt de geheele uitvoering boven het verleende crediet van 244,000.Voorts ligt in de stijging van de ar- beidsloonen de oorzaak, dat het crediet niet toereikend is. Het uurloon toch is met sprongen van 29 cent, zooals werd aangenomen bij het opmaken van de begrooting, gekomen op 35 cent, later op 53 en ten slotte op 75 cent. Tengevolge daarvan is eene meerdere uitgaaf noodig geweest van 9792.97. Wijl de hoofdaanleg van de straten meegevallen en gebleven is 4000.- beneden de raming, is alzoo een verhooging van het crediet van 21,000.— 9800.— 4000.—) of 26,800.noodig. Wij merken voorts nog op, dat de verlenging van de Bleeklaan dit jaar is ter hand genomen om de werk loosheid te bestrijden. Tengevolge daarvan wordt in de arbeidsloonen daarvoor ]/4 gedragen door het Rijk. Aan genomen mag worden, dat tegenover de meerdere uit gaven eene ontvangst staat van 2500. Wij geven U, onder overlegging van stukken, in over weging te besluiten: Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 November 1921. 339 het bij raadsbesluit van 24 December 1918 no. 626R/302 voor stratenaanleg op het terrein Groninger straatweg, Cambuursterpad en Kalverdijkje toegestane en bij besluit van 17 Augustus 1920 no. 399R/204 tot 244,000.verhoogde crediet, andermaal te verhoo- gen en wel met 26,800.en alzoo te brengen op 270,800.—. De beraadslagingen worden geopend. De heer Fransen zou een paar inlichtingen wenschen. Er wordt gevraagd het crediet te verhoogen met 26,800.voor het maken van verschillende trottoirs en voor het hooger bedrag aan arbeidsloonen. Nu is bij de stukken niet overgelegd een berekening van het werk; de leden weten niet of er 100 M2. trottoir zal worden aangelegd of 1000 M2. Er is absoluut geen berekening bij, zoodat men niet weet wat er voor ge maakt wordt. In de tweede plaats wil spreker vragen of het bedrag van 2500.als een vierde deel, dat het Rijk bijdraagt, al reeds in deze cijfers is verrekend, of dat dit wordt beschouwd als een latere tegemoetkoming. De heer O. F .de Vries (wethouder) geeft toe dat, wat de heer Fransen zegt, inderdaad juist is; er is geen berekening bij de stukken overgelegd. Maar op Ge meentewerken heeft men wel een begrooting gemaakt. Toen het zich liet aanzien, dat het crediet, dat in 1918 is verleend, te weinig was, hebben de directeur en de opzichters de vierkante meters trottoir uitgerekend en een onkosten-begrooting gemaakt. Zoodoende is men aan dit bedrag gekomen. De f 2500.waarover de heer Fransen spreekt komt ten goede aan de gemeente en kan dus van het ver hoogde crediet worden afgetrokken. Dat staat ook in het prae-advies: „Tengevolge daarvan wordt in de arbeidsloonen daarvoor ]/4 gedragen door het Rijk. Aangenomen mag worden, dat tegenover de meerdere uitgaven een ontvangst staat van 2500. De heer Fransen begrijpt heel goed dat Gemeente werken wel een begrooting heeft gemaakt. Maar de Raad weet niet hoeveel trottoir men krijgt, of dat 100 M2. is of 1000 M2., daar weet men niets van. Er staat wel dat die trottoiraanleg 21,000.- kost, maar men weet absoluut niet wat daarvoor gemaakt wordt. Dat is juist het bezwaar, dat spreker hiertegen heeft. Het is spreker nu duidelijk geworden dat die 2500.— van het Rijk van het crediet kan worden afgetrokken. Dat had men echter ook direct kunnen doen; wanneer men het subsidie of de bijdrage van het Rijk had afge trokken, had men de raming zooveel lager moeten houden. De heer O. F. de Vries (wethouder) zegt dat, als de Raad er prijs op stelt, dat de berekening van Gemeente werken bij de stukken wordt overgelegd, daar dan niets op tegen is. De Voorzitter: Verlangt een van de leden stemming? De heer Fransen: Wordt het voorstel nu aangehouden of meteen daarop beslist? Mijn bezwaar is, dat de Raad niet weet, waarvoor hij 't geld beschikbaar stelt. De Voorzitter: Verlangt nog een van de leden 't woord? Wenscht een van de leden stemming? De heer Fransen wil dan voorstellen dit voorstel aan te houden, tot de gegevens, door den wethouder toe gezegd, bij de stukken zijn overgelegd. De Voorzitter: Wordt dit voorstel ondersteund? Dit blijkt wel het geval te zijn. Met algemeene stemmen wordt besloten het voorstel van Burgemeester en Wethouders aan te houden. 13 (Agenda no. 14). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der verordening op de gemeentelijke arbeidsbeurs en van de salarisverordening 1919 (bijlage no. 53) en e.g. benoeming van een Voor zitter en een plaatsvervangend Voorzitter der Commissie voor de Arbeidsbeurs en de Werkloosheidsverzekering. De Voorzitter deelt mede dat in overleg met anderen nog wordt voorgesteld om de commissie, die hier den naam draagt van „commissie voor arbeidsbeurs en der werkloosheidsverzekering", voortaan te nomen „com missie voor de arbeidsbemiddeling en der werkloos heidsverzekering". Het woord arbeidsbemiddeling is hier beter, de zaak wordt er juister mee uitgedrukt. De heer IJ. de Vries vraagt geheime zitting aan ter behandeling van dit punt. De Voorzitter: Wordt dit voorstel ondersteund? Dit blijkt wel het geval te zijn. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van den heer IJ. de Vries, waarna de openbare vergadering wordt geschorst en in geheime zitting wordt overgegaan. Na heropening der openbare vergadering worden de beraadslagingen geopend. De heer Dijstra merkt op dat op bladzijde 364 van de bijlage in de oude, bestaande, redactie staat: „De leden-werkgevers en -werknemers en de plaatsvervangende leden-werkgevers en -werknemers worden door den Raad op aanbeveling van Burge meester en Wethouders benoemd." De nieuwe lezing is nu dat die leden niet meer door den Raad, maar door het college van Burgemeester en Wethouders worden benoemd, nadat eerst bij de be trokken corporaties daarover is geïnformeerd. Het nieuwe artikel berust hoofdzakelijk op de rijksregeling in die kwestie. Sprekers vraag is nu: Is dat noodzakelijk, moet dat, of kan het ook anders worden opgelost? Het lijkt spreker altijd beter dat de Raad dergelijke beslis singen aan zich houdt. Men krijgt op deze manier ver schillende kwesties, die door Burgemeester en Wethou ders beslist moeten worden en hoewel spreker zeer wel wil aannemen, dat dit in doorsnee bij het college van Burgemeester en Wethouders in heel goede handen is, acht hij het toch ook niet zonder belang dat de Raad deze kwestie aan zich houdt. Spreker wil daarom vragen of het ernstig noodzakelijk is dat het college deze be noeming aan zich trekt en de Raad het dus voortaan niet meer zal doen. De heer De Boer: Moet bij dit besluit niet nog een besluit worden genomen, n.l. dat de commissie voor de werkloosheidsverzekering ophoudt te bestaan, zooals zij nu is? De Voorzitter kan den heer Dijstra antwoorden dat het hier een eigenaardige kwestie betreft, een kwestie, die niet heelemaal zuiver is of niet zuiver kan worden gesteld, omdat deze commissie zal bestaan uit en een taak zal hebben ten opzichte van twee verschillende onderdeelen, waarvan het eene zuiver een uitvloeisel is van de wet en als zoodanig is een commissie van bij stand, die door Burgemeester en Wethouders wordt benoemd, terwijl het andere niet is een commissie van bijstand, maar een commissie, die door den Raad wordt

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1921 | | pagina 4