342 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 November 1921.
Raad te komen. Dat de heer De Vos voldoende zijn
aandacht aan de zaak heeft geschonken neemt spreker
direct aan.
De kwestie is deze dat, als de betrekking den vollen
man eischt, deze in haar ook een vol bestaan moet vin
den. Nu staan Burgemeester en Wethouders op het
standpunt dat deze betrekking den volen man eischt,
ook omdat er voor den beurs- en waagmeester gedu
rende den laatsten tijd weer wat bij gekomen is. Spreker
weet niet hoe het in de toekomst zal gaan met de Waag
en de Beurs, maar als deze ook voor andere dingen
worden gebruikt, dan zal daar, als er redevoeringen in
de Beurs worden gehouden, toch ook altijd iemand aan
wezig moeten zijn. Men weet niet hoe dit in de toekomst
zal loopen, doch, de localiteit bevalt wel, naar 't schijnt,
de gemeente is niet te duur als men haar vraagt, wan
neer men geen andere zaal kan vinden, en dus zullen er
wel meer vergaderingen komen. En dat geeft meer werk
als men denkt; de heele zaak moet dan toch ook in
orde zijn.
Met de vereeniging van de beide functies van beurs
en waagmeester is tijdelijk een proef genomen; dit is
bij den vorigen titularis gedaan en deze heeft het er
schitterend af gebracht. Hij is nu uit gemeentedienst
gegaan, omdat hij meende dat hij het in particulieren
dienst beter zou krijgen. Het salaris was toen echter
nog niet officieel geregeld. Als het salaris, dat nu wordt
voorgesteld, betaald wordt, dan zal hij misschien graag
terug komen en dan kunnen Burgemeester en Wethou
ders niet anders verklaren, dan dat zij een zeer goeden
beurs- en waagmeester in hem hebben gehad. Zij zouden
dan ook graag den toestand bestendigen zooals die was,
omdat zij overtuigd zijn dat hoe de Beurs en Waag wor
den behandeld en hoe het personeel en ook het publiek
wordt behandeld een zeer gewichtig punt is voor Leeu
warden. Als de Beurs en Waag bloeien en de vreemde
lingen, die er komen, daar altijd prettig zijn, dan zal
de waarde van een uitstekenden beurs- en waagmeester
wel niet in contanten zijn uit te drukken, maar wel kan
men die uitdrukken in wat er in Leeuwarden gebeurt en
omgaat. En daarom zouden Burgemeester en Wethou
ders het zoo op prijs stellen een dergelijk salaris te
kunnen aanbieden, waarvoor ook wel iemand zal zijn
te vinden, die volkomen geschikt is voor het beroep dat
Burgemeester en Wethouders hem zullen opdragen of
waartoe de Raad hem benoemt. Het is hier een eigen
aardige kwestie; als de beurs- en waagmeester beneden
in het gebouw is moet hij met personeel omgaan, de
geheele week door, en als hij boven in het gebouw is en
in de afrekenkamer, dan moet hij met heel andere men-
schen omgaan. Wanneer de menschen niet doen wat
de verordening zegt, moet hij hen hier op wijzen en toch
moet hij zorgen dat de menschen zooveel mogelijk
worden vrij gelaten. Men moet dus iemand hebben, die
voor dat alles geschikt is.
Nu spreekt de heer De Vos van iemand, die de be
trekking waarneemt en die voor de betrekking zou zijn
aangewezen, maar het niet daarvoor wil doen. Maar
die persoon is ten slotte alleen waarnemend beurs- en
waagmeester en of die zal worden voorgedragen, daar
over wenschen Burgemeester en Wethouders zich thans
niet uit te laten. Er moet toch iemand zijn, die de be
trekking waarneemt, maar men moet daaruit niet de
gevolgtrekking maken dat die ook wordt voorgedragen
voor beurs- en waagmeester.
De heer Jansen vindt niet goed de manier, waarop
Burgemeester en Wethouders deze zaak weer aanhan
gig hebben gemaakt; Burgemeester en Wethouders
meenden dat er een gemeentebelang mede is gediend,
dat zij naar een geschikt persoon kunnen uitzien. Bij een
klein salaris als het bestaande is de keuze beperkt. De
beurs- en waagmeester zal een zoodanig persoon moeten
zijn, dat hij zich èn tegenover het publiek èn tegenover
allerlei soorten van personeel weet te handhaven als het
noodig is. Daarom meenden Burgemeester en Wethou
ders niet anders te kunnen doen dan te komen met een
dergelijk salaris.
Dan, afgescheiden van wie het zal worden, waarover
Burgemeester en Wethouders zich absoluut niet wen
schen uit te laten, kan spreker ook wel zeggen, als men
het precies wil weten, dat zij op dit oogenblik ook nog
niemand op het oog hebben.
De heer M. Molenaar wil gaarne even zijn stem ten
opzichte van dit voorstel motiveeren. Hij heeft de vorige
maal tegen gestemd, omdat dit voorstel toen een deel
uitmaakte van een voorstel, dat hem in zijn geheel on
sympathiek was. Ook thans nog zou hij graag met den
heer Jansen de zaak hebben zien uitgesteld tot het ge
organiseerd overlég tot stand is gekomen. Maar waar
Burgemeester en Wethouders zeggen, dat het daarop
niet kan wachten en spreker gelooft ook dat dit zoo
is en omdat hij ook overtuigd is dat het voorgestelde
salaris voor deze betrekking niets te veel is, daarom zal
spreker thans voor dit voorstel stemmen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt
met 11 tegen 10 stemmen aangenomen, waardoor het
amendement-Dijstra is vervallen.
Vóór stemmen: de heeren M. Molenaar, Zandstra,
Muller, Tulp, Koopal, Tiemersma, Jansen, O. F. de Vries,
Dijkstra, Collet en B. Molenaar.
Tegen stemmen: de heeren Lautenbach, Fransen, me
vrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Dijstra,
Oosterhoff, Visser, IJ. de Vries, Van der Werff, De Vos
en Van Weideren baron Rengers.
De heer De Boer is bij deze stemming afwezig.
15 (Agenda no. 16). Voorstel van Burgemeester
en Wethouders tot het verleenen van credieten voor en
het doen uitvoeren van werken ter bestrijding van de
werkloosheid.
Dit voorstel luidt als volgt:
Bij Uwe Vergadering is ingekomen een adres van
16 Juni j.l. van de Nederlandsche Vereeniging van
Fabrieksarbeiders, waarbij verzocht wordt door doel
matige productieve werkverschaffing de in de gemeente
werkloos zijnde arbeiders de gelegenheid te verschaffen
in hunne behoeften te voorzien, of, indien dat niet
mogelijk is, voor de werkloozen die nog niet of niet meer
trekkende zijn, eene steunregeling te willen treffen,
alsmede een adres van 6 Juli 1921 van den Leeuwarder
Bestuurdersbond (met tal van adhaesie-betuigingen),
waarbij verzocht wordt eene bereidverklaring, om in
eene steunregeling ten behoeve van uitgetrokken leden
van werkloozenkassen financieel van gemeentewege bij
te dragen en om ons college op te dragen met de Regee
ring in overleg te treden over de voorwaarden, waarop
uitgetrokkenen eene uitkeering kan worden verstrekt en
waarbij aangedrongen wordt op verruiming van werk
gelegenheid.
Deze adressen zijn om prae-advies in onze handen
gesteld.
De te verwachten werkloosheid in den aanstaanden
winter heeft onze volle aandacht. Wij hebben daarom
eene Commissie in het leven geroepen, bestaande uit
twee leden van- ons college, den directeur der gemeente
lijke arbeidsbeurs, den secretaris-boekhouder van de
Stadsarmenkamer, een lid uit elk van de arbeidersorga
nisaties en twee leden van de Commissie voor de Ar
beidsbeurs, om te adviseeren hoe de werkloosheid het
best bestreden zou kunnen worden. Met die Commissie
en de adresseerende vereenigingen zijn wij van oordeel,
dat dit moet geschieden door het laten uitvoeren van
werken, evenals dit het vorige jaar heeft plaats gehad.
In de kosten van werken, met dit doel ter hand genomen,
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 November 1921.
wordt door het Rijk een gedeelte gedragen, mits de
Minister van Arbeid de plannen goedkeurt. Is met deze
werkverschaffing het euvel niet of niet voldoende weg
te nemen, dan is nader het treffen van eene algeineene
steunregeling te overwegen. Voorshands achten wij dat
niet noodig.
Ten opzichte van de sigarenmakers en tabaksbe
werkers zouden wij met het oog op de dreigende werk
loosheid eene uitzondering willen maken en voor dezen
eene steunregeling willen volgen, door het Rijk aan
gegeven en opgenomen in een bij de stukken gevoegden
brief. In de kosten van deze regeling draagt het Rijk
50 bij.
Allereerst komt voor het verschaffen van werk in
aanmerking de verbetering van den Wissesdwinger. De
slechte toestand van de volkshuisvesting in dat gedeelte
der stad is aanleiding geweest dat in 1917 en 1918 ver
schillende woningen door de gemeente werden aange
kocht, teneinde uitvoering te geven aan een plan van
bebouwing, waarmede Uwe Vergadering zich bij besluit
van 27 Juni 1916 no. 1823/136 vereenigde. Wij hebben
ons de uitvoering van dat plan zoo gedacht als op een
paar blauwdruk-teekeningen is voorgesteld. De aange
kochte panden aan de Wissesstraat en den -dwinger
tot aan de Wijde Steeg, alsmede de voormalige schip-
persschool zullen worden afgebroken. Ter plaatse on
geveer van de tegenwoordige Wissesstraat komt een
doorgang, die later den achteruitgang vormt van de op
den dwinger te bouwen woningen. De open terreintjes,
die na het wegbreken van de thans aan de Wissesstraat
liggende, en voor de verbetering dezer omgeving aan
gekochte woningen ten zuiden van dezen doorgang
zullen ontstaan en aan de perceelen aan de Nieuweburen
grenzen, kunnen worden verkocht aan de eigenaren van
deze laatstgenoemde perceelen of open blijven liggen.
Het terrein ten noorden van den doorgang zal als bouw
terrein worden uitgegeven. Hoewel wij later bij de uit
gifte in erfpacht of verkoop van die terreinen op deze
zaak terug komen, verzoeken wij thans reeds aan het
plan Uwe goedkeuring te hechten. Anders toch kan geen
begin van uitvoering gemaakt worden.
Het zal niet mogelijk zijn thans reeds de bewoners
van de te amoveeren woningen elders onder dak te
brengen, waarom de woningen voorloopig onaangeroerd
blijven. Alleen de voormalige schippersschool kan ver
dwijnen. Begonnen kan worden met verbetering van het
terrein en van den weg.
Voor de noordzijde van den Wissesdwinger is bij
raadsbesluit van 27 januari 1914 no. 18r/10 een rooilijn
vastgesteld. Bij uitvoering van het bovenbedoelde plan
en aanleg van den nieuwen weg kan die rooilijn evenwel
bezwaarlijk worden aangehouden. Wij zijn van oordeel,
dat het nieuwe plan, thans door den Directeur der Ge
meentewerken bij brief van 8/12 Juli 1921 no. 1203
ingezonden, voor het verkeer van uit de richting Noor-
derweg de voorkeur verdient boven het vroeger aan
genomen plan. De nieuwe rooilijn zal dus moeten
gedacht worden ter plaatse als door een witte lijn op
de blauwdrukken is aangegeven.
De Directeur der Gemeentewerken raamt volgens
een hierbij gevoegde begrooting de kosten der grond
werken zonder de afbraak der school op 5779.
vermeerderd met 500.voor het in orde brengen
van den grond voor bouwterrein. Daar tegenover de
kosten van afbraak de opbrengst staat van de verkre
gen materialen, heeft het op de totale uitgaven voor
grondwerken geen invloed, dat de woningen voorloopig
blijven staan.
In de tweede plaats wenschen wij ter bestrijding van
de werkloosheid de grachten te laten baggeren. Wijl
de waterstand nog laag is, is het van belang dit werk
zoo spoedig mogelijk ter hand te nemen. Blijkens een
rapport van den Directeur der Gemeentewerken is met
dit baggeren ongeveer een bedrag gemoeid van
10,000.ongeacht de op de begrooting van ge
meentewerken voor 1921 voor dit doel beschikbaar
gestelde 4200.
Wij geven U alzoo in overweging te besluiten:
a. aan de adresseerende vereenigingen te laten
weten, dat op hare verzoeken is gelet;
b. goed te keuren het plan van uitvoering van de
verbetering van het terrein aan den Wissesdwinger
gelijk dat op de twee overgelegde blauwdrukken, be-
hoorende bij brief van den Directeur der Gemeente
werken van 8/12 Juli 1921 no. 1203, is aangegeven;
c. met intrekking van het raadsbesluit van 27 Ja
nuari 1914 no. 18R/10, voor de noordzijde van dit ter
rein (zuidzijde van den Wissesdwinger) de rooilijn vast
te stellen gelijk op den blauwdruk is aangegeven door
een witte lijn;
d. voor de grondwerken ter verbetering van den
weg en het terrein aan den Wissesdwinger, voorzoover
die verbetering zonder afbraak van de woningen mo
gelijk is, doch met wegruiming van de voormalige
schippersschool, een crediet toe te staan van 6300.
c. voor het uitbaggeren van grachten een crediet
te verleenen van 10,000.
Burgemeester en Wethouders te machtigen vol
gens de door het Rijk aangegeven regeling, door de
Commissie ingesteld voor de bestrijding van de werk
loosheid in den winter 1921/1922 steun te laten ver
leenen aan uitgetrokken werklooze sigarenmakers en
tabaksbewerkers in de gemeente en daartoe het noodige
crediet te verleenen.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Koopal wou graag ten opzichte van punt a
eenige vragen tot Burgemeester en Wethouders richten.
Zijn Burgemeester en Wethouders ook van plan de ge
organiseerde arbeiders het eerst te werk te stellen?
Spreker meent dat het oog daarop dient te worden ge
vestigd, omdat deze menschen, gezien hun financieelen
toestand, telkens hebben geteerd op de werkloozenkas,
waarom het gerechtvaardigd is, hen het eerst te werk
te stellen. Spreker zou graag daaromtrent de meening
van Burgemeester en Wethouders willen weten en tevens
willen vragen of het college ook van plan is in het loon
eenigszins verschil te brengen tusschcn georganiseerde
en ongeorganiseerde menschen.
De heer Tulp (wethouder) kan hierop antwoorden,
dat hij Voorzitter is van de commissie, die deze zaak
heeft beoordeeld en dat die commissie de beslissing
heeft genomen, dat men tusschen georganiseerden en
ongeorganiseerden geen verschil zal maken. Dat is het
besluit der commissie.
De heer De Boer: Een slecht besluit.
De heer Tulp (wethouder): Het is met meerderheid
van stemmen besloten.
De heer B. Molenaar zegt dat het mogelijk kan zijn
wat de heer Tulp zegt, dat de commissie heeft besloten
tusschen beide groepen geen verschil te maken. Maar
hij gelooft toch dat de Raad niet met een dergelijke
verklaring tevreden moet zijn. Het wil hem voorkomen
dat het standpunt der commissie een zeer onjuiste
redeneering is geweest en dat dit ook niet het stand
punt is, dat de gemeente als zoodanig belijdt. De ge
organiseerde arbeiders hebben ten slotte alles gedaan,
wat in hun vermogen was, om de gemeente in haar
moeilijke tijden tegemoet te komen; zij hebben zoo lang
mogelijk voorkomen dat de gemeente moest komen
met een oplossing, door buitengewone onkosten te ma
ken ter bestrijding van de werkeloosheid.
Spreker meent dat ten opzichte daarvan bij de ver
deeling van arbeid straks wel eenigszins rekening mag
worden gehouden. Hij weet wel dat het moeilijk zal zijn