b. vacature mevrouw van der MeulenOosterhoff. b. aan Th. D. Keuning alhier, naast het hem reeds in erfpacht uitgegeven terrein, gedeelte van bouwblok L der terreinen tusschen Groningerstraatweg, Cambuur- sterpad en Kalverdijkje, alsnog in erfpacht hebben uit gegeven eene oppervakte van ongeveer 32 M2., waarde pl.m. 256.jaarlijksche erfpachtssom pl.m. 15.36. b. opheffing van onderscheidene lagere scholen in haren tegenwoordiger. vorm; b. den aanleg van een riool in den Stienserweg; 354 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 December 1921. 10. adres van P. de Vries, sedert 24 jaar pachter van de opkomsten van het pontveer over de gracht tus- schen den Prinsentuin en den Noordersingel, om hem, nu hij wegens ziekte de pont niet meer kan bedienen, eene gratificatie te doen toekomen. Wordt voorgesteld het verzoek af te wijzen. De beraadslagingen worden geopend. Den heer Zandstra gaat dit toch wel een beetje te vlug. De Vries heeft de pont toch nog niet overgedragen? De Voorzitter: Neen, nog niet overgedragen. De heer Zandstra: Nog niet. Dus is hij nog pachter. De Voorzitter: Hij is nog verantwoordelijk. De heer Zandstra zegt dat de Vries thans een nood hulp in de pont heeft gezet, om de zaak gaande te houden. Wat spreker heel goed van hem vindt. De plaatsvervanger krijgt natuurlijk de inkomsten van de pont op 5.— na, welke hij als vergoeding van de pacht van de Vries en als vergoeding voor het gebruik van diens gereedschappen aan de Vries moet geven. Nu komt het spreker voor dat, waar de Vries, die we gens ziekte verhinderd is, een noodhulp in de pont heeft moeten zetten en waar deze noodhulp nog zoo goed is om de Vries van zijn inkomen 5.te laten toekomen, de gemeente zich niet geheel van de Vries mag aftrek ken. Spreker zou daarom willen voorstellen om aan de Vries gedurende zijn ziekte en zijn pachtersschap een wekelijksche vergoeding uit de gemeentekas toe te kennen van 5. De heer Berghuis (wethouder) wil even opmerken dat de heer Zandstra zich op het standpunt stelt dat er een personeele verhouding bestaat tusschen de Vries en de gemeente. Dat is echter niet het geval; de Vries is alleen pachter van gemeente-eigendommen en het gaat niet aan die pachters van gemeentewege vergoe ding te geven, wanneer zij door ziekte verhinderd zijn hun pacht te verdienen. De heer Zandstra heeft zeer goed begrepen dat de Vries pachter is en dat de gemeente niet verantwoor delijk is of hij zijn pacht kan verdienen. Maar de Vries kan zijn werk thans niet waarnemen en mist daardoor zijn inkomsten. Spreker vindt dat de gemeente nu niet zoo'n heel royaal standpunt inneemt door de Vries niets toe te kennen, terwijl deze zijn inkomsten moet derven. De Voorzitter wil opmerken dat de vergelijking tus schen wat de heer Zandstra voorstelt en wat de pachter vraagt, niet heelemaal juist is. De Vries vraagt als volgt: „Gedurende 24'4 jaar heeft hij de pont bij de Prinsentuin bediend enz. redenen, waarom hij Uw College eerbiedig verzoekt hem eene gratificatie te willen toekennen ter tegemoetko ming in de benarde omstandigheden, waarin zijn vrouw en hij door dezen ziektetoestand geraakt zijn". De bedoeling van de Vries spreekt hieruit misschien niet geheel duidelijk, maar persoonlijk heeft hij spreker gezegd dat hij bij het overgeven van de pont graag een jaarlijksche gratificatie of een pensioen uit de gemeen tekas zou ontvangen. De heer Zandstra heeft dat ook wel in het adres ge lezen. Maar zoolang de pont niet was overgedragen, meende spreker niet dat dit op zijn plaats was. Maar als de Voorzitter meent dat het beter is een gratificatie of pensioen toe te kennen, dan wil spreker dat wel voorstellen. De Voorzitter zegt dat de Vries op geen van beide recht heeft. Wel heeft deze 24]/2 jaar in de pont gestaan, maar deze was slechts 10 jaar bij de gemeente in eigen dom; voor dien tijd had de heer Berends en daarna mevrouw Berends voor de pont concessie. Toen de pont aan de gemeente overging, is daarin eenvoudig dezelfde pachter gebleven en deze heeft verder gedurende onge veer 10 jaar de pont van de gemeente gepacht. De pacht zal nu over een half jaar afloopen en wanneer de Vries de pont dan niet meer pacht, zal een ander het doen. Zooals de heer Zandstra heeft gezegd moet degene, die nu in de pont staat, aan de Vries 5.uitkeeren. Doch de Vries heeft persoonlijk tegen spreker gezegd, dat hij van zijn plaatsvervanger niets kreeg. Dat klopt dus niet met elkaar. Degene, die nu in de pont staat, heeft zelf ook tegen spreker gezegd, dat door hem, omdat hij in de pont mocht staan, aan de Vries 5.— moest worden betaald. De Vries heeft bij zijn bezoek aan spreker gezegd: ik kan het niet meer doen en zou er graag af willen, maar zou ik dan een jaarlijksche gratificatie kunnen krijgen? Spreker heeft toen gezegd dat dit verzoek dan schriftelijk moest worden ingediend, omdat hij het mondeling zoo niet kon afdoen. Vandaar dit verzoek. Spreker geeft toe dat het wat onduidelijk is, wat hier staat, (spreker doet nogmaals lecture van het laatste deel van het verzoek) maar de bedoeling is: afstand van de pont en van de gemeente een jaar lijksche gratificatie of pensioen. De heer Zandstra, terugkomende op die 5.zegt, het niet eerlijk te vinden van de Vries, dat deze heeft gezegd dat hem niets wordt betaald. Maar de Vries ontvangt die 5.niet van den ander omdat deze in de pont staat, maar omdat hij het gebruik heeft van de gereedschappen van de Vries en omdat deze ver antwoordelijk is voor de pacht. De Voorzitter: Dan moet hij daarvoor nog al een dikke huur betalen. De heer Visser zegt dat de verhouding van de Vries tot de gemeente alleen is die van een pachter tot de gemeente. Als men doet wat de heer Zandstra voorstelt, dan zal men zich daarmee op een gevaarlijk terrein he geven, doordat men daardoor de gelegenheid zal open stellen dat ook andere pachters een aanvraag in die richting zullen doen. De heer Zandstra wil er een ge voelskwestie van maken en spreker voelt ook wel dat het hier een wat moeilijke verhouding is, maar daarnaar mag men dit niet regelen. Spreker zal dan ook stemmen tegen het voorstel van den heer Zandstra. De Voorzitter: Maakt U er een voorstel van, mijnheer Zandstra? De heer Zandstra: Neen, ik zie toch wel aankomen dat de Raad het verwerpen zal. De beraadslagingen worden gesloten. Op het adres sub 10 wordt afwijzend beschikt. 11. schrijven van Burgemeester en Wethouders van Bolsward om adhaesie te betuigen aan een besluit van den Raad dier gemeente, waarbij Gedeputeerde Staten in overweging wordt gegeven de jaarwedden van de Burgemeesters en Secretarissen der verschillende gemeenten in deze provincie belangrijk te verhoogen. 12. adres van de afdeeling Leeuwarden van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers om de over plaatsing van leerkrachten bij het openbaar lager on derwijs alhier te regelen op de wijze als in de daarbij behoorende memorie van toelichting is aangegeven. De punten sub 11 en 12 worden voor kennisgeving aangenomen. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 December 1921. 355 13. aanbeveling van curatoren van het gymnasium voor de benoeming van een rector, vacature dr. H. F. Th. Ringnalda. 1. Dr. P. J. Enk, rector van het gymnasium te Zwolle. 2. Dr. L. Rank, rector van het gymnasium te Go- linchem. Is onder punt 5 der agenda voor heden aan de orde gesteld. 14. Aanbeveling van het bestuur van het Nieuwe Stads Weeshuis voor de benoeming van twee leden in dat bestuur, wegens periodieke aftreding van den heer L. Zijlstra en van mevrouw van der MeulenOos terhoff, die zich wegens a.s. vertrek niet meer beschik baar stelt. a. vacature L. Zijlstra: 1. L. Zijlstra. 2. Tj. Kuperus. 3. L. G. van der Meij. 1. mevrouw De VriesMossel. 2. mevrouw SissinghKutsch Lojenga. 3. mevrouw Oosterhoffvan der Meulen. Zal in een volgende vergadering worden behandeld. 15. adres van caféhouders aan de veemarkt om afwijzend te beschikken op het verzoek van de afdee ling Leeuwarden van de Nederlandsche Vereeniging tot afschaffing van alcoholische dranken om stichting van een drankvrij afrekenlokaal voor de bezoekers van de veemarkt. Wordt bij de desbetreffende stukken gevoegd. 16. schrijven van de Commissie van Administratie der Stads Bank van Leening om wijziging van het re glement voor die instelling (gemeenteblad 1911, no. 16). Is bereids om prae-advies door Burgemeester en Wet houders tot zich genomen. 17. dat Burgemeester en Wethouders: 0. bij openbare inschrijving hebben gegund: 1. de pacht van de 10 beursnissen en kantoortjes van 1 Januari 19221 Januari 1925 aan de hoogste inschrijvers, in totaal voor 740.per jaar. 2. de levering van de boven den gewonen dienst der gemeente-reiniging bij sneeuwval enz. tijdelijk benoo- digde paarden aan F. Wiebenga alhier, voor 2.25 per paard met koetsier; Wordt voor kennisgeving aangenomen. IV. Wordt ter tafel gebracht: 1. Voordracht voor de benoeming van een leeraar in stenografie en machineschrijven aan de Aliddelbare Avondhandelsschool, vacature S. Siersema. 1. W. Röben, leeraar in stenografie en machine- schrijven alhier; 2. Ij. E. Hazekamp, adjunct-commies le klasse ter secretarie; 3. IJ. Brouwers, onderwijzer aan gemeenteschool no. 7. 2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot: a. intrekking van het raadsbesluit d.d. 12 Juli 1921, waarbij aan Burgemeester en Wethouders een crediet werd verleend voor de verbouwing van schoolgebouwen voor lager onderwijs; c. vestiging van twee scholen in elk van de ver schillende schoolgebouwen; d. aanwijzing van de hoofden voor de onderschei dene gesplitste scholen. 3. Alsvoren tot vaststelling der kohieren, dienst 1921, van de bijzondere belasting volgens artikel 240j (oud) der Gemeentewet wegens: a. de kosten van aanleg en onderhoud eener rio- leering van de Spoorstraat en omgeving; c. den aanleg van een riool in den Harlingerstraat- weg. 4. Alsvoren tot aanvaarding van hypothecaire cre- dieten uit 's Rijks kas ten behoeve van woningbouw door R. Dijkstra, H. van der Veen, J. J. Visser en H. J. Visser. 5. Alsvoren tot verhuring van de woningen Tjerk Hiddesstraat no. 13 en Peperstraat no. 2 (bovenwoning van het perceel Wirdumerdijk no. 1). 6. Alsvoren tot bekrachtiging van den aankoop in openbare veiling van het pand Zuidvliet no. 46, kadas traal sectie G no. 9410. 7. Alsvoren tot onderhandsche opdracht aan W. Blankevoort Dzn. te Bloemendaal voor het leggen van een gaszinker door de gracht bij de Wirdumerpoorts- brug. De punten sub 17 hebben ter visie gelegen, om nog heden te worden behandeld. 8. Voortzetting der behandeling van het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot heffing van 50 opcenten op de hoofdsom der vermogensbelasting (bijlagen nos. 41 en 56) en het voorstel-Dijstra om trent de heffing van 100 opcenten op de aanslagen in de vermogensbelasting en om de heffing van opcenten op de personeele belasting te laten vervallen. Het nader prae-advies van Burgemeester en Wet houders heeft ter visie gelegen om nog heden met de andere stukken te worden behandeld. 9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der verordening, regelende de jaarwedden der docenten aan de school van middelbaar onderwijs voor meisjes (bijlage no. 54). Heeft ter visie gelegen om nog heden te worden be handeld. 10. Alsvoren om aan mejuffrouw C. O. Schönfeld, aan mejuffrouw R. de Vos en aan mejuffrouw A. E. W. Jansen, op haar verzoek eervol ontslag te verleenen onderscheidenlijk als hoofd van gemeenteschool no. 3 en als onderwijzeres aan gemeentescholen nos. 13 en 3. 11. Alsvoren tot aanvaarding van hypothecaire cre- dieten ten behoeve van woningbouw door A. en J. Ne genman, alhier. 12. Alsvoren tot onderhandsche verhuring van per- ceelen weiland aan den Groningerstraatweg aan P. Kleiterp, alhier. 13. Alsvoren om aan C. Split, alhier, voor 1922 ondershands te verpachten de opkomsten van de Oos- terbrug. 14. Alsvoren tot onderhandsche verhuring van de zathe en landen op Wijlaarderburen aan L. H. Hotsma. 15. Alsvoren tot borgstelling door de gemeente bij het verleenen van hypotheek door de Algemeene Frie- sche Levensverzekering-Maatschappij aan de Coöpera tieve Vereeniging „Woningbouw" op hare eigendommen aan den Harlingerstraatweg. 16. Alsvoren tot het verleenen van steun aan werk- loozenkassen. 17. Aanbeveling voor de benoeming van een Ieera- res in de gymnastiek aan de gemeentelijke H. B. S. en daghandelsschool: mejuffrouw P. J. Pleging, alhier. De punten sub 1017 zullen in een volgende ver gadering worden behandeld. 18. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op een schrijven van de Commissie van administratie der Stads Bank van Leening tot wijziging van het re glement voor die instelling.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1921 | | pagina 2