424 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 December 1921. Naamlooze Vennootschap Intercommunale Waterleiding Gebied Leeuwarden: de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma, Burgemeester, met 22 stemmen en de heeren Collet en Dijstra ieder met 21 stemmen. Aan de orde is onderdeel c. Wordt aangewezen tot gemachtigde van de gemeente voor de Vergadering van Aandeelhouders van de op te richten Naamlooze Vennootschap Intercommunale Waterleiding Gebied Leeuwarden: de heer Oosterhoff met 21 stemmen en 1 stem op den heer Fransen. De Voorzitter: Mag ik vragen of de heer Oosterhoff deze functie aanneemt? De heer Oosterhoff: Graag, mijnheer de Voorzitter. 5 (Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het op verzoek eervol ontslag verleenen aan mej. C. O. Schönfeld als hoofd van gemeenteschool 3. mej. A. E. W. Jansen als onderwijzeres aan gemeen teschool 3. mej. R. de Vos, onderwijzeres aan school 13. O. Braaksma, onderwijzer school 1. K. Fokkema, P. van der Molen, G. Steegstra, idem school 4. A. Okkinga, onderwijzer school 7. J. Brandenburg, 8. K. Venema, 9. Th. van der Veen, 11. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 6 (Agenda no. 7). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot overplaatsing van onderwijzend perso neel aan scholen voor lager en uitgebreid lager onderwijs. Dit voorstel luidt als volgt: Als gevolg van het door Uwe Vergadering genomen besluit, d.d. 13 dezer, waarbij o. m. met ingang van 1 Januari a.s. zijn opgeheven de in hare tegenwoordige gedaante bestaande gemeentescholen nos. 5, 6, 7, 8, 10, 11, 13 en 14 en in elk van de gebouwen dier scholen zijn ondergebracht twee scholen voor gewoon lager onderwijs, welke zijn genummerd onderscheidenlijk 5a en 5b, 6a en 6b, la en 1b, 8a en 8b, 10a en 10b, 11a en 11 b, 13a en 13b en 14a en 14b, dient het onderwij zend personeel aan de opgeheven scholen nader te worden ingedeeld over de nieuw opgerichte scholen. Er zullen bovendien nog enkele overplaatsingen moe ten geschieden ter vervulling van vacatures, welke zijn ontstaan tengevolge van de in Uwe vergadering van 22 November 1.1. benoemde hoofden van scholen uit onder wijzers aan scholen in deze gemeente verbonden. Enkele andere hierbij voorgestelde overplaatsingen zijn gedaan öf in het belang van het onderwijs, öf in verband met vacatures of binnenkort ontstaande vaca tures in het personeel. Onder overlegging van de door ons ingewonnen ad viezen van den inspecteur van het lager onderwijs en met mededeeling, dat omtrent nagenoeg al deze over plaatsingen overleg is gepleegd, zoowel met de betrok ken onderwijzers als met de hoofden en waarbij, voor zoover mogelijk, rekening is gehouden met de wenschen van het personeel, hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten: tot overplaatsing van onderwijzend personeel op de wijze als hieronder is aangegeven en waartoe het 9e lid van artikel 36 der Lager Onderwijswet 1920 U de be voegdheid geeft, te weten: met ingang van 1 Januari 1922: 1. J. van der Wal van de opgeheven wordende ge meenteschool no. 5 naar gemeenteschool no. 1 2. mevr. D. RademakerSmit, mej. S. de Hoop, S. de Bock, P. Plantinga en N. Dijkema van de opgeheven wordende gemeenteschool no. 5 naar de nieuw opge richte gemeenteschool no. 5a; 3. mej. F. A. de Vries, mej. T. Douma, H. H. Rade maker en W. Terpstra van de opgeheven wordende ge meenteschool no. 5 naar de nieuw opgerichte gemeente school no. 5b; 4. mej. IJ. Bakker, mej. S. Gramsma, mej. A. Wever, E. Caspers en R. J. Sipkens van de opgeheven wordende gemeenteschool no. 6 naar de nieuw opgerichte gemeen teschool no. 6a; 5. mej. C. J. Beerenbroek, mej. T. de Vries, R. de Jong, C. L. Verbeke en H. S. Maurits van de opgeheven wordende gemeenteschool no. 6 naar de nieuw opge richte gemeenteschool no. 6b; mej. H. H. Zijlstra, mej. A. Ooiman, A. Visser, J. Okkinga, T. Steenstra en S. Gorter van de opgeheven wordende gemeenteschool no. 7 naar de nieuw opge richte gemeentechool no. la; I. mej. H. Hamming, mej. A. Oosterling, mevr. M. OkkingaBaltjes, D. Zijlstra en IJ. Brouwers van de opgeheven wordende gemeenteschool no. 7 naar de nieuw opgerichte gemeenteschool no. 7b; 8. mej. E. H. Schmitz, mevr. S. van Hoornvan der Net, mej. A. Hoorndijk, H. Smedes en T. Ridder van de opgeheven wordende gemeenteschool no. 8 naar de nieuw opgerichte gemeenteschool no. 8a; 9. mej. F. Posthuma, mej. H. Bosma, IJ. de Bruin en A. Roders van de opgeheven wordende gemeenteschool no. 8 naar de nieuw opgerichte gemeenteschool no. 8b; 10. P. Brommer, M. Mollema, mej. D. Zuiderbaan en mej. J. Berghaeuser van de opgeheven wordende gemeenteschool no. 10 naar de nieuw opgerichte ge meenteschool no.10a; II. mevr. A. Baltjes—IJpma, K. Uilkema, J. Bakker en A. van der Mark van de opgeheven wordende ge meenteschool no. 10 naar de nieuw opgerichte gemeen teschool no. 10b; 12. A. Kuipers, C. Grilk, mej. E. H. J. Piso, mej. A. Algera en mej. A. Klaasen van de opgeheven wordende gemeenteschool no. 11 naar de nieuw opgerichte ge meenteschool no. 11a; 13. S. Riemersma, H. van der Harst, mej. P. van der Veen, mej. A. Sijtstra en mej. G. Zuidema van de op geheven wordende gemeenteschool no, 11 naar de nieuw opgerichte gemeenteschool no. lib; 14. D. Sixma, K .de Jong, H. van de Haar, mej. M. G. Rosier en mej. A. Geelof van de opgeheven wordende gemeenteschool no. 13 naar de nieuw opgerichte ge meenteschool no. 13a; 15. mej. J. Jansma, mej. A. Greidanus, J. van Kuik en O. Sipma van de opgeheven wordende gemeente school no. 13 naar de nieuw opgerichte gemeenteschool no. 13b; 16. G. Zijlstra, mej. T. M. A. Deinema, mej. G. Leo pold, mej. A. H. Dorenstouter en mej. H .Jansma van de opgeheven wordende gemeenteschool no. 14 naar de nieuw opgerichte gemeenteschool no. 14a; 17. H. J. Beunk en J. Westra van de opgeheven wordende gemeenteschool no. 14 naar de nieuw opge richte gemeenteschool no. 14b; 18. F. Heijmanns van de opgeheven wordende ge meenteschool no. 6 naar gemeenteschool no. 4 (school voor uitgebreid lager onderwijs); 19. M. Steunebrink van gemeenteschool no. 12 naar gemeenteschool no. 4 (school voor uitgebreid lager onderwijs) 20. mej. A. Advokaat van de opgeheven wordende gemeenteschool no. 10 naar de nieuw opgerichte ge meenteschool no. 8b; Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 December 1921. 425 21. J. P. Heijneker van gemeenteschool no. 12 naar de nieuw opgerichte gemeenteschool no. 14b; 22. J. Mollema van gemeenteschool no. 12 naar ge meenteschool no. 9; 23. J. G. Greben van de opgeheven wordende ge meenteschool no. 7 naar de nieuw opgerichte gemeente school no. 8b; 24. mej. A. de Vries van gemeenteschool no. 2 naar de nieuw opgerichte gemeenteschool no. 5b; b. met ingang van 1 Maart 1922: 1. K. de Vries van gemeenteschool no. 1 naar de nieuw opgerichte gemeenteschool no. 10a; 2. mej. J. Berghaeuser van de nieuw opgerichte ge meenteschool no. 10a naar gemeenteschool no. 3. De beraadslagingen worden geopend. De heer IJ de Vries heeft feitelijk over het punt, dat aan de orde is, niets te zeggen. Hij kan daarin volkomen meegaan. Maar hij meende dat de Voorzitter straks bij de mededeelingen voorlas dat een adres was ingekomen van de onderwijzers inzake de overplaatsing en dat dit adres hierbij zou worden behandeld. Of heeft hij ver keerd verstaan? De Voorzitter: Ik heb wel genoemd een adres inzake de regeling der salarissen bij het vervolgonderwijs, wat is ingediend, omdat daarbij eenige kwestie is voorge komen. Maar dat heeft hier niets mee te maken. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 7 (Agenda no. 8). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot aanvaarding van hypothecaire credieten uit 's Rijks kas ten behoeve van woningbouw door A. en J. Negenman, alhier. Dit voorstel luidt als volgt: Bij beschikking van de Ministers van Arbeid en van Financiën d.d. 1 December 1921, no. XXa, afdeeling Volksgezondheid, is aan deze gemeente ten behoeve van den bouw door A. en J. Negenman alhier, van vier woningen aan de Van Heemstrastraat op de gebruike lijke voorwaarden, die wij nader omschreven in bijlage no. 47 van 's Raads handelingen 1921 en waarnaar wij in deze voorzooveel noodig verwijzen, een voorschot uit 's Rijks kas toegezegd ten bedrage van ten hoogste 22770.te vermeerderen met de geschatte waarde van den grond, waarvan tijdens den bouw der woningen als bouwcrediet kan worden opgenomen ten hoogste 20240.te vermeerderen met ten hoogste 2000. wegens de geschatte waarde van den grond. Op dezelfde gronden als wij aanvoerden in het boven aangehaald voorstel, meenen wij ook ten behoeve van dit bouwplan den toegezegden rijkssteun te moeten aanvaarden en aan de belanghebbenden te verstrekken in den vorm van een voorschot onder hypothecair ver band van de vier te bouwen woningen. Wij hebben derhalve de eer U voor te stellen te besluiten: I. ten laste van de gemeente Leeuwarden te aan vaarden een hypothecair crediet uit 's Rijks kas ten behoeve van den bouw door A. en J. Negenman te Leeu warden van vier woningen aan de Van Heemstrastraat, tot een bedrag van ten hoogste 22770.te ver meerderen met de geschatte waarde van den grond, of zooveel minder als aan de hand van de uitkomst der na voltooiing van den bouw te verrichten schatting, met inachtneming der van regeeringswege gestelde bepalingen, zal blijken gegeven te kunnen worden; II. Burgemeester en Wethouders te machtigen tot het verleenen van het onder I genoemde crediet en de daarop te verstrekken voorschotten (bouwcredieten), overeenkomstig de regelen, door de Ministers van Ar beid en van Financiën gesteld ingevolge het Koninklijk besluit van 8 November 1920, no. 29. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 8 (Agenda no. 9). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verlenging van den termijn van aan neming van onderscheidene onderhoudswerken der ge meente. Dit voorstel luidt als volgt: In het laatst van 1920 zijn de volgende werken voor het jaar 1921 publiek aanbesteed het schoonmaken van glasruiten, hout- en cementwerken van gemeente gebouwen in drie perceelen, het onderhouden van kachels met pijpen in scholen en gemeentegebouwen, onderhoud van schoorsteenen en het onderzoeken van bliksemafleiders, terwijl in 1919 voor den tijd van drie jaren het onderhoud van pontjes en schouwen onders hands werd opgedragen aan de firma gebr. Drijver alhier voor 480.per jaar. Het schoonmaken van glasruiten enz. is voor perceel 1 gegund aan A. Nicolaï alhier voor 365.voor per ceel 2 aan J. Barendsma alhier voor 325.25 en voor perceel 3 aan J. Riemersma alhier voor 450.het onderhouden van kachels enz. is gegund aan L. Winters alhier voor 5200.wat neerkomt op 17.50 per kachel; het onderhouden van schoorsteenen aan A. Delea alhier voor 0.50 per stuk en het onderzoeken van de bliksemafleiders aan J. H. Vrind alhier voor 115. Enkele aannemers hebben verzocht om voor de som in 1921 daarvoor genoten de werken in 1922 te mogen behouden, terwijl anderen op een door gemeentewerken gestelde vraag genegen bleken ook voor 1922 met het onderhoud van de hun in 1921 gegunde werken te be lasten, een en ander voor dezelfde bedragen. De Direc teur der gemeentewerken wenscht daarom de opdracht van die werkzaamheden voor 1922 ,voor de pontjes en schouwen evenwel gedurende de jaren 19221924 en tegen een hoogere belooning, te continueeren, waar mede wij ons kunnen vereenigen. Wij doen U daartoe bij dezen het voorstel en geven U in overweging te besluiten: I. het schoonhouden van glasruiten, hout- en ce mentwerken van gemeentegebouwen in 1922 onders hands op te dragen, a. perceel 1 van het bestek no. 1 van 1921 aan Allardus Nicolai alhier voor 365. b. perceel 2 van gemeld bestek aan Jan Barendsma alhier voor 325.25; c. perceel 3 van dat bestek aan Jan Riemersma alhier voor 450. II. het onderhouden van kachels met pijpen in scho len en gemeentegebouwen, als aangegeven in bestek no. 2 van 1921, voorzoover door het aanbrengen van centrale verwarming niet vervallen, in 1922 ondershands op te dragen aan Lammert Winters, Nieuwestad no. 7 alhier, voor 17.50 per kachel; III. het onderhouden van schoorsteenen in gemeente gebouwen als aangegeven in bestek no. 4 van 1921, in 1922 ondershands te gunnen aan A. Delea alhier voor 0.50 per schoorsteen; IV. het onderzoeken van de bliksemafleiders met toebehooren op gemeentegebouwen, overeenkomstig het bestek no. 6 van 1921, in 1922 ondershands op te dragen aan J. H. Vrind alhier voor 115.en V. het onderhoud van de ponten, schouwen bij de bruggen en een praam, overeenkomstig het bestek no. 12 voor de diensten 19191921, in 1922, 1923 en 1924 ondershands op te dragen aan de firma gebrs. Drijver alhier voor 760.per jaar.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1921 | | pagina 4