18 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 17 Januari 1922. en het voor hem uiterst moeilijk is om daarover te oordeelen. De Voorzitter heeft heelemaal niet de bedoeling de verdediging van de commissie voor de gemeente-reini ging op zich te nemen, maar de grootste verwarring is hier gebracht, doordat men ter wille van de werkloos heid de kwestie wil behandelen binnen een tijd, waarin een dergelijke zaak niet behandeld kan worden. Men wil te gauw en daardoor is de zaak vertroebeld. Wat de cijfers betreft, komt spreker thans op een bedrag van ongeveer 57,000.'t Is de kwestie maar dat men er in zit; spreker is er nu uit kunnen komen. Er stond ten onrechte een post van 33,000.bij zijn berekening en zoodoende komt hij nu tot 57,000. De heer Berghuis (wethouder) gaat uit van het stand punt dat de Raad zoo meteen zal besluiten tot verplaat sing van het aschland. Alleen zijn er verschillende meeningen omtrent het systeem, waarop de verwerking van het vuil moet plaats hebben. Daarom zou spreker dit voorstel willen doen, niet precies wat genoemd werd maar: aannemiing van de verplaatsing naar den hoek tusschen Tijnje en Potmarge en alleen uitvoering van die werken, welke noodzakelijk zijn, wat voor systeem er ook zal worden toegepast, dus zonder dat daarom trent een principe wordt opgenomen. Spreker weet dit wel dat een toegangsweg tot het terrein niet in verband staat met de verdere plannen, daarover behoeft men dus niet te spreken. Hij vraagt dat de Raad het college een crediet zal verleenen tot hoogstens 60,000.om in verband met de werkloosheid te zien, hoever het daarmee kan komen door alleen die werken te laten verrichten, die in ieder geval noodig zijn. De heer Visser komt nogmaals terug op de manier van behandeling van dit punt. Er moet eerst worden uit gemaakt of de Raad er mee accoord gaat dat het asch land daar geplaatst wordt, dat moet eerst worden aan vaard. Men is de discussies vooruit geloopen. Er is terecht gezegd dat deze zaak niet voldoende belicht wordt, doordat de wethouder, belast met het geven van advies omtrent de verschillende vraagstukken, die in dit plan zijn belichaamd, afwezig is. Het plan had nu niet in behandeling mogen komen. Spreker is het met den heer Dijstra eens dat men zoo niet een bepaald bedrag mag voteeren. Het zal wel in die richting gaan, dat blijkt uit de discussies wel. Maar wil men vandaag iets in stemming brengen, dan moet vóór alles het eerst worden beslist of de Raad accoord gaat met de ver plaatsing. Dat zou spreker in de eerste plaats willen behandelen. Hij gelooft niet dat hier eenige politieke tendenz achter zit De heer De Boer: Bij de compost! De heer Visser vervolgt dat, wanneer er geld moet worden gevoteerd voor bestrijding van de werkloosheid, hij daaraan dan even goed wil meewerken als de eerste de beste richting. Maar men dient hierbij in overweging te nemen of de richting, die men op dit moment gaat vaststellen, goed is. Ofschoon spreker dus evengoed de werkloosheid wenscht te bestrijden, wil hij systematisch te werk gaan en niet eerst het plan in behandeling nemen maar eerst laten beslissen of men voor of tegen de verplaatsing is. Als deze is aanvaard kan men be sluiten waar het aschland geplaatst zal worden en daarna kan men de uitgaven daarvoor gaan voteeren. Nu gaat men echter het plan op den kop zetten. Dat is geen logische manier van handelen. Als men eerst be gint met de uitvoering om daarna na te gaan welk plan voor uitvoering in aanmerking komt, dan is dat de zaak op zijn kop zetten. De Voorzitter: Mijn doel was om voor de verdere behandeling in stemming te brengen de punten, die in bijlage 10 staan. Dat is de logische vorm, welke de heer Visser bedoelt. De heer Fransen: Dit voorstel is van de commissie van de gemeentereiniging. Mag ik vragen hoe het college van Burgemeester en Wethouders daar tegenover staat? Of mogen we aannemen dat, wat de wethouder heeft gezegd, namens het college is gezegd? We hebben van Burgemeester en Wethouders nog niets gehoord. Gaat het college met deze voorstellen accoord, of heeft het geen meening? Waar dit zeer belangrijke financieele offers medebrengt is het zeer gewenscht te vernemen de meening daaromtrent van het college van Burge meester en Wethouders. De Voorzitter zegt dat het college er mee accoord gaat. Anders was het niet met deze plannen gekomen. Het plan gaat rechtstreeks van het college uit. De com missie stelt voor het aanleggen van een nieuwen weg en het college stelt voor de grondwerkzaamheden op het terrein van het nieuwe aschland. Dat is bijlage 11. De heer Jansen: Die is ook van de commissie. De Voorzitter: Ik meende dat dit een voorstel van Burgemeester en Wethouders was. De heer IJ. de Vries: Neen, er is niets van Burge meester en Wethouders. De Voorzitter wil, om de geheele discussie te bekor ten en niet meer verwarring te doen ontstaan, de punten van bijlage 10 in stemming brengen en dus beginnen bij punt a. Verlangt nog een van de leden het woord? De heer Fransen: Dus krijgen wij van het college van Burgemeester en Wethouders absoluut geen advies? De Voorzitter: Mondeling advies, ja. De heer Visser: Zal nu het voorstel van de commissie voor de gemeentereiniging in stemming komen? De Voorzitter: Het voorstel is niet van de commissie voor de gemeentereiniging, maar van de commissie voor de verplaatsing van het aschland, een commissie ad hoe. Dat is mijn opmerking al dadelijk geweest. Het is slechts toevallig, dat die commissie ook commissie voor de ge meentereiniging is. Maar het is de commissie ad hoe, die dit voorstel aan den Raad doet. De Raad heeft de commissie daar ook voor aangesteld; Burgemeester en Wethouders staan er dus eigenlijk buiten. De heer Fransen: Dan kan de Raad het voorstel wel renvoyeeren aan Burgemeester en Wethouders om prae- advies, om te weten wat het college van een dergelijke belangrijke zaak denkt. Dat is een vorigen keer ook wel gebeurd. De algemeene beraadslagingen worden gesloten. Aan de orde is onderdeel a van bijlage 10. De beraadslagingen worden geopend. De heer Van der Werff weet niet of zijn vraag hier op haar plaats is. Maar hier staat dat het terrein van de reiniging komt in den hoek gevormd door Tijnje en Rotmarge. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 17 Januari 1922. 19 De Voorzitter: Het gaat hier alleen over punt o van bijlage 10. De plaats van het aschland heeft daarmee absoluut niets te maken, 't Gaat alleen over de kwestie of het aschland verplaatst zal worden. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel sub a wordt met algemeene stemmen aangenomen. Aan de orde is onderdeel b, waarover de beraad slagingen worden geopend. De Voorzitter merkt op dat men het perceel land in den hoek tusschen Tijnje en Potmarge een beetje ruim moet denken. Op de kaart blijkt dat men in den eenen hoek van dat perceel is begonnen te werken, maar het geheele perceel is er voor bestemd. De heer Van der Werff: Volgens de teekening ligt het terrein minstens 700 a 800 M. van de Tijnje af. Dat is toch een heel ander perceel. De heer IJ. de Vries wou vragen of de boerderij, die thans wordt bewoond door Bergsma, blijft bestaan, of dat ze misschien de stalplaats wordt voor de paarden. Die boerderij ligt er dan midden in. De Voorzitter: Dat weet ik niet, dat moet U vragen aan de commissie voor de reiniging, waarvan dit voor stel is. Persoonlijk meen ik dat het de bedoeling was om het hoekterrein voor de reiniging te reserveeren, maar te beginnen met aan den kant van de stad te bouwen. De heer IJ. de Vries meent dat de opmerking niet terecht is, dat hij zijn vraag niet moet stellen aan Bur gemeester en Wethouders maar aan de commissie voor de reiniging. Hij meent dat hij terecht aan den Voorzitter of aan Burgemeester en Wethouders de vraag mag stel len of die boerderij blijft bestaan en of deze als stalplaats voor de paarden in gebruik zal worden genomen en vraagt daaromtrent opheldering. Spreker heeft in eerste instantie al gesproken dat hij voor dit heele groote plan graag het rapport-Noppen had willen bestudeeren voor dat er een besluit werd genomen. De leden hebben het echter alleen even kunnen inkijken en niet eens kunnen doorlezen. Dan ligt er nog een groot rapport bij. Om die zaak door te lezen zou er, als men dit rustig thuis zou doen, minstens een 5 uur mee heen gaan. Maar op 't stadhuis gaat dat moeilijk. Men is er, met wat hier wordt voorgesteld, nog niet. Spreker is ook een groot voorstander van bestrijding van de werkloosheid. Maar hij heeft straks gezegd dat deze 315,000.nog maar een begin is. Het besluit, om het aschland te verplaatsen, is nu genomen. Spreker wil daarvan nu niet weer terug krabbelen. Maar wel zou hij, wanneer hij een ernstige vraag stelt, daarop ook gaarne een ernstig antwoord hebben. De Voorzitter kan hierop alleen antwoorden dat de heer IJ. de Vries blijkbaar niet genoeg weet of begrijpt wat een commissie ad hoc is. Deze wordt benoemd rechtstreeks door den Raad en uit den Raad en Bur gemeester en Wethouders staan daar buiten. Men kan nu aan Burgemeester en Wethouders wel vragen doen over onderwerpen, waar zij niets vanaf weten. Meer weet spreker er ook niets van te zeggen. De heer IJ. de Vries: Als de commissie dan niet ver tegenwoordigd is, dan is het dwaasheid om hare voor stellen te behandelen. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi moet erkennen van de boerderij ook niets af te weten. Maar dit terrein is aangewezen, omdat het zoo geschikt is, waar het heelemaal gemeenteterrein is. Van spreekster kan men toch ook niet vergen dat zij op alle vragen antwoord kan geven. Maar zij is meegegaan in deze keuze van terrein, omdat er telkens werd gezegd dat het zoo bijzonder geschikt was, omdat het gemeenteterrein was. De heer IJ. de Vries moet daaruit dus de conclusie trekken, dat er bij de behandeling van dit voorstel niemand is, die inlichtingen kan verstrekken. Maar zou men dan ook niet even goed kunnen zeggen: wij pakken als ernstige mannen ons boeltje in en gaan naar huis? Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi had ook, toen de heer Dijkstra niet aanwezig was, eigenlijk gedacht dat deze zaak zou worden uitgesteld. Zij had zich voorgesteld dat Burgemeester en Wethouders direct zouden hebben gezegd dat het voorstel niet in behan deling kon worden genomen. De heer De Boer gelooft dat men hier nog wel een dag en een nacht kan voortpraten en dan is er nog geen licht. Het voorstel tot verplaatsing van het asch land is aangenomen. En nu kan worden aangenomen het tweede punt om het de voorgestelde plaats te geven. Wat er met de boereplaats zal gebeuren kan op dit oogenblik niets schelen. De volgende punten zou spreker nu in handen willen stellen van Burgemeester en Wethouders, opdat zij binnen den kortst mogelijken tijd prae-advies uitbrengen over die voorstellen van de commissie-ad hoc. Dan is men er uit. De Voorzitter zegt dat zoolang de Raad een com- missie-ad hoe benoemt, het voor Burgemeester en Wethouders moeilijk is om prae-advies uit te brengen over voorstellen van een commissie die door den Raad zelf is ingesteld en die als zoodanig den Raad adviseert. Dan zou men dus over een advies van de commissie- ad hoe nog eens weer advies krijgen van Burgemeester en Wethouders. De heer Fransen: Dat gebeurt toch meermalen. De Voorzitter zou er persoonlijk tegen zijn dat zoo de uitspraak over deze zaak werd verdoezeld. Die a zegt moet ook b zeggen. Men moet niet maar vast een stuk aannemen en dan prae-advies van Burgemeester en Wethouders vragen op een advies aan den Raad van een door den Raad zelf aangestelde commissie. Gesteld toch dat het prae-advies eens ongunstig was, de helft was dan toch al aangenomen. En wanneer Burgemeester en Wethouders niet een ongunstig prae- advies uitbrachten, dan behoefde men dien anderen adviseur niet meer. Bovendien spreekt de Raad zich uit, wanneer hij nog prae-advies vraagt, dat hij zijn eersten adviseur niet vertrouwt. De kwestie is hier echter dat men de zaak wel wil behandelen, omdat er werkloosheid is, maar aan den anderen kant voelt men wel degelijk dat er geen verdediger van de voorstellen is. Die ver dediger is afwezig en er is in de commissie geen andere voor hem in de plaats aangewezen. Dat is hier de moeilijkheid. Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi meent dat, nu toch werkelijk blijkt dat de inlichtingen niet vol doende zijn, het toch beter is om het voorstel verder maar aan te houden tot de Voorzitter der commissie weer aanwezig is. Spreekster heeft er zich al over ver wonderd dat, terwijl die Voorzitter er niet was, deze zaak toch in behandeling kwam. Maar zij had nu ge dacht dat wethouder De Vries de heele zaak van den heer Dijkstra had overgenomen. Nu dat niet het geval blijkt te zijn, zou spreekster toch werkelijk willen voor-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1922 | | pagina 10