40 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Februari 1922.
met het rapport-Noppen, maar dat dit voorstel, het
maken van een technisch verbeterd reinigingsbedrijf, ook
in het rapport is neergelegd. De heer Noppen zal, hier
komende, een nadere toelichting kunnen geven tot het
rapport dat hijzelf heeft samengesteld. Spreker had
zich eerst voorgesteld om hier een uitvoerige verdediging
te houden, waarom Leeuwarden moet overgaan spre
ker kan zich daarin met den heer Noppen vereenigen
tot een technisch verbeterd compostbedrijf. Maar wan
neer de Raad er op staat om eerst nog den heer Noppen
te hooren, dan wil spreker zich daar heelemaal niet
tegen verzetten. De bedoeling is dan dat men, naar
spreker meent, krijgt niet een raadsvergadering, maar
een vergadering van raadsleden, evenals men dat voor
de waterleiding ook heeft gehad. Als dat voorstel komt,
wil spreker er zich niet tegen verzetten. Maar hij meent
dat het tijdsbesparing is als men dat niet doet. Als de
Raad nu voorloopig wil afwachten, moet de Raad dat
doen. Spreker is echter in staat het standpunt der com
missie te verdedigen. Doch hij zegt nogmaals dat hij
zich er bij wil neerleggen als de Raad met den heer
Collet aan wachten de voorkeur geeft. De Raad zal dan
later van den heer Noppen precies hetzelfde krijgen
te hooren als wat spreker naar voren dacht te brengen,
misschien wat beter, maar het zal op 't zelfde neer
komen.
De heer Berghuis (wethouder) zou aan het gespro
kene van den heer Dijkstra willen verbinden dat hij
den Raad in overweging geeft om geen besluit te nemen
omtrent het hooren van den heer Noppen, zoolang het
ïapport nog niet is bestudeerd. Eerst zal moeten blijken
of het rapport daartoe aanleiding zal geven en daarom
moet de Raad niet hier dadelijk besluiten om den heer
Noppen te hooren. Men weet niet of het rapport tot
nadere besprekingen aanleiding zal geven; is dat niet
het geval, dan zal de Raad zich zoo met den Wethouder
van de Bedrijven en de commissie kunnen vereenigen.
De heer Oosterhoff merkt op dat dit de eerste maal
is, dat hij de hernieuwde behandeling van de aschland-
kwestie bijwoont. Daarom acht hij zich ook verplicht
om mededeeling te doen van een klein abuis in dit
prae-advies der commissie, opdat hij later niet den in
druk zal wekken dat hij anders heeft gestemd dan de
commissie heeft gemeend.
In dit voorstel staat, dat het door de commissie in
genomen standpunt daar met „algemeene" stemmen is
aangenomen. Dat is niet juist, spreker heeft zich daar
tegen verklaard. Dit wilde hij even constateeren. Hij
heeft er zich tegen verklaard, omdat hij met den heer
Collet van meening is dat men geen voldoende ge
gevens had.
De heer Collet wil voorstellen dat Burgemeester en
Wethouders alsnog het rapport van den heer Noppen
in druk doen verschijnen en dat de Raad nadien zal
beoordeelen of men den heer Noppen nog zal laten
komen om inlichtingen te geven. Hij hoopt dat Bur
gemeester en Wethouders zich daarmee kunnen ver
eenigen.
De Voorzitter: Wordt dit voorstel ondersteund?
Dit blijkt wel het geval te zijn.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van den heer Collet en in verband
daarmede de verdere strekking van het voorstel der
commissie aangehouden.
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergade
ring door den Voorzitter gesloten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Februari 1922.
41
lergaiteriDg van Hag 28 Februari 1922.
Tegenwoordig 22 leden, te weten: de heeren Lauten-
bach, Jansen, Fransen, M. Molenaar, Westra, De Vos,
Tiemersma, Visser, B. Molenaar, De Boer, Tulp, me
vrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren IJ. de Vries,
Muller, Dijkstra, Koopal, O. F. de Vries, Cohen, Ooster
hoff, Zandstra, Berghuis en Van Weideren baron Ren-
gers.
Afwezig 3 leden, waarvan met kennisgeving de heeren
Collet en Dijstra, zonder kennisgeving de heer Van der
Werff.
Voorzitter: de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma,
Burgemeester.
I. Wordt medegedeeld:
1. dat bij Koninklijk besluit zijn goedgekeurd de
raadsbesluiten van 8 November 1921 tot wijziging der
verordeningen tot het heffen van markt- en staangeld en
van havengeld in deze gemeente.
2. dat Gedeputeerde Staten:
hebben goedgekeurd de raadsbesluiten d.d.:
27 December 1.1. betreffende goedkeuring der
statuten van de op te richten N. V. Intercommunale
Waterleiding Gebied Leeuwarden, voor zoover daarbij
geregeld is de overdracht van de eigendommen der ge
meentelijke waterleiding enz.;
14 Februari 1.1. tot het instellen van eene rechtsvor
dering tegen de N. V. het Centraal Verrekenkantoor van
brandstoffen (C.V.B.) inzake de belangen van deelge-
rechtigden in het zoogenaamde restitutiefonds van die
naamlooze vennootschap enz.;
hebben verdaagd hunne beslissing inzake het
raadsbesluit van 17 Januari 1.1. tot aankoop van een
terrein in het verlengde van de Spoorstraat van L. G.
van der Meij, alhier.
3. rapport der kasopneming van het gemeentelijk
electriciteitbedrijf en de gemeentelijke gasfabriek.
De punten sub 13 worden voor kennisgeving aan
genomen.
4. adres van H. Rodenburg e. a. om meerdere ver
lichting van de le Klanderijdwarsstraat.
5. adres van het Roomsch-Katholiek Centraal Kies-
kringbestuur in de provincie Friesland om voor een
politieke vergadering het Beurslokaal in gebruik af te
staan.
De adressen sub 4 en 5 worden in handen van Burge
meester en Wethouders gesteld ter afdoening.
6. adres van de Naamlooze Vennootschap „Lijempf"
om nevens hare op gemeenteterrein krachtens recht van
opstal gebouwde melkinrichting aan de Elizabethstraat,
kadastraal bekend sectie B no. 3551, een strook grond
in erfpacht te bekomen.
Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wet
houders om prae-advies.
7. aanbevelingen van de Commissie van Toezicht
op het lager onderwijs voor de benoeming van leden dier
commissie, vacatures mej. M. G. Faber, P. van der
Molen, O. Braaksma en Mr. A. G. Menzel.
De aanbevelingen luiden als volgt:
a. vacature mej. M. G. Faber (categorie: onderwij
zer aan eene openbare lagere school):
1. H. S. Maurits, onderwijzer school 6b.
2. mej. C. P. Boddé, onderwijzeres school 3.
3. C. J. Beerenbroek 6b.
b. vacature P. van der Molen (categorie: onderwijzer
aan eene openbare lagere school):
1. H. van der Harst, onderwijzer school 116.
2. S. Postuma, 1
3. A. Aardema, 4.
c. vacature O. Braaksma (categorie: onderwijzer
aan eene openbare lagere school)
1. mej. J. Jansma, onderwijzeres school 136.
2. E. H. J. Piso, 116.
3. Sj. de Hoop, 5a.
d. vacature Mr. A. G. Menzel (categorie: meerder
jarig inwoner)
1. G. H. Honing, directeur van het tijdelijk Rijks
Opvoedingsgesticht.
2. M. Vromen, arts.
3. M. Rozenberg, arts.
De benoemingen worden heden onder punt 3 der
agenda aan de orde gesteld.
8. dat de heeren L. Zandstra, D. Lautenbach, M.
Visser en S. Dijstra hebben ingetrokken hun voorstel
tot wijziging van het Reglement van Orde van den
Raad, beoogende om de raadsvergaderingen te houden
op den lsten en 3en Dinsdag der maand.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
9. dat Burgemeester en Wethouders:
in overweging geven aan mej. F. Posthuma op
haar verzoek eervol ontslag te verleenen als onderwij
zeres aan gemeenteschool no. 86 alhier.
Dienovereenkomstig wordt met algemeene stemmen
besloten.
machtiging vragen om te verkoopen plm. 50 op
stam staande boomen, die wegens ziekte, ouderdom of
te dicht op elkaar staan moeten worden geveld, onder
scheidenlijk staande langs de Vredeman de Vriesstraat,
F.mmaplein, Oranje Nassaustraat en Harlingerstraatweg
N.Z.
De gevraagde machtiging wordt met algemeene stem
men verleend.
c. bij openbare inschrijving hebben aanbesteed:
het werkloon voor het leggen en onderhouden van
bestratingen in deze gemeente gedurende 1922, met
eventueele verlenging, aan J. Pol en F. Tanja, onder
scheidenlijk te Leeuwarden en te Huizum, voor de door
hen ingeschreven eenheidsprijzen;
verkocht onderscheidene partijen oude materialen,
verzameld door de gemeentereiniging, en wel aan de
firma J. W. Cohen voor 224.701/2, J- Hoeben voor
32.331/2, S. Polak voor 3.68 en de firma M. Dwinger
voor 456.48;
verhuurd het perceel Schapestraat no. 42 aan K. Paas-
man alhier voor 1040.per jaar;
d. provisioneel in erfpacht hebben afgestaan:
aan R. Weitenberg alhier plm. 525 M2. van bouw
blok VIII der terreinen tusschen Oostersingel en Cam-
buursterpad, waarde plm. 4462.50, jaarlijksche erf
pachtssom plm. 267.75;
aan J. en H. Hettema alhier plm. 300 M2. van bouw
blok M der terreinen gelegen tusschen Groningerstraat
weg, Cambuursterpad en Kalverdijkje, waarde plm.
2400.jaarlijksche erpachtssom plm. 144.—;
e. hebben benoemd tot amanuensis aan het ge-
meente-archier A. Kuijpers, thans schrijver ter secre
tarie.
De mededeelingen sub 9c en d worden voor kennis
geving aangenomen.
II. De Voorzitter kan den Raad nog mededeelen dat
van de Schoonheidscommissie het volgende schrijven is
ingekomen:
De Nederlandsche bouwmeester Dr. H. P. Berlage
heeft in Januari van dit jaar in de Academie van Beel
dende Kunsten te 's Gravenhage gesproken over de
bouwkundige ontwikkeling van Amsterdam en naar aan
leiding daarvan beschouwingen met lichtbeelden gege
ven over den Hollandschen stedenbouw in het algemeen.
Hij heeft daarbij een inzicht geschonken in de geschie
denis der bouwkunst in de verschillende perioden en
meer in 't bijzonder in het wezen der moderne archi
tectuur.
De Schoonheidscommissie te Leeuwarden heeft ge
meend den bouwmeester te moeten verzoeken om die
voordracht met lichtbeelden, die met haren rijken in-