52 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Februari 1922. De Voorzitter: We zullen onderzoeken of het niet goed is en als het fout is het onder de oogen zien. De heer De Boer: Ik denk dat het een ongelukje is. De beraadslagingen worden gesloten. De vaststelling der geheele verordening (Ontwerp II) wordt in verband met de aanhouding der vaststelling van Ontwerp 1 aangehouden. 11 (Agenda no. 12). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van verordeningen op de heffing en op de invordering van eene belasting naar het inkomen (bijlage no. 17). Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. VI. Aan de orde zijn de vragen van den heer Muller (sub III) le. aangaande de werkloosheid en 2e. nopens de kwestie van het georganiseerd over leg. De interpellatie wordt geopend. De heer Muller meent dat als hij zegt dat hier in onze gemeente een stabiele werkloosheid heerscht, dit zeer zeker wel geen tegenspraak zal uitlokken. Wanneer wij, aldus spreker, nagaan, dat in de laatste 7 weken het aantal werkloozen hier om en bij de 650 en tot en met 734 loopt het hoogste aantal dan zien wij, dat de omstandigheden ons nopen om te trachten aan die werkloosheid zooveel mogelijk paal en perk te stel len, door het in het leven roepen van productief werk. Wanneer wij nu hierbij zien, dat bij die 600 a 700 werk loozen gemiddeld 240 bouwvakarbeiders zijn, terwijl er ook nog een 150 a 160 werkloozen bij zijn, die een be roep uitoefenen dat in den regel grondwerk enz. is, dan blijkt dat het grootste percentage werkloozen is in die vakken, welke in aanmerking komen voor productief werk. Het wil mij voorkomen dat wij op dit oogenblik ook al naar aanleiding van de laatste circulaire van den Minister, dat de bouwvakarbeiders niet onder de crisis-werkloozen vallen, maar beschouwd moeten worden als sei- zoen-werkloozen, alle reden hebben, om zoo spoedig mogelijk over te gaan tot het daarstellen van productief werk. Ik meen dat, waar voor ongeveer 5 a 6 weken al reeds door laat ik zeggen de „commissie-Tulp" aan de werkloozen is gevraagd of zij zich beschikbaar wenschten te stellen voor productief grondwerk en daar op toen na een paar dagen 264 aanmeldingen zijn inge komen, dit een bewijs te meer is dat er op dit oogenblik zeer zeker honderden in Leeuwarden rondloopen, die gedeeltelijk zijn uitgesloten van de regeling, die voor de crisis-werkloozen is vastgesteld of waarop die rege ling niet van toepassing is en die dus momenteel van alles verstoken zijn en op de Armenkamer zijn aange wezen. Naar aanleiding daarvan zou ik willen vragen of Burgemeester en Wethouders kunnen meedeelen, welke werken voor productieve werkverschaffing in aan merking komen en daarnaast, of Burgemeester en Wet houders ook kunnen meedeelen het tijdstip, waarop met die werken een begin van uitvoering zal worden ge maakt. Dat is voorloopig mijn eerste vraag naar aanleiding van de werkloosheid. Zal ik ten opzichte van het geor ganiseerd overleg nu ook hier direct maar mijn tweede vraag verbinden, mijnheer de Voorzitter? De Voorzitter: Zooals U wilt, mijnheer Muller. De heer Muller: Dan zou ik de aandacht van den Raad willen vragen voor de volgende vraag, welke ik wenschte te stellen. Zooals de vergadering weet is door mij in de vergadering van 8 November een motie ge steld van den volgenden inhoud: „De Raad, van oordeel dat georganiseerd overleg in het belang van de gemeente is, draagt Burgemees ter en Wethouders op de noodige stappen te doen en met voorstellen dienaangaande bij den Raad te komen." De Raad zal weten dat in de volgende vergadering, die van 22 November, die motie door Burgemeester en Wethouders tot zich is genomen om prae-advies. Ik meen, ook al naar aanleiding van de beslissing omtrent partieele salarisherziening en ook al, omdat zooveel ambtenaren zitten te wachten op een herziening van hun salarissen, dat het alleszins van belang is voor de ge meentewerklieden en -ambtenaren dat thans eenigszins bekend wordt of Burgemeester en Wethouders ongeveer kunnen meedeelen op welk tijdstip uitvoering zal wor den gegeven aan de motie. Mijn vraag is dan ook öf er uitvoering aan de motie zal worden gegeven en wanneer Burgemeester en Wethouders met hun prae-advies op die motie zullen komen. De heer Tulp (wethouder) kan den heer Muller meedeelen dat al bij het college credieten zijn aange vraagd voor de uitvoering der verschillende werken. Tot nog toe heeft men echter moeten wachten op ant woord van de regeering, of deze genegen was restitutie te verstrekken op de te betalen loonen en hoeveel. Dat antwoord is pas hedenmorgen ingekomen en wel in be vredigenden zin. Spreker kan wel zeggen dat de regeling nu wel spoedig tot stand zal komen; zeer waarschijnlijk zal nu de volgende week Maandag worden begonnen. De commissie moet nog deze week vergaderen en dan kan Maandag worden begonnen met de bestrijding van de werkloosheid door het uitvoeren van verschillende werken. De heer Dijkstra (wethouder) kan naar aanleiding van de vraag, welke de heer Muller stelt, meedeelen, dat de kwestie ten opzichte van het georganiseerd over leg op 't oogenblik al in een vergevorderd stadium van voorbereiding verkeert. Spreker heeft daaromtrent een ontwerp gemaakt, dat hij 5 a 6 weken geleden bij het college heeft ingediend, dat thans bij het college ter inzage ligt en dat nog om advies moet gaan naar de verschillende vakbonden. Hij is persoonlijk van oordeel dat daarvoor een termijn moet worden gesteld, opdat de adviezen binnen den kortst mogelijken tijd binnen zullen komen. En dan dacht spreker dat in het laatst van Maart of begin April het ontwerp georganiseerd overleg in den Raad wel een onderwerp van bespreking zou kunnen uitmaken. Hij kan daar niet voor instaan, maar als de zaak een beetje geschikt marcheert, dan meent hij dat dit wel mogelijk is. De heer Muller wil in de eerste plaats den wethouder dank brengen voor de gegeven inlichtingen. De Raad zal, evenals hij, met zeer groote blijdschap kennis heb ben genomen van het schrijven, wat door den wethouder van Onderwijs is meegedeeld, het antwoord van de re geering. Naar aanleiding daarvan zou spreker appre- cieerende hetgeen onder die omstandigheden is uitge voerd deze vraag willen stellen, of het niet mogelijk is, waar de werkloosheid zoo groot is, dat tegelijkertijd, zonder van de regeering af te hangen, uitvoering wordt gegeven aan besluiten, die in de begrootingsvergadering zijn genomen, o. a. het inrichten van een walmuur aan het Cambuursterpad. Spreker meent dat het van belang is dat er zooveel mogelijk werk wordt gegeven, opdat er ook zooveel mogelijk werkloozen worden te werk gesteld. Wat het georganiseerd overleg betreft, meent spreker uit hetgeen de wethouder ten opzichte daarvan heeft 53 meegedeeld, te mogen constateeren dat Burgemeester en Wethouders dus een gunstig prae-advies op de motie zullen uitbrengen. De heer O. F. de Vries (wethouder) hoort met ver wondering den heer Muller vragen naar den walmuur aan den Oostersingel. Spreker weet niet of de heer Mul ler die vergadering heeft bijgewoond, maar eenige ver gaderingen geleden is er besloten tot het toestaan van een crediet tot het maken van dien walmuur. Men kan hier nu wel vragen stellen, maar men dient zich dan toch vooraf ook eenigszins op de hoogte te stellen van wat er is gebeurd. De heer Tulp (wethouder) merkt nog op dat voor de werken, welke de Raad wil laten uitvoeren, de regee ring wel steun heeft toegezegd, maar dat de uitgaven toch eerst nog door Gedeputeerde Staten moeten worden goedgekeurd. De heer IJ. de Vries wil eerst meedeelen dat de heer Muller hem met zijn interpellatie betrekkelijk voor is geweest. Hij had ook een interpellatie over de werk loosheids-voorziening willen houden, maar had die nog tot de volgende vergadering willen uitstellen om eerst eens te zien wat er van was. Hij meende dan gerechtigd te zijn het college van Burgemeester en Wethouders in staat van beschuldiging te kunnen stellen. Er wordt hier wel meer dan eens gesproken over de werkloosheid, maar daar wordt ook meer dan eens een loopje mee genomen, wat jammer genoeg is. Er is hier verleden herfst aangenomen om verschillende huizen te amo- veeren in de buurt van het gymnasium, om een rijwiel bergplaats te maken achter de Beurs van het gebouw van den vischafslag, om de grachten uit te baggeren en er is besloten tot het maken van een walmuur aan den Oostersingel. Voor al die werken zijn credieten ver leend. Nu vraagt spreker of met zooveel werkloozen in deze gemeente die werken niet spoedig moesten worden uitgevoerd. Maar dat alles is al weer eenige weken ge leden. Als de Raad een crediet toestaat van 40,000. dan behoeft men toch niet te wachten of de regeering toeslag zal geven, net zoomin als men dat verleden jaar heeft gedaan bij het maken van het plein aan de Vrou wenpoort. Spreker heeft er dezen zomer op aangestaan om de verstrating van het Zuiderplein en de verbreeding van de straat voor de Beurs uit te stellen tot den winter en toen is hem toegevoegd, dat hij daarmee dus wel ge bruik wilde maken van een rijkstoeslag. Zijn bedoeling was echter: de bestrijding van de werkloosheid in den winter. Het komt hem voor dat nu, waar er zooveel werk loozen zijn, die reeds zooveel weken niets verdienen en die slechts op steun van de Armenkamer zijn aange wezen, een loopje wordt genomen met de werkloosheid. Spreker betreurt dat. De voor-vorige vergadering is ook besloten tot het aanleggen van een weg naar het nieuwe aschland, ook met het oog op de bestrijding der werkloosheid. Dat moest ook allemaal spoedig. Mis schien is spreker wel een beetje onnoozel, maar hij vreest dat dit nu ook wel weer een zomerwerkje zal worden, waarop dan geen toeslag van de regeering wordt gegeven, omdat de regeering geen toeslag geeft van begin Mei tot begin October, maar alleen in de wintermaanden. Spreker herhaalt dat hij ook met een dergelijke inter pellatie had willen komen, maar daarmee had willen wachten tot de volgende vergadering, om Burgemeester en Wethouders, in 't bijzonder de sociaal-democratische wethouders, in staat van beschuldiging te stellen, omdat het hier een aangelegenheid betreft, die juist op hun gebied ligt. De heer De Boer: Stemt de christelijk-historische partij! De heer Berghuis (wethouder) moet het tegen die beschuldiging opnemen. De vorige spreker is een beetje aan het schetteren geweest en is niet binnen de perken gebleven. De heer De Vries denkt er niet aan dat de credieten, welke de Raad voteerde, door Gedeputeerde Staten moeten worden goedgekeurd, hij denkt er niet aan dat de meeste groote uitgaven op de begrooting voorkomen, zooals het baggeren van grachten enz., en dat van een begrootingsgoedkeuring door Gedeputeerde Staten nog niets bekend is. Ook ten opzichte van de goedkeuring van het crediet voor den walmuur aan den Oostersingel is nog altijd die goedkeuring uitgebleven. En dan wil spreker er, in verband met de opmerking van den heer De Vries over den aanleg van den weg naar het aschland, nog even aan herinneren dat straks door den Voorzitter aan den Raad is meegedeeld dat zelfs de aankoop van grond van den heer Van der Meij voor verlenging van de Spoorstraat door het college van Gedeputeerde Staten is aangehouden. Alvorens men dan ook dergelijke beschuldigingen in den Raad brengt, is het wel wenschelijk, dat men eerst eens inlichtingen inwint hoe het mogelijk is dat dergelijke werken niet worden uitgevoerd. De heer IJ. de Vries Ik handhaaf volkomen mijn standpunt! De heer Muller zal niet zulke dikke woorden gebrui ken als de heer IJ. de Vries, maar meent toch een paar woorden te moeten zeggen naar aanleiding van wat wethouder De Vries naar voren heeft gebracht. Spreker wil dit zeggen, dat het hem niet onbekend was dat voor den walmuur indertijd een crediet is toegestaan. Maar het komt hem toch voor dat hij het voor dit gedeelte met den heer IJ. de Vries eens moet zijn De heer Dijkstra (wethouder): Pas op! De heer Muller: Ja, ja, pas op! Spreker wou dit zeggen, dat het misschien ook aan zijn onnoozelheid kan liggen, maar dat het ook hem voorkomt dat, waar de werkloosheid zoo groot is, dergelijke werken op een dergelijk moment toch altijd niet zoo lang op uitvoering behoeven te wachten en dat men niet altijd precies bij die oude sleur behoeft langs te gaan. En dan moet men niet doen, alsof er niets aan de hand is. Het komt spreker voor dat in dergelijke omstandigheden getracht moet worden dergelijke credieten door de hoogere college's aangenomen te krijgen, dat men eens zijn voelhorens moet uitsteken bij Gedeputeerde Staten of ook onders hands een begin van uitvoering kan worden gemaakt en of ook de mogelijkheid bestaat om eerder met dergelijke werken te beginnen. Dat is beter dan dat men hier pre cies volgens de regelen der kunst te werk gaat. Het komt spreker voor dat, als de heer IJ. de Vries het in dien geest heeft bedoeld, er dan wel een grond van waarheid is in zijn woorden. Dit is het wat spreker, ook naar aanleiding van de woorden van wethouder De Vries nog naar voren wenschte te brengen. De heer O. F. de Vries (wethouder)De heer Muller redeneert eerst dat wij met plannen moeten komen voor den walmuur aan den Oostersingel De heer Muller: Dat is toch aangenomen. De heer O. F. de Vries (wethouder): Dat zegt U nu. Maar de Raad zal duidelijk hebben gehoord dat de heer Muller vroeg of het college met plannen zou komen voor den walmuur aan den Oostersingel. Spreker gelooft juist, dat Burgemeester en Wethouders hierin de eersten zijn geweest, door zoo spoedig mogelijk met dit voorstel te komen. Zij hebben met alle kracht hieraan gewerkt, aan gemeentewerken is zelfs nog overgewerkt om de plannen, teekeningen en bestekken naar Den Haag te

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1922 | | pagina 7