Vergadering van Dinsdag 25 April 1922.
114 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 April 1922.
Onderdeel 1 b wordt met 18 tegen 5 stemmen aange
nomen.
Vóór stemmen: de heeren Fransen, Visser, mevrouw
BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Tiemersma,
Muller, Koopal, Lautenbach, Jansen, M. Molenaar,
O. F. de Vries, Dijkstra, De Boer, Zandstra, Tulp,
Westra, IJ. de Vries, B. Molenaar en Berghuis.
Tegen stemmen de heeren Oosterhoff, Van der
Werff, De Vos, Van Weideren baron Rengers en Cohen.
Onderdeel lc en d worden met algemeene stemmen
aangenomen.
Onderdeel le wordt met 16 tegen 7 stemmen aan
genomen.
Vóór stemmen: mevrouw BuismanBlok Wijbrandi,
de heeren Van der Werff, Tiemersma, Muller, Koopal,
Lautenbach, Jansen, M. Molenaar, O. F. de Vries,
Dijkstra, De Boer, Zandstra, Tulp, IJ. de Vries, B. Mole
naar en Berghuis.
Tegen stemmen: de heeren Fransen, Visser, Ooster
hoff, De Vos, Van Weideren baron Rengers, Cohen en
Westra.
Onderdeel 1 wordt met algemeene stemmen aan
genomen.
Het eerste amendement-De Boer, waarbij het maxi
mum aantal leerlingen wordt voorgesteld zooals in het
prae-advies van Burgemeester en Wethouders is om
schreven (32 voor de eerste 6 leerjaren en 24 voor de
laatste 2 leerjaren), wordt met 14 tegen 9 stemmen
aangenomen.
Vóór stemmen: de heer Visser, mevrouw Buisman
Blok Wijbrandi, de heeren Tiemersma, Muller, Koopal,
Jansen, M. Molenaar, O. F. de Vries, Dijkstra, De Boer,
Zandstra, Tulp, B. Molenaar en Berghuis.
Tegen stemmen: de heeren Fransen, Oosterhoff, Van
der Werff, De Vos, Lautenbach, Van Weideren baron
Rengers, Cohen, Westra en IJ. de Vries.
Het tweede amendement-De Boer, waarbij wordt
voorgesteld als eenige datum van toelating vast te
stellen 1 September, wordt met 19 tegen 4 stemmen
aangenomen.
Vóór stemmen: de heeren Oosterhoff, Van der Werff,
Tiemersma, Muller, Koopal, De Vos, Jansen, Van
Weideren baron Rengers, M. Molenaar, Cohen, O. F.
de Vries, Dijkstra, De Boer, Zandstra, Tulp, Westra,
Ij. de Vries, B. Molenaar en Berghuis.
Tegen stemmen: de heeren Fransen, Visser, mevrouw
BuismanBlok Wijbrandi en de heer Lautenbach.
Het derde amendement-De Boer om den leeftijd van
toelating vast te stellen, zooals in het prae-advies van
Burgemeester en Wethouders is omschreven (6 jaar
met een speling van 3 maanden) wordt met algemeene
stemmen aangenomen.
De voorstellen van Burgemeester en Wethouders
sub II a en b worden met algemeene stemmen aan
genomen.
Niets meer te behandelen zijnde wordt de verga
dering door den Voorzitter gesloten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 April 1922. 115
Tegenwoordig 22 leden, te weten: de heer M. Mole
naar, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren
Zandstra, Cohen, O. F. de Vries, Jansen, Lautenbach,
Tiemersma, Oosterhoff, Koopal, Tulp, Van Weideren
baron Rengers, De Vos, De Boer, Dijkstra, Dijstra, Van
der Werff, IJ. de Vries, Muller, Westra, B. Molenaar en
Berghuis.
Afwezig 3 leden, waarvan met kennisgeving de heer
Fransen, zonder kennisgeving de heeren Collet en
Visser.
Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyrna,
Burgemeester.
Vaststelling van de notulen der vergadering van
28 Februari 1922.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Oosterhoff zou even willen meedeelen dat hij
zich bij de stemming in de vorige vergadering over het
amendement-De Boer omtrent den aanvang der cursus
sen heeft vergist. Denkende dat het diens oorspronkelijk
amendement was, waarover werd gestemd, heeft spreker
vóór gestemd, terwijl het tegen had moeten zijn. Spreker
zou daarvan nog gaarne aanteekening willen hebben in
de notulen van deze vergadering.
De Voorzitter U hebt dus geen aanmerkingen op
deze notulen.
De heer Oosterhoff: Neen.
De beraadslagingen worden gesloten.
De notulen der vergadering van 28 Februari 1921
worden onveranderd vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld:
1. dankbetuiging van Z. K. H. Prins Hendrik der
Nederlanden voor de gelukwenschen Hem bij zijn ver
jaardag op 19 April 1.1. namens het gemeentebestuur
aangeboden.
2. dat Gedeputeerde Staten:
a. hebben goedgekeurd het raadsbesluit d.d. 28
Maart 1922 tot verhuring van de herberg „de Bleek"
aan de weduwe G. P. Klopmade Boer, het winkelhuis
Peperstraat no. 12 aan J. van der Noord, het pand
Droevendal no. 1 aan dr. P. J. Enk en de woning Har-
lingerstraatweg no. 77 aan J. Kuperus.
De punten sub 1 en 2a worden voor kennisgeving aan
genomen.
b. niet hebben goedgekeurd het raadsbesluit van
den 11 April 1922 tot wijziging der gemeentebegroo-
ting dienst 1922, waarbij o.a. een uitgaafpost van
44,100.daarop is aangebracht wegens kosten van
het maken van een walmuur met bestrating en riolee-
ring tusschen het Cambuursterpad en de Rijksbrug aan
den Oostersingel.
Wordt voorgesteld van dit besluit in beroep te gaan
bij de Kroon.
Dienovereenkomstig wordt met algemeene stemmen
besloten.
c. de ontvangst hebben bericht van de verordening
tot wijziging der verordening, houdende verbod van
den verkoop van sterken drank in het klein op Zondagen
en Christelijke feestdagen.
3. rapporten omtrent de opneming van de kassen
van de gemeentelijke grond- en woningbedrijven en het
bedrijf der gemeentewerken.
4. bericht van G. Honing en J. Muller dat zij de
benoeming onderscheidenlijk tot lid der Commissie van
toezicht op het Lager Onderwijs en tot bestuurslid der
woningvereeniging „Leeuwarden" aannemen.
De punten sub 2c, 3 en 4 worden voor kennisgeving
aangenomen.
5. lijst van de dagen en uren, waarop de openbare
uitreiking van getuigschriften aan onderscheidene ge
meentescholen zal plaats hebben.
Tot bijwoning worden uitgenoodigd mevr. Buisman-
Blok Wijbrandi en de heeren De Boer en Lautenbach.
6. adres van den Nederlandschen Bond van Werk
lieden in overheidsdienst en van den Centralen Neder
landschen Ambtenaarsbond om ten opzichte van het
gemeentepersoneel den 1 Mei-dag als een erkenden
feestdag te beschouwen op denzelfden voet als Zon
en feestdagen.
Wordt voorgesteld dit adres af te wijzen, onder op
merking dat krachtens het Werkliedenreglement één
vrije dag per jaar ter keuze van den werkman buiten
die, welke het reglement bovendien als zoodanig be
stempelt, kan worden toegestaan en van deze bepaling
voor zoover de dienst het toelaat voor de viering van
den 1 Mei-dag kan worden gebruik gemaakt.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Tiemersma: Ik kan mij met dat laatste ver
eenigen en zou ook niet willen ingaan op een bespre
king omtrent het wél opnemen van dezen dag, omdat
wij betrekkelijk korten tijd geleden een breede bespre
king hebben gehad over een voorstel onzerzijds, dat
toen is verworpen. Waar de Raad, wat betreft de par
tijen, sindsdien niet anders is samengesteld kunnen we
dus niets anders dan dezelfde uitspraak van den Raad
verwachten.
Maar met de opmerking, die de Voorzitter maakt,
dat de hoofden van de bedrijven dien dag zooveel
mogelijk vrij zullen geven, daarmee kan ik mij ver
eenigen.
De Voorzitter wil opmerken dat, zooals de Tiemersma
de zaak voorstelt, het niet geheel juist is. Spreker wil
den loop van zaken wel even in herinnering brengen.
In het Werkliedenreglement, zooals dat indertijd door
Burgemeester en Wethouders was voorgesteld, was
geen 1 Mei-dag genoemd. Toen is er van den heer
Terpstra een amendement ingekomen om dezen dag
daarin uitdrukkelijk met name te noemen. Dat amende
ment is ook in de secties onderzocht; enkele leden
waren zooals te begrijpen was daarvoor, enkelen
waren er tegen en anderen vonden dat, wanneer die dag
als feestdag zou worden beschouwd, andersdenken
den evengoed hun feestdag zouden moeten erkend zien.
Bij hun Memorie van Antwoord hebben Burgemeester
en Wethouders toen aan het betrekkelijk artikel een
alinea toegevoegd, zooals thans in het Werklieden
reglement is opgenomen en daarop is het amendement-
Terpstra ingetrokken. Een stemming is dus daarover
hier niet geweest.
De heer Tiemersma: Dan schijnt mij een vroeger
besluit in het hoofd te zitten. Ik meende dat het daarbij
was, maar dan schijnt het bij een begrootingsbehande-
ling te zijn geweest. In ieder geval zijn er toen breede
debatten over geweest, waarvan de slotsom was dat
het voorstel onzerzijds werd verworpen. Met het oog
daarop en omdat de samenstelling van den Raad niet
is veranderd wensch ik op besprekingen hieromtrent
niet meer in te gaan. Maar ik kan er in meegaan dat
door de hoofden van de bedrijven zooveel mogelijk,
waar het wordt aangevraagd, vrij zal worden gegeven.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.