118 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 April 1922. 3 (Agenda no. 4). Benoeming van onderwijzend personeel aan onderscheidene gemeentescholen. Wordt door Burgemeester en Wethouders van de agenda voor heden afgevoerd. 4 (Agenda no. 5). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot overplaatsing van onderwijzend perso neel van en naar scholen voor o. I. onderwijs. Dit voorstel luidt als volgt: Zooals U uit het hierbij overgelegd schrijven d.d. 17 dezer, van den Inspecteur van het Lager Onderwijs zal blijken, maakt de opening van de centrale 7e leerjaar- school en de eventueele oprichting van een nieuwe school (10c) o.m. overplaatsing van onderwijzend per soneel noodzakelijk. Onder mededeeling, dat omtrent nagenoeg alle hier onder voorgestelde overplaatsingen overleg is gepleegd, zoowel met de betrokken onderwijzers als met de hoofden, hebben wij de eer U voor te stellen te be sluiten: tot overplaatsing van onderwijzend personeel, zulks met ingang van 1 Mei 1922, op de wijze als hierna is aangegeven en waartoe het 9e lid van artikel 36 der Lager Onderwijswet 1920 U de bevoegdheid geeft, te weten: 1. O. Sipma van gemeenteschool no. 13ft naar ge meenteschool no. 10a; 2. H. van der Harst van gemeenteschool no. lift naar gemeenteschool no. 10a; 3. K. Semplonius van gemeenteschool no. 2 naar gemeenteschool no. 1 Oft 4. T. Ridder van gemeenteschool no. 8a naar ge meenteschool no. 1 Oft 5. niej. D. Zuiderhaan van gemeenteschool no. 10a naar gemeenteschool no. 12; 6. mevr. fl. Baltjes—ljpma van gemeenteschool no. 10ft naar gemeenteschool no. 5a; 7. A. van der Mark van gemeenteschool no. 10ft naar de nieuw op te richten gemeentesch. no. 10c; 8. M. Mollenia van gemeenteschool no. 10a naar de nieuw op te richten gemeenteschool no. 10c; 9. K. Uilkenia van gemeenteschool no. 10ft naar de nieuw op te richten gemeenteschool no. 10c. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 5 (Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot intrekking van een voorwaarde van het raadsbesluit van 25 October waarbij aan M. Kuipers een terrein aan het Nieuwe Kanaal en de Tynjestraat is verkocht. Dit voorstel luidt als volgt: Bij Uw besluit van 28 Maart 1.1. is in onze handen om prae-advies gesteld een adres van M. Kuipers en J. Kuipers alhier, houdende, op de gronden in het adres in den breede omschreven, verzoek de 6de voorwaarde van het raadsbesluit van 25 October, waarbij aan Melle Kuipers een strook grond verkocht wordt tusschen het Nieuwe Kanaal en de Tijnjestraat, te laten vervallen. Deze voorwaarde luidt als volgt: „Het terrein mag binnen tien jaren na de onderteekening der koopacte niet als bouwterrein worden verkocht en geëxploiteerd" en is tot dusver als regel in de verkoopacten van grond aan het tweede Kanaalpand opgenomen. Nu wordt wel is waar door adressanten dit verzoek gedaan om later de vrijheid te hebben zoo noodig een deel van het ter rein weer te mogen verkoopen, maar waar de fabriek reeds ten tijde van het verlijden der akte in aanbouw was, schijnt de kans dat een deel van dit terrein inder daad binnen tien jaar als bouwterrein zal worden ver kocht, uiterst gering. Hirbij komt nog dat, gelijk U bekend is, de bouw verordening slechts toestaat te bouwen alleen aan een openbaren weg, in casu dus op de plaats waar thans de fabriek is verrezen, daar de andere zijde van het tusschen terreinen ingesloten perceel aan het water ligt. Behalve dus in het geval van afbraak der fabriek is ex ploitatie als bouwterrein op dat perceel niet wel moge lijk. Op grond hiervan komt het ons voor dat er geen vrees behoeft te bestaan dat met speculatieve doeleinden de grond weer zal worden verkocht, zoodat er dus geen bezwaar tegen is op het verzoek van adressanten in te gaan, te meer waar bij de onderhandelingen, die aan den verkoop voorafgingen, inderdaad deze voorwaarde door de gemeente niet is gesteld. Zij is pas later, zonder belanghebbenden er opnieuw in te kennen, in het voor stel en daarna in het raadsbesluit opgenomen. Wij hebben dus de eer U voor te stellen te besluiten: voorwaarde 6 van het raadsbesluit van 25 October 1.1. no. 449R/262 tot verkoop van een deel van het perceel kadastraal bekend Sectie G no. 10449 aan het Nieuwe Kanaal en de Tijnjestraat aan Melle Kuipers te laten vervallen. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 6 (Agenda no. 7). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot intrekking van het raadsbesluit van 8 November 1921, waarbij aan S. Hellinga alhier in erfpacht is afgestaan een plek grond aan het Cam- buursterpad, hoek Sontstraat. Dit voorstel luidt als volgt: Bij Uw besluit van 8 November 1921 no. 377R/276 is aan S. Hellinga alhier in erfpacht afgestaan een plek grond aan het Cambuursterpad, hoek Sontstraat, kadas traal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie F no. 3458, groot 174 M2„ tegen een grondprijs van 7.per M2. en een canon berekend naar 6 van de waarde. Hel linga is, naar hij ons mededeelt, echter buiten machte geraakt om tot de bebouwing van dit terreintje over te gaan en daarom verzoekt hij hem van gemelde erfpacht te ontheffen. Wij meenen, dat tegen inwilliging van dat verzoek geen bezwaar behoeft te bestaan. De gronden tusschen den Groningerstraatweg en het Cambuurster pad en die aan de Bleeklaan vinden in de laatste weken vrij geregeld aftrek, zoodat op een gunstig gelegen hoekje als het hier bedoelde wel spoedig de aandacht valt en dit binnenkort van de hand zal zijn te doen. Wij geven U daarom in overweging over te gaan tot intrekking van Uw bovenaangehaald besluit van 8 No vember 1921 no. 377R/276. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 7 (Agenda no. 8). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om het winkelhuis Wirdumerdijk no. 1 voor den tijd van drie maanden ondershands te ver huren aan H. van der Veen, alhier. Dit voorstel luidt als volgt: De heer H. van der Veen, banketbakker, wonende Naauw no. 147, wenscht zijn pand te verbouwen en komt daardoor, wat de uitoefening van zijn bedrijf betreft, tijdelijk in moeilijkheden. Gedurende den bouw toch kan het bedrijf in zijn perceel bezwaarlijk worden voortgezet. Belanghebbende heeft dit trachten te ondervangen door het inrichten van een hulpwinkel aan de openbare straat tusschen de Tontjepijp en de Peperstraat. Daartegen Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 April 1922. 119 bestonden met het oog op het zeer drukke verkeer ter plaatse echter niet te ondervangen bezwaren. Wij hebben deze aan adressant meegedeeld en hem daarbij tevens een voorslag gedaan, om hem op eene andere wijze te helpen. Met 12 Mei e.k. komt n.l. vrij het benedengedeelte van het huis Wirdumerdijk no. 1, nu als sigarenwinkel in gebruik, dat krachtens Uw besluit van 13 April 1920 no. 191 r 86 wordt ver huurd aan de Naamlooze Vennootschap The Holland- American Tobacco Cy alhier. Dat perceelsgedeelte heb ben wij aan Van der Veen aangeboden voor uiterlijk drie maanden voor den ook nu verschuldigden huurprijs van 51.per week en ook overigens op de voor waarden, welke voor de tegenwoordige huur gelden. Met een en ander kan belanghebbende zich vereenigen. Wij hebben daarom de eer, onder overlegging van stukken, U voor te stellen te besluiten: het winkelhuis aan den Wirdumerdijk no. 1, hoek Peperstraat, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie B no. 1683, met ingang van 12 Mei 1922 en uiter lijk tot 12 Augustus 1922 ondershands te verhuren aan H. van der Veen alhier voor 51.per week en ove rigens op de voorwaarden, welke voor de tegenwoordige huur van dat pand gelden. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 8 (Agenda no. 9). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan K. Hoogland alhier ondershands te verhuren perceelen weiland aan den Sneekertrekweg. Dit voorstel luidt als volgt: De terreinen aan den Sneekertrekweg, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie G nos. 10194 en 3676 en gemeente Huizum, sectie A no. 855, samen groot 4 H.A. 85 Are 30 c.A., waren voor het jaar 1921 in huur bij K. Hoogland voor 650.Deze korte huur termijn was een gevolg van de onzekerheid omtrent de bestemming dier terreinen en ook thans zouden wij deze landerijen slechts voor het loopende jaar en dan nog met recht van onttrekking van het geheel of een gedeelte aan de huur willen verhuren; zij dienen elk oogenblik voor de gemeente ter beschikking te staan. De tegenwoordige huurder is genegen het terrein als bouwland voor het loopende jaar te huren, thans tegen een prijs van Negenhonderd tien gulden 910.en de deskundige voor de gemeentelijke landerijen is van oordeel dat het land tegen deze som kan worden ver huurd aan Hoogland, die zich als een goed huurder heeft doen kennen en in het vorige jaar veel werk aan het terrein heeft moeten verrichten om het in behoor lijken staat van onderhoud te brengen. Ons voorstel strekt derhalve: aan K. Hoogland alhier voor het loopende jaar on dershands in huur af te staan het terrein aan den Snee kertrekweg, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie G nos. 10194 en 3676 en gemeente Huizum sectie A no. 855, samen groot 4 H.A. 85 Are 30 c.A., tegen een huursom van Negenhonderd tien gulden 910. onder voorwaarde dat het als bouwland moet worden gebruikt, dat de gemeente bevoegd is de huur van een gedeelte of voor het geheel tusschentijds te doen ein digen en verder op de gebruikelijke door Burgemeester en Wethouders vast te stellen bepalingen. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 9 (Agenda no. 10). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om voor het aanleggen van eene electrische verlichting in het beurs- en waaggebouw een crediet te verleenen en om den aanleg ondershands op te dragen aan K. A. Niermeijer, alhier. Dit voorstel luidt als volgt: Nu de verbouw van het beurs- en waaggebouw heeft plaats gehad rest nog het aanbrengen van eene goede verlichting. Deze moest worden uitgebreid en het komt ons het beste voor het gebouw electrisch te verlichten. Voor het aanleggen op de voorwaarden als in een daartoe gereed gemaakt bestek zijn opgenomen zijn verschillende firma's in de stad uitgenoodigd. In ver band met de overgelegde monsters meenen wij, dat de uitvoering moet worden opgedragen aan K. A. Niermeijer alhier. De kosten komen op 1151.35 en met inbegrip van die voor het breekwerk, stucadoor- en schilderwerk op 1350. Wij geven U in overweging te besluiten: a. aan Burgemeester en Wethouders voor het aan leggen van electrisch licht in het beurs- en waaggebouw en daarmede in verband staande werkzaamheden een crediet toe te staan van 1350. ft. het aanleggen van de electrische geleidingen c. a. in het beurs- en waaggebouw overeenkomstig de door Burgemeester en Wethouders goedgekeurde voor waarden ondershands op te dragen aan K. A. Niermeijer alhier voor 1151.35. De beraadslagingen worden geopend. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi zou heel graag willen weten wat deze verandering in de verlichting inhoudt. Als zij zich niet vergist dan is de Beurs reeds electrisch verlicht. De heer Berghuis (wethouder): Dat is een nood verlichting. De heer O. F. de Vries (wethouder) kan in 't kort de zaak wel toelichten. De verlichting, die mevrouw Buisman bedoelt is een noodverlichting. Deze is inder tijd aangebracht toen de eerste Belgische vluchtelingen hier kwamen en sinds dien tijd zijn de leidingen blijven bestaan. Voor een voortdurende verlichting is dit echter niet goed en ook de veiligheid van de leidingen is niet in orde. Daarom is het voorstel om in Beurs en Waag electrische verlichting aan te brengen. De heer Dijstra zou nog wel even het werkelijk nood zakelijk zijn van deze verlichting aangetoond willen hebben. Zoo af en toe wordt er wel eens een verga dering in de Beurs gehouden maar dat is ook tijdelijk. In den tijd, dien we nu krijgen, zal daarvan misschien nog al eens een keer gebruik worden gemaakt, maar dan zou spreker ook denken dat de verlichting heele- maal niet gebruikt wordt. Waarvoor wil men die nu gebruiken; overdag wordt er beurs gehouden maar 's avonds, wat moet er dan gebeuren? De heer Berghuis (wethouder) kan den heer Dijstra antwoorden dat de avondverlichting in de Beurs zeer zeker betrekkelijk weinig zal worden gebruikt. Maar als de heer Dijstra in de Waag ziet, dan zal hij zien dat ze daar steeds wordt gebruikt; iederen Donderdag, zoowel des zomers als des winters, wordt daar ook bij avond gewerkt. Ook de nissen en telefooncellen in Beurs en Waag hebben verlichting noodig. Het eenigste, wat alleen zou kunnen worden nagelaten maar dan is verder de Beurs ook onverhuurbaar is de Beurs boven. Maar waar de Raad zelf heeft besloten voor groote vergaderingen de Beurs beschikbaar te stellen en waar nog bij komt dat de verlichting van de Beurszaal maar een klein onderdeel is van de geheele verlichting en er ook voor de keuring in de boterzaal enz. verlich ting moet wezen, terwijl grootendeels noodverlichting is ingericht, daar achtten Burgemeester en Wethouders het beter ook dit deel er bij te doen, opdat de Beurszaal ook verhuurd zal kunnen worden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1922 | | pagina 3