Vergadering van Dinsdag 21 Juni 1922. 174 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 juni 1922. uren is niets, maar men moet er zich dan ook aan kunnen houden. De menschen zouden toch nog meer recht van spreken hebben als men b.v. irf de krant zette dat zij tot 2 uur water zouden hebben en reeds om kwart over één de leiding niet meer liep. De toren kan 500 M3. water bergen en de pompen van Goutum stellen per uur 125 M3. beschikbaar, zoodat het eerste uur beschikbaar is 625 M3. Nu zou men in de krant kunnen zetten dat op bepaalde uren de leiding open en dicht zou worden gedaan, maar dan is de groote vrees dat er, reeds lang voor de leiding weer dicht moet, niets meer uit de kraan komt. Als het publiek weet dat op bepaalde uren de leiding wordt afgesloten, dan gaat het zoo groote hoeveelheden tegelijk aftappen en dan wordt het gebruik zoo groot, dat men na ver loop van eenigen tijd heelemaa! geen water meer in de leiding heeft. Spreker geeft het publiek groot gelijk, maar hij neemt aan dat het vermogen van de water leiding door een zoo sterk aftappen ineens zoo klein zou worden, dat de menschen hier dan nog eerder minder water zouden ontvangen dan meer. Spreker kan daar een sterk voorbeeld van geven. Op Hemel vaartsdag is 's avonds om halfacht de persleiding ge sprongen tusschen Grouw en het station. Direct daarop zijn deskundigen en fitters er heen gegaan, er is 's nachts doorgewerkt en des Vrijdagsmorgens om 9 uur kon het pompstation te Grouw weer draaien. Doordat echter Grouw den geheelen nacht niet had doorgedraaid, was er veel te min water in Goutum, waardoor hier des Vrijdags een groote stagnatie was in den wateraanvoer. Men vond het toen beter dat er eerst water in Goutum werd opgezameld om des Zaterdags meer water te kunnen geven. Toen is des nachts om 3 uur Goutum weer begonnen te draaien, het had 's Zaterdagsmorgens om halfzes den toren vol, terwijl het met volle kracht 125 M3. per uur aanvoerde en toch heeft het publiek kans gezien om vóór 's morgens 6 uur den toren leeg te krijgen, alleen, omdat men bang was dat men voor den Zaterdag geen water zou krijgen. Het is de groote vrees dat men hier eenigen tijd voor de sluitingsuren geweldige hoeveelheden water gaat aftappen, waardoor, als men zegt dat om 2 uur de leiding zal worden af gesloten, het misschien om 1 uur al mis is. De proef is te nemen, maar de menschen, die er eenigszins over kunnen oordeelen zeggen: het loopt op een fiasco uit. Spreker geeft volkomen toe, als het kon, was het verre weg het beste. Men kan het ook wel in de krant zetten, dat is niets, de krant neemt het wel op. Maar de kwestie is maar of men er aan kan voldoen. De heer Muller wou nog een paar woorden zeggen. In de eerste plaats zegt hij den Voorzitter dank voor diens beantwoording, maar in de tweede plaats zou hij voor zich, als hij te rade gaat naar zijn eigen gezin, zeggen, dat, wat hij vraagt, wel mogelijk is. Nu komt men dikwijls plotseling tot de ontdekking dat de water leiding is afgesloten, nu weet men dit niet vooruit. Maar als men het vooruit weet, dan zal men toch alles niet vol water zetten? De heer Dijkstra (wethouder): Natuurlijk! De heer Muller: Natuurlijk, wordt er geroepen. Maar ik weet zeker dat men niet alles vol water zal zetten. Wat heeft men in een woning meer noodig dan een groote teil en een paar emmers vol water. Dan zal het, dunkt mij, niet noodzakelijk wezen om meer vol te zetten, omdat men weet dat men over eenige uren weer water heeft. Dan zou men minder aftappen, dan wan neer men niet weet wanneer de leiding open of dicht gaat. In dergelijke gevallen zal men er juist zooveel mogelijk uithalen, maar als men b.v. wist dat de leiding van 1012 uur zou stil staan en men dus om 12 uur weer water kon krijgen, dan zou men niet om 10 uur alles vol zetten om het om 12 uur allemaal weer weg te gooien. De Voorzitter wou er juist nog opmerkzaam op maken, dat de waterleiding die garantie, dat er dan om 12 uur b.v. weer water zou zijn, niet wil geven. De be woners halen en spreker zegt nogmaals: hij zou het ook doen, als hij geen regenbak had als er geen water meer uit de kraan komt, nog water uit het aftap kraantje in den kelder, zoodat alle water wordt afge tapt, niet alleen uit den toren, maar ook uit het stads- buizennet. Wat is nu het gevolg, als men weet, dat van 1012 of op andere tijden de leiding is afgesloten? Spreker neemt maar dezelfde uren, van 1012. Dan moet er dus om 12 uur weer water wezen. Wat gebeurt nu? Dan begint voor 12 uur Goutum weer te pompen. Volgens het systeem van den heer Muller zal de toren dan eerst moeten worden volgepompt en dan de hoofd kraan moeten worden open gezet. Maar daar zijn ook technische bezwaren tegen. Want het gebeurt niet, zooals het publiek zegt, dat de waterleiding wordt afgesloten, maar op een gegeven moment scheidt Gou tum er uit en dc toren loopt leeg. Dan zal, als Goutum voor twaalven weer begint, er om 12 uur nog geen water zijn op de bovenhuizen. Bovendien ontvangt het eene deel van de stad ook eerder het water dan het andere. In de omgeving waar spreker woont heeft men daar geen last van, maar in andere deelen van de stad, b.v. aan de Spanjaardslaan ontvangt men op denzelfden tijd, als de pompen te Goutum werken en met denzelfden druk van den toren, veel minder water. Als Goutum dan eerst den toren niet kan volpompen dan is er om 12 uur nog maar 125 M3. per uur. En wat de stad op zoo'n tijd niet neemt? Als het een beetje warme dag is wordt er om dien tijd om en bij de 400 M3. verbruikt. Voordat het leege buizennet is aangevuld heeft men dan na tuurlijk nog geen water en de bovenhuizen hebben dan om 3 uur 's middags nog geen druk. Er wordt dit systeem gevolgd dat de regeling in het algemeen aan het personeel wordt overgelaten. De ma chinist te Goutum beoordeelt in de eerste plaats de aanvoer van Grouw en beoordeelt daarna het verbruik van de stad. Dat er dikwijls des Vrijdagsmiddags geen water is ligt hieraan, dat er dan wordt gezorgd om des Zaterdags wat meer te kunnen geven. Spreker meent dat het ook nog gistermiddag is voorgekomen dat de leiding even heeft stilgestaan, dan zet Goutum de pom pen even stop om des avonds nog eens een flinken druk ook voor de bovenhuizen te kunnen geven. Men kan wei het stelsel volgen dat Goutum ook 's middags rustig doorpompt, maar dan kan men de bovenhuizen meestal geen water geven. Zoo moet er een beetje mee geschipperd worden en spreker gelooft dat er zooveel en zoo goed mogelijk wordt geschipperd. Men kan geen garantie geven dat er op een bepaald uur weer water zal zijn, want met het kleinste malheurtje is het weer misère, omdat er zooveel tekort is. Men had gerekend dat de schoon gemaakte filter beter zou werken, maar het schijnt dat die met 4 dagen al was uitgewerkt. Men heeft niets over, maar tekort, terwijl er met maximum capaciteit wordt gewerkt. Spreker is de eerste, die zal erkennen dat het een vervelende boel en een hoogst onaangename toestand is, maar hij kan de verzekening geven dat de zaak zoo goed mogelijk wordt geregeld. Het eenige, wat hij nog zeggen kan is, dat er zoo goed en zoo snel mogelijk wordt gewerkt om een beteren toestand te krijgen. Men is hier eigenlijk door den toestand over vallen en heeft niet geweten dat de toestand van de waterleiding zoo op het kantje af was, terwijl er nog bij komt de reusachtige uitbreiding der bebouwing, welke alleen waterleiding gebruikt. De interpellatie wordt gesloten. Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergade ring door den Voorzitter gesloten. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Juni 1922. 175 Tegenwoordig 23 leden, te weten: de heeren Visser, Van der Werff, Lautenbach, Cohen, mevrouw Buisman Blok Wijbrandi, de heeren Tiemersma, O. F. de Vries, Oosterhoff, Fransen, Muller, Dijkstra, Tulp, Berghuis, Dijstra, Koopal, Westra, Zandstra, De Vos, IJ. de Vries, M. Molenaar, B. Molenaar, Collet en De Boer. Afwezig 2 leden, waarvan met kennisgeving de heer Van Wclderen baron Rengers, zonder kennisgeving de heer Jansen. Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma, Burgemeester. 1. Wordt medegedeeld: 1. dat bij Koninklijk besluit van 26 Mei 1.1. no. 181 zijn goedgekeurd de bestaande verordeningen tot hef fing van begrafenisrechten van de Noorderbegraafplaats, van de rechten der begraafplaats aan de Spanjaards laan, van bruggelden en van veergeld voor het gebruik maken van door de gemeente aangelegde pontveren, welke verordeningen in verband met de besluiten van 14 Februari 1.1., waarbij de invorderingsverordeningen dier belastingen werden gewijzigd, opnieuw aan de Kroon ter goedkeuring moesten worden voorgedragen. 2. rapporten omtrent de opneming van de kas van de gemeentelijke gasfabriek en van de gemeentelijke electriciteit- en grondbedrijven, de bedrijven der ge- meentereinging en van gemeentewerken. 3. proces-verbaal van de opneming van de boeken en kas van den gemeenteontvanger. De punten sub 13 worden voor kennisgeving aan genomen. 4. adres van den Nederlandschen Protestantschen Christelijken Schippersbond om een lokaal beschikbaar te willen stellen, waarin dagelijks beurs kan worden gehouden en het afsluiten van bevrachtingen kan ge schieden. Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wet houders om prae-advies. 5. adres van den Leeuwarder Bestuurdersbond om bij de behandeling van het voorstel van Burgemeester en Wethouders inzake de ondersteuning van uitgetrok ken werkloozen het onderzoek naar het z.g. welstands- peil der betrokkenen niet door de Armenkamer te laten instellen, doch door eene commissie, waarin ook ver tegenwoordigers der vakorganisaties zitting hebben. Wordt gevoegd bij de stukken die onder punt 14 der agenda van heden aan de orde zijn gesteld. 6. adres van de vereeniging van woningverhuurders om de invordering van de vergoeding voor het gebruik van tonnen der gemeentereiniging (gemeenteblad 1920 no. 42) in dien zin te wijzigen, dat de betaling in plaats van vooruit in één termijn, in drie of vier termijnen kan geschieden. 7. adres van H. Schotsman en andere bewoners van perceelen aan de Alma Tademastraat, om het plein bij die straat te doen beplanten of op andere wijze voor ziening tot verbetering van den toestand aldaar te troffen. De adressen sub 6 en 7 worden in handen van Bur gemeester en Wethouders gesteld om prae-advies. 8. schrijven van Curatoren van het gymasium be treffende benoeming voor den tijd van één jaar, ingaande 1 September 1922, van Sj. Wartena, candidaat in de klassieke letteren te Groningen en van mej. C. M. Rib- bink, candidate in de klassieke letteren, reeds tijdelijk als leerares aan het gymnasium werkzaam, voor het tijdvak van 1 November 1922 tot 1 September 1923 tot leeraar (leerares) in de klassieke Ietteren aan het gym nasium. Wordt reeds heden onder punt 3 der agenda aan de orde gesteld. 9. dat Burgemeester en Wethouders de volgende namen hebben toegekend aan straten op het plan van de Vereeniging tot verbetering der Volkshuisvesting, alhier, tusschen den Stienserweg en den Harlinger- straatweg, voorzoover deze straten thans gereed zijn: a. aan de straat, loopende van uit den Stienserweg in het zuidwestelijk verlengde van de op dien weg uit komende en nog door te trekken Leeuwrikstraat, mede: Leeuwrikstiaat b. aan chrstraat, beginnende nabij den Stienserstraat- weg, loopende uit de straat sub a in zuidelijke richting: Merelstraat c. aan de in westelijke richting eerstvolgende straat loopende uit de straat sub a in zuidoostelijke richting: Kievitstraat; d. a*an de straat, onmiddellijk ten noorden van de Landbuurt, loopende uit die sub b in oostelijke richting naar den Stienserweg en vormende het verlengde van de ten oosten van dezen weg gelegen en nog door te trekken Lijsterstraat, mede: Lijsterstraat e. aan de straat, loopende nalnj" die sub a uit die sub b eerst in oostelijke richting, daarna ombuigende naar het zuiden en uitkomende op die sub d: Spreeu wenstraat. 10. dat Burgemeester en Wethouders in erfpacht hebben afgestaan van de terreinen gelegen tusschen Oostersingel en Cambuursterpad, bouwblok I, aan M. Spandaw alhier plm. 676 M-., waarde plm. 5746. jaarlijksche erfpachtssom plm. 344.76 en aan Th. van der Noord, Th. Kuperus en G. Bergsma alhier plm. 985 M2. van bouwblok VIII, waarde plm. 8372.50, jaar lijksche erfpachtssom plm. 502.35. De punten sub 9 en 10 worden voor kennisgeving aangenomen. 11. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1 (Agenda no. 2). Benoeming van een tijdelijk leeraar in het Fransch, cursus 1922/1923, aan de ge meentelijke H. B. S. met 3-jarigen cursus en hoogere handelsschool. De aanbeveling luidt als volgt: 1. mej. Th. A. Charbon, te Groningen; 2. K. W. Suërs, leeraar aan de hoogere handels school te Den Helder; 3. P. van Rossum, leeraar aan de hoogere handels school te Alkmaar. Met algemeene stemmen wordt benoemd mej. Th. A. Charbon, voornoemd. 2 (Agenda no. 3). Benoeming van twee tijdelijke leeraren in de oude talen aan het gymnasium onder scheidenlijk a. voor den tijd van één jaar, ingaande 1 September 1922 en b. voor het tijdvak van 1 November 1922 tot 1 September 1923. De aanbevelingen luiden als volgt: o. Sj. Wartena, candidaat in de klassieke Ietteren te Groningen; b. mej. C. M. Ribbink, candidate in de klassieke letteren, reeds tijdelijk als leerares aan het gymnasium werkzaam, alhier. Met algemeene stemmen worden benoemd: sub aSj. Wartena, voornoemd, sub b: mej. C. M. Ribbink, voornoemd 3 (Agenda no. 4). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der gemeentebegrooting dienst 1921, in verband met de vergoeding, uit te keeren aan inrichtingen voor nijverheidsonderwijs.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1922 | | pagina 1