202 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Juli 1922.
ming is verkregen met de staatsspoorwegen en dat de
maatschappij gebruik mag maken van de lijn der Lo-
kaalspoor, vanaf de halte Leeuwarden, voor het tram-
vervoer, dan maakt het op hem een heel vreemden in
druk dat men later komt met de mededeeling dat het
omleggen van de thans bestaande lijn een zaak van
groote uitgaven is. Dat begrijpt spreker niet recht.
Men zal een verbinding moeten maken tusschen tram en
spoor en dan is men er af. Wat spreker betreft kan men
de lijn in de stad wel laten liggen; het is niet zoozeer
de lijn, die er ligt waar het om gaat, maar 't is om de
wagens, die er op rijden. Als de lijn maar niet gebruikt
wordt. Die groote kosten moeten dus zijn voor het op
breken van de lijn. Maar spreker kan zich ook niet voor
stellen, dat die kosten zoo ontzettend groot zouden zijn.
Het wil spreker voorkomen dat de hierbedoelde con
cessie van groot belang en van groote beteekenis is voor
de tramwegmaatschappij. Hij ziet echter geen enkele
noodzaak om steun van gemeentewege in 't vooruitzicht
te stellen. Spreker gaat niet zoover als de heer De Boer,
die hier al een bepaalde toezegging in ziet, maar hij
zou toch zeggen dat iemand, die goed Nederlandsch kan
lezen, hieruit moet begrijpen, dat hier wordt bedoeld:
als de tram later komt, nu, dan loopt het wel los, we
zullen wel eens kijken. Spreker zou dien indruk niet
willen wekken, dat de gemeente financieel zal steunen.
Hij zou er die clausule niet in willen hebben, omdat hij
dien steun absoluut niet in uitzicht zou willen stellen.
De heer M. Molenaar: Ik heb nog een kleine opmer
king vergeten. De heer Oosterhoff zal, denk ik, toch wel
een amendement indienen op de tweede concessie,
waarom ik mijn opmerking nog wil maken. Is het mis
schien ook beter punt 2 der concessie van de tramweg
maatschappij, waar staat:
„het omleggen van den tramweg tusschen den
Marssumerstraatweg en het station der Nederlandsche
spoorwegen
aldus te lezen:
„het omleggen van den tramweg tusschen de halte
aan den Marssumerstraatweg en het station der Ne
derlandsche spoorwegen
Dat duidt beter aan dat de bestaande lijn tot de halte
zal worden opgebroken; „tusschen den Marssumer
straatweg en het station der Nederlandsche spoorwe
gen", is toch een heele vage uitdrukking. Zooals in het
laatste schrijven der directie is vermeld is het wel de
bedoeling de tram op te breken vanaf de halte. Laat men
dat dan ook opnemen. Laat men de concessie dan lezen:
„het omleggen van den tramweg tusschen het sta
tion Leeuwarden-halte en het station der Neder
landsche spoorwegenenz.".
De Voorzitter deelt mede dat de heer Oosterhoff bij
amendement heeft voorgesteld:
„uit de verbintenis 2e te laten vervallen:
„en onder voorbehoud dat financieele steun
enz".
Spreker wil nu nog enkele opmerkingen en vragen
beantwoorden. De heer Molenaar vraagt, wie eigenaar
is van den grond. Het terrein van het emplacement is
van de tramwegmaatschappij zelf, het terrein, dat langs
de plantage loopt is van de gemeente, doch voor de
daarin belangstellende leden moet nog even worden
nagezien van wie de trambaan is achter de Elizabeth-
straat. Dat is hier op 't oogenblik nog niet bekend.
Wat betreft de opmerking, welke de heer Molenaar
maakt ten opzichte van 2 overwegen, moet spreker be
kennen dat hij, naar wat hij uit de teekening heeft ge
zien, ook meent dat er 2 overwegen komen, een voor
de tram en een voor de Friesche Lokaalspoor. Burge
meester en Wethouders willen nog wel trachten, dit te
voorkomen, maar dan zal er wel terrein mee gemoeid
gaan; de tram moet dan eerst een bocht maken naar het
noorden en dan naar het zuiden.
Dan de kwestie, die de heer Oosterhoff opwerpt. De
tram zegt dat er zooveel geld noodig is voor het leggen
van een nieuwe verbinding. De bedoeling is, als spreker
't goed heeft begrepen, dat de tram voorloopig langs
de lijn van de Noord-Friesche Lokaalspoor zal rijden en
dat het van de practijk zal afhangen of er naast het eene
stel rails van de Noord-Friesche Lokaalspoor nog een
stel voor de tram zal worden gelegd. Maar dat is het
niet alleen. De tram blijft naast de Lokaalspoor niet
doorloopen tot op het spoorwegemplacement, maar bij
de Harlingervaart slaat zij linksaf en daar zal dan een
nieuwe emplacement komen van de tram. Dat zijn dus
wel groote kosten. Als de tram alleen gebruik zou ma
ken van de rails der Noord-Friesche Lokaalspoor, dan
was het niets. Maar ten eerste zal het van de practijk
afhangen of daar nog een tweede stel rails naast zal
moeten komen; verder heeft men de bocht naar den
tramweg en als de tram over de Harlingervaart is slaat
zij linksaf naar een eigen emplacement dat zal aansluiten
op de spoorhaven. De bedoeling is om naast de spoor-
haven ook een stuk als tramhaven aan te leggen, dit
voor de goederen, die verder Friesland in moeten. En
ook krijgt men daar een nieuw rangeeremplacement,
aansluitende op het abattoir en de andere fabrieken, die
daar zullen komen. Het gaat dus niet alleen om het
maken van dien kwart-cirkel rails. Het terrein daarvoor
is niet duur gekocht, zeker. Maar daarnaast zal het ge-
heele emplacement aan de Vrouwenpoort worden op
geheven en een nieuw emplacement moeten worden ge
bouwd.
Wel zal dit plan voor de maatschappij, wat betreft
de kolenstokerij, slijtage aan machines enz. beter en
goedkooper zijn, maar er is toch voor de gemeente ook
wel iets aan verbonden. De heer Oosterhoff zegt nog:
als er geen wagens over loopen kan men om mij de rails
wel laten liggen. Spreker vindt echter dat de rails ook
noodig weg moeten. Den wagenmakers zal dat wel
spijten. Want hoewel kaaswagens, kolenwagens
enz. er, ook tegenover zijn woning, sneuvelen, weet
spreker niet. Wanneer men de rails laat liggen komt
men er niet. Die moeten er uit, de geheele tram moet
uit de stad, de verbinding moet verbeterd en er moeten
meer trams rijden die alleen in het centrum Leeuwarden
aankomen.
Spreker kan thans ook meedeelen dat de tramlijn
achter de Elizabethstraat van de maatschappij zelf is.
Spreker heeft nog een amendement van den heer Mo
lenaar ontvangen, waarbij deze voorstelt:
„Punt 2e te lezen als volgt:
„het omleggen van den tramweg tusschen het sta
tion Leeuwarden-halte en het station der Neder
landscheenz.".
Spreker zegt dat, toen hij indertijd den brief van de
maatschappij kreeg, hij zich ook heeft afgevraagd, wat
men met de uitdrukking „tusschen den Marssumerstraat
weg en het station der Nederlandsche spoorwegen" be
doelde. Het college heeft toen uitlegging gevraagd van
wat men met punt 2 bedoelde en spreker gelooft nu dat
de maatschappij niet een andere bedoeling heeft dan
dat werkelijk de rails wordt opgebroken van de halte-
Leeuwarden tot aan de Vrouwenpoort en vandaar naar
het station. Het college heeft uitdrukkelijk om uitleg
gevraagd en toen is direct geantwoord dat de bedoeling
was den tramweg vanaf de halte-Leeuwarden tot het
station om te leggen. Spreker gelooft dus dat deze wij
ziging niet iets is, waar de tram bezwaar tegen kan
hebben; het is aan de maatschappij uitdrukkelijk ge
vraagd.
De heer M. Molenaar deelt mee dat zijn vraag omtrent
den grond niet is gesteld uit nieuwsgierigheid, maar om
er bij Burgemeester en Wethouders op aan te dringen
dat, als deze grond vrij komt, hij, met het oog op de
stadsuitbreiding, in handen komt van de gemeente.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Juli 1922. 203
De beraadslagingen worden gesloten.
Het principe van het voorstel van Burgemeester en
Wethouders, tot het aangaan der transactie, wordt met
algemeene stemmen aangenomen.
Het amendement-Oosterhoff wordt met 17 tegen 6
stemmen aangenomen.
Vóór stemmen: de heeren Koopal, M. Molenaar, Van
der Werff, Zandstra, Lautenbach, Oosterhoff, Dijstra,
mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Van
Weideren baron Rengers, Westra, Tiemerstna, Cohen,
De Boer, Collet, B. Molenaar, Muller en De Vos.
Tegen stemmen: de heeren Dijkstra, Visser, Tulp,
Fransen, IJ. de Vries en Berghuis.
De Voorzitter deelt mede dat het amendement-Mo
lenaar door Burgemeester en Wethouders wordt over
genomen, omdat zij aannemen, dat dit de tramwegmaat
schappij wel goed is.
Het geheele voorstel van Burgemeester en Wethou
ders, zooals dat nader onder punt 2 der concessies,
waartoe zich de Nederlandsche Tramweg-maatschappij
zal verbinden, is gewijzigd door de amendementen van
de heeren Oosterhoff en Molenaar, wordt met algemeene
stemmen aangenomen.
Ter behandeling van:
8 (Agenda no. 9). Rapport der commissie voor de
reclames omtrent bezwaarschriften tegen aanslagen in
de plaatselijke belasting naar het inkomen, in eersten
aanleg, diensten 1920 en 1921 en in beroep, dienst 1921.
'•lU
wordt in geheime vergadering overgegaan.
Na heropening der openbare vergadering stelt de
Voorzitter aan de orde
IV. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om
over te gaan tot oproeping van een directeur der
gemeentereiniging en in verband daarmee tot wijziging
der salarisverordening 1919.
Dit voorstel luidt als volgt:
Nu wij uit de plaats gehad hebbende bespreking over
de verplaatsing van het aschland de gevolgtrekking
mogen maken, dat voor een nieuw en verbeterd com-
postbedrijf in Uwe Vergadering verreweg de meerder
heid is te vinden, achten wij het oogenblik gekomen
om wederom over te gaan tot de aanstelling van een
deskundigen directeur voor het bedrijf.
Het is van belang den verderen uitvoer van het
nieuwe plan der vuilverzameling mede te laten geschie
den onder de leiding van hem, die later aan het hoofd
van het bedrijf zal staan. Ook afgezien daarvan komt
ons in de gegeven omstandigheden voor den dagelijk-
schen loop van zaken een nieuw hoofd noodzakelijk
voor.
Alvorens tot oproeping van een directeur over te gaan,
zal diens salaris bepaald moeten worden. Wij achten
een jaarwedde van 4000.tot 5000.voldoende
en stellen U derhalve voor:
in de salarisverordening 1919 als jaarlijksche bezol
diging van den Directeur der gemeentereiniging in art.
13 in te vullen 4000.tot 5000.
De Raad maakt geen bezwaar tegen het in behan
deling nemen van dit voorstel.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
V. De heer Oosterhoff doet nog een mededeeling. Hij
memoreert, dat een verzoekschrift van de leeraren en
vak-onderwijzers aan de Ambachtsschool en Middelbare
Technische school, om aan die inrichtingen alsnog een
subsidie te geven, waaruit het tekort op hunne salarissen
over 1920 kan worden betaald, indertijd aan kant is ge-
dat die mededeeling onjuist is geweest. Die berustte
gadering heeft gedaan. Hem is nu achteraf gebleken,
dat die mededeeling onjuist is geweest. Die berustte
op een misverstand en daarmee is dus het motief ver
vallen, waarop het verzoekschrift is ter zijde gelegd.
Spreker zou daarom den Raad in overweging willen ge
ven het verzoek in een van de volgende vergaderingen
in behandeling te nemen. Sprekers mededeeling was,
dat er misschien nog wel een andere weg was te vinden,
waarlangs het geld was te krijgen en die medeedeeling
is onjuist gebleken.
De Voorzitter zegt dat Burgemeester en Wethouders,
naar aanleiding van de mededeeling van den heer Oos
terhoff, in een volgende vergadering, vermoedelijk reeds
in de eerstvolgende, bij den Raad zullen terugkomen
met hun prae-advies op het bedoelde verzoek, welk
prae-advies indertijd is aangehouden.
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergade
ring door den Voorzitter gesloten.