230 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Augustus 1922. worden gebracht. Met de veertiende zou dit niet het geval zijn, zoo niet, volgens verklaring van het school bestuur, deze gedurende het tijdvak, waarvoor de ver goeding gevraagd wordt, optrad als vervanger van den onderwijzer Vijver. Voor de school Groote Kerkstraat no. 89 wordt ver goeding gevraagd voor één leerkracht. Aan de school zijn verbonden geweest 6 onderwijzeressen, waarvan voor 5 de jaarwedden door het Rijk aan het schoolbe stuur zijn vergoed. Doordat het aantal lokalen, aan de school in gebruik, zes bedraagt, wordt de jaarwedde van deze zesde leerkracht door de gemeente aan het schoolbestuur, ingevolge voornoemd besluit, terug be taald. Voor de school Tweebaksmarkt wordt eene vergoe ding gevraagd voor één leerkracht gedurende het tijdvak I Januari tot en met 15 Juli en 1 Augustus tot en met 31 December en bovendien voor twee, respectievelijk gedurende een tijdvak van 1 tot en met 31 Januari en van 2 tot en met 16 October. Voor de rijksvergoeding kwamen 10 leerkrachten in aanmerking, terwijl in totaal II gedurende het geheele jaar aan de school verbonden zijn geweest. Volgens opgaaf van het schoolbestuur was deze 11e kracht noodig tengevolge splitsing van het zesde leerjaar in 2 klassen. Dientengevolge zal deze leerkracht door de gemeente terug betaald worden op grond van het raadsbesluit van 24 Februari 1920, waar bij ten opzichte van ingekomen verzoeken als boven bedoeld de volgende regelen gelden: a. de bepaling van het getal voor vergoeding in aan merking komende leerkrachten zal geschieden in ver band met het voorschrift van artikel 14, 2e lid, der ver ordening ter uitvoering der verordening tot regeling van het openbaar lager onderwijs (gemeenteblad no. 11 van 1916), zooals die nader is gewijzigd, waarbij bepaald is, dat in gewone omstandigheden geen klasse van de scholen der tweede en der derde klasse meer dan veertig, van de scholen der eerste en der vierde klasse tot en met het zesde leerjaar meer dan dertig en voor de hoogere leerjaren meer dan vierentwintig leerlingen zal bevatten; b. indien splitsing van leerjaren in twee of meer klassen heeft plaats gehad, zonder dat het totaal getal leerlingen in die leerjaren naar de onderscheiding, onder a vermeld, meer bedroeg dan onderscheidenlijk 40, 30 en 24, zal de vergoeding slechts worden uitgekeerd voor niet meer leerkrachten dan noodig geweest zouden zijn, wanneer geen splitsing had plaats gehad. De school aan de Tweebaksmarkt is eene school der 4e klasse, gerekend naar bovengenoemde onderschei ding. Bij den aanvang van het jaar 1920 telde het 6e leerjaar 36 ieerlingen, waardoor eene splitsing in 2 klassen toelaatbaar was. De beide onderwijzers, die werkzaam geweest zijn, respectievelijk van 1 tot en met 31 Januari en van 2 tot en met 16 October zijn opgetreden als vervangers van andere leerkrachten, die wegens ziekte verhinderd waren hunne functiën waar te nemen en worden dientengevolge door de gemeente vergoed. Voor de school Speelmanstraat wordt eene vergoe ding gevraagd voor drie leerkrachten en wel voor één gedurende het geheele jaar, één gedurende het tijdvak 16 Januari tot en met 31 December en één gedurende het tijdvak 1 Mei tot en met 31 December. Met inbegrip der genoemden zijn aan de school verbonden geweest 8 leerkrachten, waarvan 5 voor rekening van het Rijk zijn genomen. Het aantal lokalen dezer school bedraagt 7, zoodat buiten het hoofd der school, door de gemeente, ingevolge voornoemd besluit van 24 Februari 1920, de jaarwedden van 7 leerkrachten gegarandeerd worden. Dientengevolge komen de gevraagde jaarwedden van die drie leerkrachten ten laste der gemeente. Op grond van het vorenstaande stellen wij U voor te besluiten: a. aan het bestuur der Vereeniging voor Christelijk Schoolonderwijs, alhier, te vergoeden: Voor de school, gevestigd aan de Margaretha de Heerstraat no. 1, de jaarwedde van Sjoerd de Jong, ge durende het tijdvak Januari, April tot en met 15 Au gustus 1920, zijnde997.92 de jaarwedde van Antje Willemke van der Werf, gedurende het tijdvak 16 Augus tus tot en met 31 December 1920, zijnde 615. voor de school gevestigd Pieter Feddes- straat no. 2 de jaarwedde van Klaas Talma, gedurende het tijdvak 1 Januari tot en met 1 Mei, zijnde546.665 de jaarwedde van Meile Salverda, gedu rende het tijdvak 1 Januari tot en met 1 Mei, zijnde576.665 in totaal 2.736.25 b. aan het bestuur van het St. Lucia-gesticht, ge vestigd te Rotterdam, te vergoeden: voor de school Groote Kerkstraat no. 89 de jaar wedde van Agatha Maria Antonia Doodkorte, gedu rende het tijdvak 1 Juni tot en met 31 December 1921, zijnde898.335 c. aan het bestuur der Roomsch-Katholieke School- vereeniging, alhier, te vergoeden: voor de school Tweebaksmarkt no. 44, de jaarwedde van Johan Gerard Jorna, gedurende het tijdvak 1 tot en met 31 Januari 1920, zijnde 128.33 de jaarwedde van Maria Huberta Anto nia Josephina Siemer, gedurende het tijd vak 1 Januari tot en met 15 Juli en 1 Au gustus tot en met 31 December 1920, zijnde 2.262.50 de jaarwedde van Anna Maria Isabella Bootsina, gedurende het tijdvak 2 tot en met 16 October 1920, zijnde 68.33 voor de school Speelmanstraat no. 1, de jaarwedde van Magdalena Maria Catha- rina Duterloo, gedurende het tijdvak 16 Ja nuari tot en met 31 December 1920, zijnde 1.783.75 de jaarwedde van Anna Isabella van Erp, gedurende het tijdvak 1 Mei tot en met 31 December 1920, zijnde1.195. de jaarwedde van Matthias Schuurs, ge durende het tijdvak 1 Januari tot en met 31 Augustus 1920, zijnde1.026.665 de jaarwedde van Maria Theresia Cas- parie, gedurende het tijdvak 1 September tot en met 31 December 1920, zijnde 513.335 in totaal 6.977.91 De heer Berghuis heeft de vergadering verlaten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 20 (Agenda no. 21). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om over te gaan tot oprichting van een nieuwe school voor gewoon lager onderwijs voor leerlingen van het 7e en 8e leerjaar enz. Dit voorstel luidt als volgt: Het blijkt dat het aantal leerlingen voor het 7e en 8e leerjaar (eindonderwijs en opleiding voor middelbaar en gymnasiaal onderwijs) met den aanvang van den nieuwen cursus ongeveer 280 zal bedragen. Om deze leerlingen te kunnen onderbrengen zal beschikt moeten worden over 280 24 (aantal leerlingen per klasse) 12 lokalen en derhalve ook over twaalf leerkrachten. Het gebouw der gemeentescholen nos. 10a en 10b aan de Gedempte Keizersgracht, hetwelk tien lokalen bevat cn welke lokalen thans alle in gebruik zijn voor dat onderwijs, biedt mitsdien geen voldoende ruimte. Ons oog is nu gevallen op twee lokalen van gemeenteschool no. 1 aan de Druifstreek. Deze school bevat acht lo kalen, zoodat over twee daarvan kan worden beschikt. Wij meenen dat die school zich daarvoor bij uitstek Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Augustus 1922. 231 leent, omdat dit gebouw met zijne centrale ligging, welke omstandigheid van belang is voor de leerlingen voor dit onderwijs, die van verschillende scholen worden opgenomen en die dus ook op verschillende hoeken van de stad wonen, bovendien op korten afstand ligt van de gemeentescholen nos. 1 Oer en 10b, waarin, zooals ook reeds hiervoren is opgemerkt, de andere klassen van die leerjaren zijn ondergebracht. Wij gelooven hiermede het gebrek aan lokaalruimte voor dit onderwijs voldoende te hebben opgelost. In verband met deze uitbreiding van het aantal klas sen moet nog worden besloten tot oprichting van eene nieuwe (derde) zevende-leerjaar school. Het gevolg daarvan zal dan zijn, dat elk dezer scholen 12:3 vier klassen bevat met een totaal aantal leerlingen van 4 X 24 96 en waarvoor de vereischte leerkrachten alle door het Rijk worden vergoed. Werden de thans bestaande twee scholen voor dit onderwijs (gemeente scholen nos. 10a en 106) elk met één klasse uitgebreid, waardoor elk van die beide scholen dus zes klassen en dientengevolge 6 X 24 144 leerlingen zou tellen, dan zou ingevolge de bepalingen der Lager Onderwijswet daarvan het gevolg zijn dat de gemeente twee z.g.n. boventallige onderwijzers voor hare rekening zou moeten nemen. Het is derhalve in het belang van de gemeente-financiën tot oprichting van de bedoelde school over te gaan. Wij hebben, in verband met het vorenstaande, dan ook de eer U voor te stellen te besluiten: a. met ingang van 1 September 1922 over te gaan tot de oprichting van een nieuwe school voor gewoon lager onderwijs, met de bedoeling daarin leerlingen voor het 7e en 8e leerjaar onder te brengen en deze school te nummeren KM b. van de onder a bedoelde chool, welke vier klas sen en dientengevolge ook vier lokalen zal tellen, twee lokalen in het gebouw der gemeentescholen nos. 10a en 106 aan de Gedempte Keizersgracht en twee lokalen in het gebouw der gemeenteschool no. 1 aan de Druif streek te vestigen. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 21 (Agenda no. 22). Benoeming c.q. van een hoofd der nieuw op te richten school, bedoeld onder het vorige punt. De voordracht luidt als volgt: 1. S. Postuma, onderwijzer aan school no. 1 alhier. 2. W. de Haan, hoofd der school te Kortezwaag. 3. W. Ennema, hoofd eener school te Franeker. Wordt benoemd S. Postuma, met 16 stemmen. 2 stembiljetten zijn van onwaarde. De Voorzitter stelt thans aan de orde: 22 (aan de agenda toegevoegd als no. 22a). Be noeming van een leerares in de handwerken aan de school van middelbaar onderwijs voor meisjes (mede- deelingen sub 22). De heer Tulp (wethouder) kan den Raad mededeelen dat deze benoeming geschiedt behoudens geneeskundige keuring van de benoemde. De aanbevolenen zijn nog niet gekeurd. De beraadslagingen worden geopend. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi merkt op dat het den laatsten tijd veel is voorgekomen dat leeraren en leeraressen eerst tijdelijk werden benoemd. Spreekster acht dat een zeer verstandige maatregel, omdat het vaak voorkomt dat de benoemde later blijkt niet de geschikte man op de rechte plaats te zijn. Ze heeft nu uit de stukken gezien dat deze juffrouw nog nooit heeft les gegeven, waarom zij het juist in dit geval van belang zou achten een tijdelijke benoeming te doen. Spreekster vraagt of daar kans op is. De heer Tulp (wethouder) gevoelt veel voor de rede neering van mevrouw Buisman, vooral wanneer men keuze heeft uit veel sollicitanten. Maar feitelijk is hier juffrouw Fooy de eenige, die voor een benoeming in aanmerking kan komen. En spreker weet niet of zij de benoeming wel zal aanvaarden, wanneer deze tijdelijk is. Hij heeft er echter geen bezwaar tegen. De Voorzitter deelt mede dat door Burgemeester en Wethouders wordt voorgesteld deze benoeming tijdelijk te doen zijn. Met algemeene stemmen wordt benoemd tot tijdelijk leerares mej. C. M. E. Fooy te Utrecht. 23 (Agenda no. 23). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot overplaatsing, in verband met punt 21, van onderwijzend personeel. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 24 (Agenda no. 24). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om het noordoostelijk gedeelte van het speelplein bij school no. 11 te bestemmen voor openbaar speelveld en om hun voor de afscheiding daarvan en het in orde brengen van het plantsoen bij den Ooster vijver een crediet te verleenen. Dit voorstel luidt als volgt: Het speelplein bij school no. 11 was vroeger afge slotendoor een hek en ten deele door een groene haag. Het groen is langzamerhand weggekwijnd en vernield; de overgebleven stokken zijn ten slotte weggenomen en sedert ligt het terrein open en voor ieder toegankelijk. Het plantsoen aan den Oostervijver werd daardoor van de zijde van het speelplein af aangetast. Door een en ander is een toestand ontstaan, welke niet bestendigd kan blijven. Hoe op afdoende wijze hierin te voorzien is, is meermalen in onze vergaderingen overwogen. Van alle plannen, die uitvoerbaar zijn, komt ons een plan B, aangegeven op eene, door den Directeur der gemeente werken overgelegde situatie, het meest geschikt voor. De schoolspeelplaats wordt dan door een hek aan de noordoostzijde afgesloten; het terrein verderop liggende tot de Bleeklaan wordt een openbaar speelveld. De kinderen zullen ook van dit veld gebruik kunnen maken en zoo zal het geen bezwaar zijn, dat het eigenlijke speelplein bij de school kleiner wordt. De afscheiding van het openbaar speelterrein en van het speelplein denken wij ons op de wijze als de Directeur der gemeentewerken in zijn rapport van 30 Juni j.l. no. 866 aangeeft. Aan het plantsoen wordt niet veel veranderd. De helling van den heuvel zal beplant worden; tusschen de beplanting zal prikkeldraad worden gespannen op zoodanige wijze dat de straatjeugd zich daaraan niet zal wagen. De uit voering van het plan zal met inbegrip van de te maken afscheiding volgens raming van den Directeur komen op 354ü" Onder overlegging van genoemd rapport van den Di recteur der gemeentewerken en daarbij behoorende situatieteekeningen hebben wij de eer U voor te stellen: a. het noordoostelijk gedeelte van het speelplein bij school no. 11 te bestemmen voor openbaar speelveld; b. voor de afscheiding van bedoeld speelplein en speelveld en voor het in orde brengen en veranderen van het plantsoen bij den Oostervijver, een en ander overeeenkomstig het plan B, bedoeld in het rapport van den Directeur der gemeentewerken van 30 Juni 1922 no.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1922 | | pagina 6