234 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Augustus 1922. geloof dat er dan ook voorloopig geen behoefte komt aan meer ruimte. We weten allen dat er een nieuwe wet is ingediend, die zeer veel kans van slagen heeft. Wanneer dat aangaat hebben we meer ruimte dan we noodig hebben De heer De Boer: Boeh! De heer Tulp (wethouder): Dat geeft ook niets, maar de kinderen, die we hebben, kunnen we op deze manier bergen. Over de aanvraag van particulieren kunnen we later spreken. Of we voor hen scholen moeten bouwen of aan de particuliere vereeniging scholen moeten geven, dat is een zaak waarover we later kunnen praten. 2e vraag: Zoo neen, kunnen Burgemeester en Wet houders mededeelen wanneer deze gegevens bekend kunnen zijn en hoe de toelating met September zal moeten geregeld? Antwoord: De toelating op 1 September is geregeld. Voor alle kinderen is de vacantie begonnen op den laatsten Zaterdag van Juli en zij loopt tot den vijfden Maandag daaraanvolgende, behalve voor de scholen 2 en 3. Burgemeester en Wethouders hebben besloten die scholen voor dit jaar nog als opleidingsscholen te laten doorgaan, om de ouders, die jarenlang hun kin deren die scholen als opleidingsscholen hebben laten volgen, niet te dupeeren. 3e vraag: Kunnen Burgemeester en Wethouders mededeelen hoe lang school 10 in gebruik zal moeten blijven en of ze voor het doen voortbestaan dezer school de volle verantwoordelijkheid durven aanvaarden, vooral met het oog op mogelijk brandgevaar? Antwoord: Het tweede deel van die vraag had eigen lijk gesteld moeten worden toen het crediet bij den Raad is aangevraagd. Toen was ze beter op haar plaats geweest dan nu het crediet is gegeven en de school al eenigen tijd in gebruik is. We weten allen dat de toe stand daar niet ideaal is. Maar ik heb al gezegd dat, als de plannen met de particuliere school doorgaan, dan de kinderen van school 10c zullen komen in de scholen 2 of 3. Ik heb ook getracht de kinderen van school 10c in meerdere andere scholen onder te bren gen. In school 14 en in het gymnasium is nog ruimte, maar de inspecteur van het lager onderwijs geeft geen toestemming. Ik wil nu nog wel eens weer probeeren of ze in school 14, waar nog 4 of 5 lokalen beschikbaar zijn, mogen worden ondergebracht om dan het restant te brengen in het gymnasium. Als de inspecteur daarin meegaat, dan is er van den kant van Burgemeester en Wethouders geen bezwaar om de school in de Bagijne- straat te ontruimen. 4e vraag: Kunnen Burgemeester en Wethouders aan den Raad mededeelen of er voor de nieuw te formeeren opleidingsklassen 7e leerjaar ruimte beschikbaar is en zoo ja, waar? Antwoord: Dit is vandaag reeds behandeld (punt 21 der agenda). Er blijven 2 klassen in elk der scholen 10a en 106 en er komen 2 klassen in school no. 1 aan de Druifstreek. Die school telt 8 lokalen, 6 ervan blijven in gebruik voor de eerste 6 leerjaren, terwijl de 2 restee- rende lokalen in gebruik worden genomen door het 7e leerjaar. De inspecteur heeft daartegen geen bezwaar. 5e vraag: Kunnen Burgemeester en Wethouders mededeelen of het plan bestaat deze 7e leerjaren samen te brengen? Antwoord: Die zijn samen gebracht in 3 scholen voor het 7e leerjaar. 6e vraag: Kunnen Burgemeester en Wethouders de reden mededeelen, waarom aan sommige scholen gebrek aan leermiddelen bestaat, en waarom onlangs een klein deel is verstrekt van wat in Januari moest worden aan gevraagd? Antwoord: Dat is uitsluitend gebeurd met het oog op bezuiniging. Nu kunt U wel lachen, mijnheer De Boer, maar het is niet dat ik met het verstrekken van leer middelen te zuinig wil zijn. Maar wij weten allen dat er op 't oogenblik een overgangstoestand is; we hebben 1 Mei gehad, om straks met 1 September aan de scholen weer door te gaan. Er is dus aan de schoolhoofden ge vraagd in dien tijd van Mei tot September (of einde Juli) een beetje te herhalen en te trachten zich te redden met de leermiddelen. Als op 1 September de nieuwe scholen beginnen, dan moeten de leermiddelen daarmee in overeenstemming zijn. Het zou te gek zijn dat voor die drie maanden nog apart leermiddelen waren ver strekt. Zij konden zich dien tijd best redden. 7e vraag: Kunnen Burgemeester en Wethouders hun plannen mededeelen inzake het voorzien van de scholen van behoorlijke schoolbanken? Antwoord: Die vraag is reeds eerder gesteld en ook beantwoord. Er wordt steeds aan gewerkt, maar Bur gemeester en Wethouders hebben besloten er meer vaart achter te zetten. Er zijn speciaal een paar men- schen belast om de banken, die voor verandering vat baar zijn, te veranderen en te schilderen. Er wordt met bekwamen spoed aan gewerkt. 8e vraag: Kunnen Burgemeester en Wethouders mededeelen waarom aan de scholen 14a en 146, in strijd met het leerplan, de vacantie met een week is verkort en waarop deze handeling steunt terwijl aan de scholen 2 en 3 de vacantie op 5Y2 week is gehand haafd? Antwoord: Die vraag behoeft niet meer beantwoord te worden, omdat de vacantie aan eerstgenoemde scho len ook op 5y2 week is gesteld. 9e vraag: Kan de Raad eerstdaags de wederindiening van de teruggenomen verordening op schooltandarts en schoolverpleegster tegemoet zien? Antwoord: Hieromtrent kan ik meedeelen, dat deze zaak op 't oogenblik in handen zit van de heeren doc toren Römer en Nierstrasz. Zoodra wij het advies van die heeren hebben, komen Burgemeester en Wethouders met de zaak terug bij den Raad. De heer De Boer: Ik kan er niet over roemen dat de beantwoording van de gestelde vragen breed is gebeurd en ik kan er ook niet over roemen dat aan den Raad nu inderdaad mededeelingen zijn verstrekt, waaruit wij kunnen opmaken dat het hier met het lager onderwijs volkomen in orde is. Op de vraag omtrent de regeling van toelating op 1 September heeft de wethouder doodleuk geantwoord: dat is voor mekaar. De heer Fransen: Nou, wat wil je nog meer? De heer De Boer: Ik ben een klein beetje onbeschei dener dan de heer Fransen, ik wil nog meer. Ik wil precies weten hoe op 1 September de toestand is, of dan voor alle kinderen op goede wijze plaats is gevonden, hoe de verdeeling is, hoe het staat met het maximum aantal leerlingen per klas, enz. Ik zou het zeer op prijs stellen, als de wethouder van onderwijs er toe over kon gaan de eerste vraag en de andere, die betrekking heb ben op de schoolruimte, schriftelijk te beantwoorden, en die beantwoording ter visie te leggen voor de raads leden, opdat wij precies kunnen weten, hoe de toe stand is. Ook bij andere onderdeden heeft de wethouder het zich zeer gemakkelijk gemaakt, b.v. bij zijn antwoord op de vraag, die betrekking heeft op de school in de Bagijnestraat. Spreker weet het nummer van de school niet, maar dat doet er niet toe, omdat ieder wel weet, welke hij bedoelt De wethouder heeft gezegd dat wij op de gebreken bij het toestemmen van het cre diet om de school voor het lager onderwijs in gebruik te houden en te veranderen, gewezen moesten hebben. Maar wij hebben daar toen in toegestemd op de uit drukkelijke verklaring van den wethouder, dat er met kracht zou worden gewerkt aan de vergrooting van Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Augustus 1922. 235 schoolruimte. Bij de begrooting heeft de wethouder gezegd en dat heeft hij toen herhaald dat binnen niet al te langen tijd tot bouw van nieuwe scholen, die ook naar zijn meening noodig waren, zou moeten worden overgegaan. Dat is nu reeds eenige maanden geleden, de school in de Bagijnestraat is inmiddels in gebruik genomen, maar van vergrooting van school ruimte heeft de Raad tot op dezen dag niets gehoord. Nu wil ik nog dit zeggen, dat het meer dan onverant woordelijk is, dat het niet toelaatbaar is, dat de school in de Bagijnestraat langer in gebruik blijft. Als een van mijn kinderen veroordeeld was om naar die school te gaan, zou ik zeggen: je gaat er niet heen, je blijft thuis. Ik heb mijn kinderen te lief, om ze in een moord hol, als die school is, toe te laten. De toestand is deze: op de 3e verdieping, waarvan men niet weet of de muren voldoende draagvermogen hebben om het gebouw te dragen en waarvan men vreest dat, als er getimmerd wordt, de muren het niet zullen houden, zijn 4 lokalen gehuisvest. De school zelf is bevolkt met een 120-tal leerlingen. De 4 klassen op de bovenste verdieping komen uit op een klein plat vorm van ongeveer 4 MA De kinderen moeten naar be neden langs een trapje, breed 80 cM., op 't smalst zelfs 70 cM. Als op de onderste verdieping brand uitbrak, dan waren dus al die kinderen ten doode gedoemd. Het is onverantwoordelijk dat men dezen toestand nog één dag durft laten voortbestaan, met het oog daarop, dat er misschien nog wel eens schoolruimte over zal zijn in verband met de nieuwe wet. Als de betrokken ouders morgen de dag zeggen: mijn kind blijft thuis dan zou ik zeggen: gij hebt groot gelijk, gij hebt goed gedaan Het is een misdaad de kinderen naar die school te sturen. Er deugt van die school letterlijk niets De Voorzitter: En de onderwijzers? De heer De Boer: Als U zulke flauwe moppen tapt, dan is het een schande, dat U daar in die voorzitters- stoel zit! U moest U schamen! De heer Visser: 't Gaat over de school en niet over de onderwijzers! De Voorzitter roept den heer De Boer tot de orde. De heer De Boer: Ik zeg wat ik op 't hart heb. Dit is heelemaal geen onderwerp om moppen over te tappen. Maar gaat U Uw gang maar, ik doe het ook. De Voorzitter: U moet niet onbeschoft worden. Wou U 't woord, mijnheer De Boer? De heer De Boer: Als U onbeschoft wordt tegenover mij, dan word ik onbeschoft tegenover U. Ja, ontneemt U mij het woord maar! De Voorzitter: Neen. De heer De Boer: Dat durft U niet! Maar durft U Uw kinderen naar die school te sturen? De Voorzitter: Dat weet ik niet. Ik heb die school niet gezien. De heer De Boer: Die moest U kennen, als hoofd der gemeente. De Voorzitter: Ik kan toch niet overal heenloopen. Daar is de wethouder voor. U hebt den wethouder van Onderwijs gekozen, niet ik. Uw keuze is niet de mijne. Als U den wethouder van Onderwijs niet vertrouwt, had U hem niet moeten kiezen. De heer De Boer: Zijn daden zijn mijn keuze niet. Spreker vervolgt: Dan moeten de kinderen hun hoe den, petten en klompen opbergen op een klein portaaltje dat door een schutting van 1 M. hoog van het trapgat is afgeschut, let wel, een leuning die 1 M. hoog is en dat op een derde verdieping. Als de kinderen de vrij moedigheid hebben op die leuning te klimmen en zij vallen naar beneden, dan zijn ze morsdood. Er is in geen enkel opzicht voor de veiligheid der kinderen ge zorgd. Als de school viel onder de Ongevallenwet, dan ben ik er zeker van dat de inspecteur geen minuut langer toestond dat de derde verdieping betrokken werd. Het is een toestand, die geen oogenblik langer mag voortbestaan. Ik wil dan ook dit verklaren dat ik en mijn geheele fractie geen dag langer meer de verantwoor delijkheid willen dragen van den toestand, die daar heerscht. Burgemeester en Wethouders moeten nu in hun midden maar uitmaken wat er te doen is; ik wasch mijn handen daarvan af. Wat de andere kwesties betreft, is door den wet houder van Onderwijs meegedeeld dat door Burgemees ter en Wethouders is besloten dat de scholen 2 en 3 voorloopig nog voor een jaar lang opleidingsscholen zul len blijven. Ik zou het zeer op prijs stellen te hooren, op grond waarvan dit door Burgemeester en Wethou ders is besloten. In het raadsbesluit, dat hier is gevallen, is bepaald dat alle scholen in 't vervolg één leerplan zouden hebben, dat met September zou worden inge voerd, één gelijk leerplan voor alle scholen. Ik hoor nu tot mijn groote verbazing dat deze scholen opleidings scholen zullen blijven, terwijl toch ingevolge het reor ganisatieplan, dat hier met groote meerderheid van stemmen tot stand is gekomen, alle scholen opleidings scholen zouden zijn. Ik weet niet aan welke oorzaken de scholen 2 en 3 deze bevoorrechting hebben te danken. Wat de kwestie van de leermiddelen betreft, heb ik mijn verbazing te kennen gegeven dat het niet-verstrek- ken van leermiddelen een gevolg was van bezuiniging. Ikzelf heb ook kinderen op school en het is eenige malen gebeurd dat zij een cahier mee naar school vroegen, omdat daar geen cahiers meer waren. „Neen" zegt de wethouder, ik zeg „ja", 't Is meermalen gebeurd. Als dat bezuiniging moet heeten, dan noem ik dat geen be zuiniging, maar dan is dat naast het schoolgeld nog eens weer een schoolgeld heffen. Als de scholen zoo krap leermiddelen hebben, dat de kinderen thuis moeten ko men om een cahier, dan wordt het onderwijs niet in vol doende mate gegeven. Naar ik gehoord heb is het de bedoeling geweest dat de scholen zich zouden redden tot September, tot het nieuwe leerplan in werking was. Als ik de bedoeling van den wethouder juist opvat, dan moet ik dat zoo ver klaren, dat er scholen zijn, die een maand of 6, 7 zonder leermiddelen zijn geweest, die zich gedurende 6 a 7 maanden op alle mogelijke wijzen hebben moeten be helpen. En ik geloof dat ik niet ver van de werkelijkheid af ben, als ik het zoo opvat, omdat ik ook van verschil lende onderwijzers die verklaring heb gekregen. En ook heb ik van hen gehoord dat de leermiddelen, die worden verstrekt, van zoo'n slechte kwaliteit zijn, dat het schade doet aan het onderwijs. Ik geloof dat wij op het oogenblik met het onderwijs hier in een richting gaan, die niet de richting is, die besproken en tot stand gekomen is bij de reorganisatie van dit voorjaar. Die reorganisatie stond in het teeken, dat wij het onderwijs in deze gemeente op een beter en hooger plan zouden brengen, zij stond in dit teeken, dat wij het mogelijk zouden maken, dat alle leerlingen van alle scholen de kans en de gelegenheid zouden hebben tenminste dat daarvoor geen onderwijsbelemmerin- gen zouden zijn om hun verderen levensweg en het daarvoor noodige onderwijs te volgen. Ik geloof dat mijn indruk juist is, dat wij op 't oogenblik een weg volgen, die in tegenovergestelde richting gaat. Ik hoop dat wij een nadere verklaring krijgen en ook dat mijn indruk

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1922 | | pagina 8