288 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 October 1922. de rooilijn, welke zou moeten worden bepaald voor het geval tot de versmalling van de straat mocht worden overgegaan. Daar de bouw reeds ver gevorderd was, stonden wij hier voor een niet meer ongedaan te maken feit. Wij hebben ons daarbij neergelegd, maar het gevolg is, dat de rooilijn voor het bouwblok tusschen de Vij verstraat en de Jacob Binckesstraat 2(4 M. verschoven dient te worden en dat ook voor het verder naar het oosten liggende blok, dat niet in uitgifte in erfpacht is gebracht, de rooilijn moet bepaald worden in het ver lengde van die voor bedoeld blok. Den belanghebbenden, die hier grond in erfpacht vragen, wordt dan de verplichting opgelegd 2(4 M. meer diepte te nemen dan het bouwblok nu aangeeft voor het geval de Bleeklaan wordt versmald. Met deze bepaling nemen ook genoemde Veenstra en Mook genoegen. De Directeur der gemeentewerken heeft bij brief van 28 September j.l. no. 1248 eene teekening overgelegd, waarop de nieuwe rooilijn met een bloklijn is aange geven. Onder overlegging van stukken hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten: de rooilijn aan de zuidzijde van de Bleeklaan tusschen de Vijverstraat en de Jacob Binckesstraat, alsmede voor het blok ten oosten van laatstgenoemde straat, te be palen ter plaatse als op de door den Directeur der ge meentewerken bij brief van 28 September 1922 no. 1248 overgelegde teekening met een bloklijn is aangegeven. De beraadslagingen worden geopend. De heer IJ. de Vries: Ik heb dit niet geheel en al be grepen. Uit den raadsbrief begrijp ik dat door den eenen of anderen ambtenaar of door het een of ander bedrijf een fout is gemaakt, waardoor de rooilijn 2(4 M. te dicht aan de Bleeklijn is aangegeven. Is het nu de be doeling, waar wordt voorgesteld de rooilijn over 't ge heel 2 J/2 M. naar voren te brengen, waardoor het achter terrein van de huizen 2(4 M. grooter wordt en de menschen daar een mooier bleek krijgen, waarin ze misschien sla en komkommers kunnen kweeken De heer De Boer: Of princesseboontjes De heer IJ. de Vries: Is het nu ook de bedoeling dat de straten worden verlegd of zullen alleen de voor tuintjes 2i/2 M. kleiner worden? Anders is mij dit te in grijpend en te duur. Een en ander blijkt niet duidelijk uit dit voorstel. Is het de bedoeling dat de straten ver legd en misschien ook de boomen verplant zullen wor den? Ik stel mij voor van niet. Maar aan den eenen kant staan de huizen precies 2(4 M. minder ver van het mid den van de Bleeklaan dan aan den anderen kant. De heer O. F. de Vries (wethouder) begrijpt niet goed welke vraag door den heer IJ. de Vries wordt gesteld. Wel begrijpt hij de laatste vraag, of de Raad hiermee ook besluit de Bleeklaan te versmallen. Dat ligt hier niet in opgesloten, hangt er niet mee samen. Maar de andere vraag begrijpt spreker niet goed; hij weet niet op welke manier die is gesteld. De heer De Boer: De lengte van die komkommers! De heer Van der Werff: Wat is de oorzaak dat dien menschen de rooilijn is aangegeven op 2(4 M. te dicht aan de Bleeklaan? De heer De Boer: Een aardbeving! De heer O. F. de Vries (wethouder) wil op de vraag van den heer Van der Werff wel antwoorden, hoe het geloopen is. Hij wil voorop stellen dat noch door het college van Burgemeester en Wethouders, noch door een van de leden van het college persoonlijk, deze op dracht is gegeven en dat geen enkel officieel verzoek van de secretarie is uitgegaan om het terrein te doen opmeten. Het is zoo gegaan. Er kwam op zeker oogenblik een landmeter op Gemeentewerken, die bouwterrein aan den overkant van de Bleeklaan moest opmeten. Dat was ook in erfpacht uitgegeven. Toevallig zag de land meter de teekening liggen, waarop ook het blok van de heeren Mook en Veenstra was aangegeven. Hij vroeg den opzichter of het terrein voor dit blok ook moest worden opgemeten en of het ook in erfpacht werd uit gegeven. Omdat hij nu toch naar de Bleeklaan moest, kon hij dat dan meteen doen. Door den technischen ambtenaar is toen gezegd, dat dit terrein ook in erfpacht zou worden gegeven. Toen is er gesproken over het voorstel tot verandering van de Bleeklaan. Wat er precies is gezegd, is niet gebleken, omdat de ambtenaar later niet positief in zijn verklaringen was. Maar het gevolg is geweest dat de landmeter de piketpaaltjes heeft uitgezet en daarbij rekening heeft gehouden met verandering van de Bleeklaan. Zoo is de fout ontstaan. De heer Van der Werff: Toen Veenstra en Mook het bouwterrein hebben aangevraagd wat later door den Raad is toegestaan is hun gezegd: je moet er op rekenen dat de rooilijn 2(4 M. vooruit komt. Dat was toen al bekend, anders toch was het bij de aanvraag niet gezegd. Er heeft dus toch zeker op de eene of andere wijze wel een vaste lijn in gelegen om de rooilijn 2(4 M. vooruit te leggen. Tot zelfs 2 of 3 dagen voordat de heeren Veenstra en Mook moesten ophouden te bouwen, toen er nog iemand kwam om daarnaast te bouwen, is ook tegen dezen persoon gezegd dat de rooilijn 2(4 M. vooruit kwam. Dat was dus wel vast bepaald. Nu kan het best wezen dat dit buiten Burgemeester en Wethouders om is gegaan en dat het van een van de ambtenaren is of van den Directeur van gemeente werken. Ik zou zeggen, anders kan ik het niet vinden; als het niet afkomstig is van Burgemeester en Wet houders dan moet het van den Directeur van gemeente werken wezen. De heer O. F. de Vries (wethouder) weet anders niet van de zaak af, dan wat hij zoopas heeft uiteengezet. Ook Burgemeester en Wethouders hebben de heeren Mook en Veenstra, in verband met het onderzoek naar deze zaak, in hun college gehad, maar zij hebben daar niet de verklaring afgelegd zooals de heer Van der Werff zegt. De zaak is enkel een gevolg ervan geweest, dat er een verkeerde lijn is aangegeven als erfscheiding van hun terrein. Volgens de bouwvergunning moesten zij 5 meter uit de Bleeklaan bouwen. Maar omdat die erf scheiding 2(4 M. naar voren is gebracht, moet ook de heele rooilijn 2(4 M. naar voren. De heer Van der Werff: Ik kan niet bewijzen wat ik zeg. Maar met de personen er bij wèl. De Voorzitter merkt op dat indertijd bij Gemeente werken het denkbeeld was gerezen, dat het misschien wel goed was de Bleeklaan 2(4 M. te versmallen. De fout, die hier gemaakt, is, dat men zich dat idee tc eigen heeft gemaakt. Toen ineens kwam er een aanvraag om terrein. Wanneer men sprak van de rooilijn aan dien kant van de Bleeklaan, is er altijd gesproken: denk er aan dat die 2(4 M. wordt verlegd. De fout is nu ge weest dat Gemeentewerken gedaan heeft alsof al posi tief vaststond iets, wat eigenlijk alleen nog maar een idee van Gemeentewerken was. Zoo heeft de landmeter ook te goeder trouw het terrein opgemeten en, denkende dat hij 2V2 M. naar voren moest, daar de piketten ge plaatst. Hij heeft de zaak niet met de teekening verge Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 October 1922. 289 leken, denkende dat hij goed was ingelicht. En dat plan was er ook wel, maar het is geen werkelijkheid geworden. Toen het terrein was opgemeten lag de eigen- domgrens 2(4 M. verkeerd, maar dat kon de landmeter niet helpen. Den heeren Mook en Veenstra is toen de rooilijn aangewezen door den Inspecteur van het Bouw- en Woningtoezicht, die de officieele piketten zag staan en zei: denk er om, jullie rooilijn ligt 5 M. achter de schei dingslijn. De heeren Mook en Veenstra zijn toen aan 't bouwen gegaan, echter dit moet spreker opmerken, 2onder officieele bouwvergunning, maar alleen op toe stemming van den Inspecteur van het Bouw- en Woning toezicht Juist, omdat men aan de secretarie wist, dat er kwestie was over de rooilijn, is er niet een bouwver gunning uitgereikt. De menschen zijn op eenige toe zegging van den Inspecteur gaan bouwen op een rooilijn, gelegen op een afstand van 5 M. van de 2(4 M. te veel naar voren uitgemeten grens en derhalve dus 2(4 M. vóór de door den Raad vastgestelde rooilijn. Burgemeester en Wethouders hebben toen getracht klaarheid in deze zaak te brengen en hoe het geloopen is, maar zij hebben eigenlijk niet meer gewaar kunnen worden, dan wat nu door den wethouder en door spre ker is meegedeeld. Burgemeester en Wethouders hebben gevraagd, wat er gedaan moest worden, waar gebouwd was zonder bouwvergunning, alleen op toestemming van den Inspecteur. Moest het huis weer worden afge broken, wat een schade van 3000.beteekende of moest men de zaak anders zien op te lossen? In overleg met den Directeur van gemeentewerken is toen besloten, de rooilijn speciaal voor dit blok, te verleggen. De Directeur had er ook geen bezwaar tegen dat deze 2(4 M. naar voren kwam. Er is echter direct bij gezegd, dat men daarmee niet vooruit wilde Ioopen op de vraag of de Bleeklaan al of niet versmald zou worden. Er is ook alleen tegen de bouwers gezegd: Mócht de Bleek laan versmald worden, dan krijgt U een voortuin die 2(4 M. dieper is, dan is U verplicht die 2(4 M. er bij te nemen. Daarmee hebben de bouwers genoegen ge nomen. En het is ook de bedoeling het terrein daarnaast op deze zelfde manier uit te geven, n.I. als de Bleeklaan ooit versmald mocht worden, dat dan de erfpachters die 2(4 M. er bij moeten nemen tegen denzelfden canon als het in erfpacht ontvangen terrein. Zoo is dus eigenlijk door een misverstand deze fout ontstaan, doordat bij Gemeentewerken wat erg vast heeft gezeten het idee van de versmalling van de Bleek laan, waartoe nog absoluut niet was besloten. Maar spreker gelooft niet dat daar door dezen bouw een minder goede welstand zal komen. In dat opzicht is er dan ten minste geen bezwaar tegen. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 10 (Agenda no. 10). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der verordening op de markt- politie en van die, regelende het gebruik van de Vee markt bijlage no. 35). Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 11 (Agenda no. 11) Voorstel van Burgemeester en Wethouders om met wijziging van het raadsbesluit van 23 Mei 1922 te aanvaarden voorschotten uit 's Rijks kas ten behoeve van den bouw van 60 woningen op terreinen ten zuiden van den Ilarling er straatweg (bij lage no. 36). De beraadslagingen worden geopend. De heer Muller: Ik heb vanmorgen een kijkje geno men bij deze woningen en van den opzichter gehoord, dat daar in plaats van electriciteit, gas zal worden aan gelegd voor verlichting. Ik zou willen vragen: is dat juist? En als het juist is, kunnen dan de motieven ook worden meegedeeld, waarom in dezen tijd bij nieuw bouw nog gas wordt aangebracht? De heer O. F. de Vries (wethouder) kan wel mee- deelen waaróm gas zou worden aangelegd. De reden is, dat er gescharreld moet worden met de som, die door de regeering voor deze woningen is toegestaan. Toen is bij Gemeentewerken het plan opgekomen om, met het oog op bezuiniging, inuntgas te leggen, omdat dit de stichting niets kost. Het wordt door de fabriek gratis aangelegd, maar de bewoners moeten 1 cent per M3. meer betalen. Later hebben de directeur, de opzichter en spreker nog besproken of uit den post „Bijwerk" nog electrisch licht kan worden aangelegd. Maar dit hangt af van den Minister en den Inspecteur van de Volksgezondheid. Het staat op 't oogenblik nog niet vast of men daar gas- of electrisch licht zal krijgen. De heer Muller: Ik wil nog zeggen dat het mij alleen verwonderd heeft dat men direct met gas rekening heeft gehouden. Er is eerst een begrooting gemaakt en later is de zaak uitbesteed, maar toen heeft men toch zeker direct met gas rekening gehouden en niet met electri citeit? Iedere woningbouwvereeniging houdt direct met den bouw rekening met electriciteit en de gemeente, die onder dezelfde omstandigheden bouwt, gaat gas aanleggen. „Sint Joseph" heeft woningen gebouwd, „Volkshuisvesting" en „Beter Wonen" ook, en allen brengen zij electrisch licht aan; terwijl de gemeente, die ook 60 woningen bouwt, onder dezelfde omstandighe den, gas gaat aanleggen. U moet mij niet kwalijk nemen, maar ik ben er niet van doordrongen, dat het niet anders had gekund. Dat is de kwestie. Ik wil er nu dit nog aan vastknoopen, dat het mij goed doet, hier te hooren, dat men nog zal trachten electriciteit aan te brengen. Anders zou ik er werkelijk voor wezen om alsnog een voorstel te doen, dat gedaan te krijgen. Ik meen dat in dezen tijd, waarin ieder tracht het gas zooveel mogelijk voor dagelijksch gebruik op den achtergrond te brengen en de electriciteit naar voren, het met den nieuwbouw niet aangaat gasver lichting en -verwarming aan te brengen. De heer Oosterhoff: Ik wilde een enkele vraag doen naar aanleiding van de vastgestelde huren. Het heeft mijn aandacht getrokken, dat er oorspronkelijk een ver schil tusschen de huren van de typen A en B was van 90 centen, een nog al belangrijk bedrag dus. Nu op dit oogenblik is dit verschil echter, in verband met de voor waarden van den Minister, gereduceerd tot 16 cent; de huren zijn nu bepaald op 5.34 en 5.50. Was het, in verband met den oorspronkelijken opzet, niet beter geweest, dat de huren ongeveer in gelijke verhouding waren verhoogd? Nu is het verschil toch al heel klein. Ik meen bovendien dat men, om te komen tot de gemiddelde huur, die is vastgesteld door den Minister, de huren der goedkoopste woningen, die van type A, niet behoeft op te voeren tot 5.34, maar ze lager kan stellen. Ik heb dat echter in de haast even berekend, zoodat ik mij in die berekening kan hebben vergist. Maar de oorspronkelijke verhouding is toch wel wat erg verbroken, vind ik. De heer O. F. de Vries (wethouder): De zaak zit zoo in mekaar. Het verschil, dat oorspronkelijk bestond tusschen de huren der typen A en B zat hierin, dat de 17 B-woningen werden gebouwd op grond van 6.— en de kubieke inhoud dier woningen zooveel grooter was. De andere woningen werden toen gesteld op

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1922 | | pagina 6