326 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 31 October 1922.
Den heer Oosterhoff is het opgevallen dat de begroo
ting van Gemeentewerken eenigszins anders is ingericht
dan verleden jaar. Is het niet mogelijk dat er een meer
vaste vorm voor de begrootingen wordt gemaakt? Den
leden van den Raad maakt men vergelijking van de
posten wel wat moeilijk, als de begrooting niet precies
gelijk is ingericht als het vorige jaar.
De heer Berghuis (wethouder) moet den heer Oos
terhoff tot zijn spijt anwoorden, dat er nog één keer een
andere volgorde zal moeten komen. Burgemeester en
Wethouders hebben toezegging gedaan dat nog meer
posten, die eenigszins gelijkluidend zijn, achter elkaar
zullen worden genummerd. Er zal dus nog één keer
opschuiving moeten plaats hebben, dan is de vorm vast
gesteld.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 23 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 24 en 25 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 26. Onderhoud van klokkestoelen en uur
werken, kosten van toezicht op- en benoodigdheden
voor de tijdregeling en uitgaven voor verlichting van
wijzerplatenf 1,540.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer De Boer begrijpt dat het zeer moeilijk is de
tijdruimte van sluiting der bruggen grooter te maken.
En dat dit niet kan zou ook geen bezwaar zijn, als er
altijd precies op de klok werd gewerkt. Maar het ge
beurt een enkele maal, vooral op Donderdag, dat de
bruggen langer open zijn dan met het oog op den trein-
tijd voor de reizigers gewenscht is. Daarom zou spreker
graag willen hij zal geen voorstel doen om den tijd
te wijzigen dat Burgemeester en Wethouders er eens
extra op wilden letten dat de bruggen niet langer open
zijn dan is voorgeschreven, dat niet wordt gewerkt op
een verkeerden tijd of op een verkeerden klok, omdat dit
soms noodlottig kan zijn voor het treinreizend publiek.
De Voorzitter wil wel toezegging doen dat daarop
gelet zal worden. Het was Burgemeester en Wethouders
niet bekend dat het open zijn der bruggen tot minder
aangename gevolgen voor sommige menschen heeft ge
leid.
De beraadslagingen worden gesloten volgno. 26
wordt onveranderd vastgesteld, evenals volgno. 27.
Volgno. 28. Onderhoud van straten, pleinen, kolken
en riolen38,000.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Cohen wil er bij dit artikel op wijzen of het
niet mogelijk is dat Gemeentewerken meer en beter
toezicht houdt op het onderhoud van straten. Spreker
wil één straat aanhalen, waarover hij reeds met den
wethouder van Publieke Werken heeft gesproken, de
Camstrastraat. Hij weet niet of de heeren daar wel eens
passeeren, maar het is wel eens aardig daar een kijkje
te nemen. Die straat is in den laatsten tijd eenige malen
op geweest en is nu totaal onbegaanbaar, laat staan
van berijdbaar. De straat ligt bij het eerste bruggetje
van den Dokkumertrekweg. De heer De Boer heeft straks
ook aangehaald de Houtstraten. Maar al is het daar
particulier grondbezit, is daar dan niets aan te doen?
Kan men dien menschen niet dwingen den toestand beter
te maken? Het is schandelijk zooals het er daar uitziet.
De heer O. F. de Vries (wethouder) zegt dat op de
Camstrastraat al meerdere malen opmerkzaam is ge
maakt. Die zal ook eenigszins verbeterd worden. De
Houtstraten de heer De Boer heeft het al gezegd
zijn gedeeltelijk particuliere straten. Die worden zoo
slecht onderhouden in de hoop dat de gemeente ze zal
overnemen. Dat is echter alleen mogelijk als men het
bedrag stort, dat volgens de verordening aan de ge
meente moet worden uitgekeerd, als de straten in eigen
dom der gemeente overgaan. Men heeft daar echter den
toestand, dat de meeste eigenaren niet genegen zijn dat
te doen. Dat de zaak traineert, ligt dus niet aan de ge
meente, maar aan de particuliere eigenaren.
De heer Cohen meent dat daar toch iets op zal moeten
worden gevonden; het zal zoo niet kunnen blijven. In
den drogen tijd gaat het nog, maar bij regen en sneeuw
is die buurt niet begaanbaar, vooral voor kinderen en
ouden van dagen. Kan men die particuliere eigenaren
I niet dwingen? Spreker herinnert zich dat hij jaren terug
eens is gedwongen tot het leggen van een heele nieuwe
straat in de Kapelsteeg. Dat is hem toen opgelegd, omdat
hij daar een pakhuis had en spreker meent dat dit hier
ook kan worden gedaan.
De heer Lautenbach gelooft dat de beschreven toe
stand haast nog in grooter mate geldt voor het eind
straat van de Bleekerstraat naar de Houtstraat. Dat
eind is totaal onbegaanbaar.
De heer O. F. de Vries (wethouder) zegt dat volgens
de bouwverordening de eigenaren de straat in orde
moeten houden, zoo, dat zij voldoen aan de eischen
voor het publiek verkeer. Maar herhaalde aanschrij
vingen van het college hebben heelemaal geen resultaat
opgeleverd. Ze trekken er zich niets van aan en het
draait meestal hier op uit, dat de gemeente de kosten
moet betalen. Het is vooral daar, waar men niet met
één eigenaar maar met zooveel eigenaren bijna zoo
veel als er huizen staan te doen heeft, zoo lastig om
de kosten om te slaan. Men heeft reeds herhaalde malen
kwestie daarover gehad.
Den heer Aluller lijkt het, ook in verband met wat de
vorige sprekers hebben gezegd, goed toe, dat men hier
zoo spoedig mogelijk een beslissing neemt ten opzichte
van die straten. Dan moet men niet doorredeneeren dat
het zoo'n moeilijke kwestie is, want dan blijft het zoo.
De bewoners daar zijn ook belastingbetalers en hebben
ook recht op een behoorlijke bestrating. Door wie men
nu gebeten wordt, door den hond of door de kat, doet er
ten slotte niet toe. Maar men zit hier met de gebakken
peren.
Spreker zou verder de aandacht van Burgemeester en
Wethouders willen vestigen op de bestrating van het
achterste deel van Oldegalileeën en op die van het verste
deel van het Vliet. Daar dient ook verandering in te
worden gebracht.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 28 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 29 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 30. Onderhoud van bruggen en pijpen
f 16,495.—.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Muller merkt op dat de wethouder van Finan
ciën vanmorgen of vanmiddag heeft meegedeeld, dat het
plan voor de Oosterbrug in een vergevorderd stadium
zou zijn. Spreker neemt dat direct aan. Maar den vorigen
keer is bij de begrooting door spreker, niet over de Oos-
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 31 October 1922. 327
terbrug, maar over de Verversbrug gesproken en toen
is gezegd dat met wat werd voorgesteld omtrent de
Verversbrug moest worden gewacht tot de vernieuwing
van de Oosterbrug. Nu is sprekers vraag of het niet
mogelijk is dat men, nu het plan voor een nieuwe Oos
terbrug in een vergevorderd stadium is, nu al vast eens
gaat onderzoeken of het niet mogelijk is dat de Ooster
brug kan worden gebruikt op de plaats, waar nu de
Verversbrug ligt. Spreker zou daarmee niet willen
wachten tot de Oosterbrug er weg is, maar nu dat on
derzoek willen instellen. En als dan eventueel blijkt dat
de Oosterbrug niet voor vervanging van de Verversbrug
geschikt is, dan zou spreker wenschen dat men met
plannen en voorstellen komt, hoe op afdoende wijze in
verbetering van de Verversbrug ware te voorzien.
De heer M. Molenaar: Bij volgn. 30 heb ik in de sectie
de opmerking gemaakt of den wensch uitgesproken om
de afkeering langs de Kelders beter te maken. In het
antwoord van Burgemeester en Wethouders staat dat
de bedoeling van de opmerking niet duidelijk is. Ik zal
dan trachten het duidelijker te maken. Mijn bedoeling
is dat het zeer wenschelijk is de afkeering langs den
waterkant te verbeteren om het gevaar van te water
vallen van fietsrijders enz. te voorkomen. Ik acht het
wenschelijk dat de hekken ten deele worden doorge
trokken, aan den eenen kant tot de Cyprianussteeg en
aan den overkant tot den winkel van Niermeijer onge
veer. 't Is daar aan beide kanten het nauwste deel van
de Kelders. Het is daar even nauw als in het Nauw en
daar is het blijkbaar vroeger noodig geoordeeld. De
passage is daar ook even druk. Er komt bij dat aan de
overzijde van Niermeijer een druk wagenverkeer is en
het komt daar herhaaldelijk voor dat fietsers en zelfs
kinderwagens te water raakt. Daarom mag men zich
wel een uitgave getroosten, waar levensgevaar is te
voorkomen.
Bij hetzelfde punt heb ik verleden jaar den wensch
uitgesproken de Lijkvaartsloot te dempen. Het is mij
nu minder te doen om het dempen van die sloot, waar
misschien bezwaren tegen bestaan, dan wel om de Lijk-
vaartsbrug te laten vervallen. Die brug moet worden
onderhouden, maar voor toegang tot de vaart wordt zij
nooit gebruikt. De sloot kan men niet dempen, omdat
zij ten deele van particuliere eigenaren is. Maar is het
toch niet mogelijk de brug te laten vervallen? Daarvoor
is ieder jaar een bedrag voor onderhoud uitgetrokken.
Het is maar 25.maar ik acht het toch overbodig.
Als de brug kan vervallen heeft men ook het onderhoud
niet.
De Voorzitter wil den heer Molenaar even antwoorden
dat hier een fout staat, waar de heer Molenaar over
spreekt. Spreker maakt dat direct even openbaar, opdat
men zich later niet op die fout zal beroepen. In de
Memorie van Antwoord staat: „De sloot behoort n.I.
voor een gedeelte aan de eigenaars van de achterlig
gende perceelen". Dat is fout. Na het opmaken van de
Memorie is gebleken dat dit niet zoo is. De sloot behoort
heelemaal in eigendom aan de gemeente, maar het on
derhoud is bij particulieren. Dat is de fout die hierin
staat.
De heer M. Molenaar: Nu verandert de situatie eenigs
zins. Als de gemeente eigenares is, is er dan niet een
weg te vinden, dat de gemeente heelemaal de beschik
king krijgt over de sloot, al is het onderhoud bij an
deren? Het is eigenlijk niet noodig dat de sloot en de
brug daar blijft, hoewel opruiming dan al niet nood
zakelijk is uit een verkeersoogpunt. Maar ik acht het
overbodig dat er ieder jaar weer een bedrag op de be
grooting komt voor onderhoud van de brug.
De heer O. F. de Vries (wethouder) zegt ten opzichte
van wat de heer Muller opmerkte omtrent de Ververs
brug, dat het voor het college het gemakkelijkste is, als
de Raad eerst uitmaakt hoe hij staat tegenover het plan
omtrent de Oosterbrug. Men heeft hier altijd deze mee
ning gehad, dat, wat nu Oosterbrug is, verplaatst zou
worden naar de Verversbrug. Maar het is beter dat
eerst vaststaat dat de Oosterbrug zal worden vernieuwd
en dat dan een plan wordt gemaakt voor vervanging
van de Verversbrug door de tegenwoordige Oosterbrug.
Zoolang het eerste nog onzeker is, zou men wel aan
den gang kunnen blijven.
Wat het vervallen van de Lijkvaartsbrug betreft, ge
looft spreker, dat dit niet een van de urgentste zaken is.
Het college kan die zaak nog wel eens onder de oogen
zien. Maar 't is heelemaal geen eisch van noodzakelijk
heid. Dat ziet spreker ten minste direct niet in.
De heer M. Molenaar wenscht het voorstel te doen
om bij de Kelders een betere afsluiting te maken, zooals
hij zoopas heeft uiteengezet.
De heer Dijstra meent dat er wel iets voor te zeggen
is dat het verkeer daar minder bezwaarlijk wordt ge
maakt naarmate er bezwaren bestaan. Maar men moet
die bezwaren ook tot hun ware proporties terug brengen.
En nu kan het waar wezen dat er wel eens fietsers bij
neer rollen en dat er ook wel eens een kinderwagen bij
neer gaat, maar spreker zou zeggen: laat elk, die daar
langs gaat, op zichzelf passen. Wanneer naar het oor
deel van enkele raadsleden een weg een halve meter
te smal zou wezen, zou men daarlangs op kosten der
gemeente een omrastering moeten plaatsen. Op zichzelf
is dat wel aardig, maar 't is maar weer de kwestie van
het betalen, 't Is veel beter dat men er om denkt dat
men niet in 't water komt. Dat is een kleinigheid. Het
lijkt spreker niet verstandig dit besluit te nemen. Al
zijn de bezwaren niet heelemaal denkbeeldig, het is
toch iets dat om een enkele is begonnen. Spreker voelt
er niets voor om een afrastering te maken. Laten de
menschen oppassen en niet aan den verkeerden kant
gaan loopen. En laat men die menschen, die een be
paalde neiging hebben om er in te loopen, daar extra
voor waarschuwen. Spreker voelt niet de groote be
zwaren. En die in het water wil, komt er toch wel in.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel-M. Molenaar wordt met 12 tegen 11
stemmen verworpen.
Vóór stemmen: de heeren Oosterhoff, Zandstra, Van
Weideren baron Rengers, Tiemersma, Muller, Westra,
Collet, De Boer, M. Molenaar, B. Molenaar en Koopal.
Tegen stemmen: de heeren Visser, Tulp, Dijstra,
Lautenbach, Cohen, O. F. de Vries, Fransen, Dijkstra,
Berghuis, Van der Werff, IJ. de Vries en Jansen.
De heer M. A4olenaar zou ten opzichte van de Lijk
vaartsbrug nog graag toezegging hebben van Burge
meester en Wethouders dat zij zullen onderzoeken of
het niet mogelijk is, wat spreker wenscht.
De heer O. F. de Vries (wethouder)Dat heb ik al
toegezegd.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 30 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 3133 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 34. Onderhoud van plantsoenen f36,907.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Visser zegt dat post 34 ook in zijn fractie is
behandeld en dat hij een paar jaar geleden ook al heeft