402 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 December 1922.
verde, terug moest. Ik geloof wel dat de zaak hier anders
staat.
De heer Lautenbach is het met den wethouder vol
komen eens. Hij vindt ook dat, als de leveranciers zelf
den tijd bepalen en dien dan zelf overschrijden, zonder
dat zij kunnen komen met deugdelijke argumenten,
waarop hun aanvrage tot ontheffing van boetebetaling
steunt, dan daarvoor geen reden bestaat. Wanneer men
b.v. op tegenstand stuit bij zijn hout- of ijzerleverancier,
dan kan spreker er in komen. Maar hier voelt hij er
niets voor.
De beraadslagingen worden gesloten.
De heer Berghuis heeft de vergadering verlaten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt
met 19 tegen 3 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen: de heeren M. Molenaar, Van der Werff,
Tulp, Visser, De Boer, Lautenbach, Dijkstra, Zandstra,
Tiemersma, IJ. de Vries, Van Weideren baron Rengers,
mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Jansen,
O. F. de Vries, Koopal, Westra, De Vos, Cohen en B.
Molenaar.
Tegen stemmen: de heeren Dijstra, Muller en Fransen.
16 Agenda no. 16). Voorstel van den heer J.
Muller, inzake de verstrekking van cokes tegen ver
minderden prijs aan werkloozen in de gemeente.
Dit voorstel, dat in de vergadering van 28 November
j.l. is ingediend, luidt als volgt:
De Raad, gezien de groote werkloosheid,
van meening dat het voor deze menschen steeds
moeilijker wordt om van de weinige uitkeering, die zij
genieten, nog een bedrag af te zonderen voor verwar
ming van hun respectievelijke woningen,
besluit Burgemeester en Wethouders te verzoeken
voor de eerstvolgende raadsvergadering een schema te
ontwerpen, waardoor het mogelijk wordt gemaakt, dat
aan deze werkloozen, gedurende een viertal maanden,
tweemaal per maand een mud cokes wordt verstrekt
tegen de helft van den prijs, welke particulieren daar
voor betalen.
Een begeleidend schrijven van Burgemeester en Wet
houders luidt:
Hierbij hebben wij de eer U ter vaststelling aan te
bieden een ontwerp-besluit tot wijziging van de begroo
ting van inkomsten en uitgaven dezer gemeente voor
het dienstjaar 1923, indien door U wordt besloten
overeenkomstig het voorstel van den heer J. Muller
gedaan in de vergadering van 28 November j.l. houdende
verstrekking van cokes aan werkloozen voor de helft
van den kostprijs.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Muller: In de allereerste plaats ben ik blij
dat, waar ik in de vorige vergadering mijn voorstel heb
ingediend, ik toen Burgemeester en Wethouders de
gelegenheid heb gegeven om van te voren deze zaak
te overdenken en dat dit tot gevolg heeft gehad, dat
er een begrootingswijziging bij de stukken heeft gele
gen, waaruit wij zouden mogen concludeeren, dat dit
voorstel bij Burgemeester en Wethouders een gunstig
onthaal heeft gevonden. Ik ben ook blij dat het een
gunstig onthaal heeft gevonden, omdat ik meen dat,
waar het aantal werkloozen hier, toen ik het voorstel
indiende, al tamelijk groot is, er nu, nadat er weer 14
dagen zijn verstreken, nog bijna even zooveel werk
loozen zijn bij gekomen. Het spreekt dus ook vanzelf,
dat het van het grootste belang is, dat aan deze slacht
offers van het stelsel, waaronder wij op 't oogenblik
verkeeren, zooveel mogelijk wordt tegemoet gekomen,
zooveel, als door de gemeenschap kan worden gedaan.
Wanneer wij weten hoe miniem de uitkeeringen zijn,
hetzij uit de werkloozenkas, hetzij voor de uitgetrok-
kenen, de dubbel uitgetrokkenen en de heelemaal onge
organiseerden, uit de Armenkamer, dan zal ook de heele
Raad in de tegenwoordige omstandigheden willen trach
ten die menschen ter wille te zijn, als wij hier kunnen
bewerken, dat er een heel klein vleugje meer warmte
in de gezinnen van dergelijke slachtoffers komt dan
thans het geval is. Als wij dat standpunt innemen, dan
is het natuurlijk ook van het grootste belang, dat zoo
spoedig mogelijk hierin de handen worden gestoken.
Nu had ik liever gezien en ik zou het college nog
willen vragen of dat niet mogelijk is dat in plaats
van een wijziging der begrooting, waarbij wordt voor
gesteld om te bekostigen, dat aan de werklooze gezinnen
voor de helft van den prijs, dien particulieren aan de
gasfabriek moeten betalen, cokes wordt verstrekt, deze
begrootingswijziging niet was voorgesteld, maar dat het
college met een bepaald prae-advies op dit voorstel was
gekomen, waarin werd gezegd dat het beter was dat
de menschen een bon kregen, waarmee zij naar de gas
fabriek konden gaan en dat dan uit de bedrijfsrekening
van de gasfabriek de zaak zou worden geregeld. Ik
meende dat dit daarom beter zou zijn, omdat men dan
één klip ontzeilde, die hierbij tamelijk gevaarlijk dreigt
te worden. Het is misschien geoorloofd, dat ik in dit
verband die gevaarlijke klip ter sprake breng en er de
aandacht op vestig, dat ten opzichte van de begroo
tingswijziging omtrent het besluit tot steunverleening
aan uitgetrokken en dubbel uitgetrokken werkloozen tot
nog toe nooit een beschikking van Gedeputeerde Staten
is afgekomen. Nu zou ik willen vragen: is het nu niet
gevaarlijk, waar wij hier een anderen weg zouden kun
nen bewandelen, dat wij juist weer dezen gevaarlijken
weg kiezen? Als wij hier het besluit nemen, dat aan
dergelijke menschen aan de gasfabriek cokes kan wor
den beschikbaar gesteld tegen den halven prijs, dien
particulieren daarvoor betalen, dan zijn we het er toch
allen over eens, dat wij die gevaarlijke klip ontzeilen.
Waar wij nu eenige wetenschap hebben ten opzichte
van de begrootingswijziging, die hier eenigen tijd ge
leden ter zake van steun aan de uitgetrokkenen en dubbel
uitgetrokkenen is aangenomen en wij daarover eenige
dagen geleden hebben gelezen, dat dit besluit zeer
waarschijnlijk op juridische gronden moet worden ge
wezen van de hand, zou ik willen vragen of Burge
meester en Wethouders daar meer van weten en daar
naast, of het niet beter is dat wij ook hier een dergelijke
mogelijkheid moeten voorzien, al hopen wij van niet.
Is het dan niet beter dat Burgemeester en Wethouders
hun voorstel als zoodanig intrekken, dat er geen be
grootingswijziging wordt gemaakt, maar dat alleen met
het bedrijf als zoodanig rekening wordt gehouden en
daaruit de cokes tegen verminderden prijs beschikbaar
wordt gesteld
Voorloopig zou ik dan nog dit willen weten omdat
ik de juiste cijfers niet heb of Burgemeester en Wet
houders ook bekend is, en zij dit dan even willen mede-
deelen, het juiste aantal werkloozen, dat wij hier op
't oogenblik hebben. Ik meen dat dit van belang is bij
de verdere beraadslagingen over dit punt.
De heer Lautenbach: Ik heb, om enkele woorden van
den vorigen spreker te herhalen, tot mijn leedwezen
gezien, dat Burgemeester en Wethouders het niet
noodig hebben geacht op deze zaak prae-advies uit te
brengen. Dat komt mij uiterst vreemd voor. In de tweede
plaats zou ik ten aanzien van een soortgelijke kwestie,
waarover de vorige spreker ook heeft gesproken, willen
vragen of het ook bekend is wanneer ongeveer Gede
puteerde Staten daarover zullen beslissen, of men ook
moeite heeft gedaan zich er van te vergewissen of er
kans is dat er spoedig een beslissing zal afkomen. In
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 December 1922.
403
de derde plaats zou ik nog graag iets willen weten van
den voorsteller. Zooals het voorstel hier nu ligt, komt
het mij voor dat het gewoon een slag in de lucht is.
Wie werkloos is, is gauw uitgemaakt. Maar men zal
mij niet bestrijden dat er werkloozen en werkloozen zijn.
Er zijn twee soorten. Ik kan mij voorstellen dat er werk
loozen zijn, die gebrek lijden, maar er zijn ook werk
loozen, bij wie de samenstelling van het gezin, b.v.
met groote kinderen, zoo is, dat zij in een heel andere
conditie verkeeren. Die mogelijkheid bestaat. En dat
zijn nu maar twee mogelijkheden, die ik noem. Daarom
had ik graag prae-advies gehad, opdat eenig licht zou
zijn ontstoken over de uitvoerbaarheid aan de eene
zijde, terwijl ook de bezwaren, die hieraan kleven in
het licht zouden moeten zijn gesteld. Ik vind de be
handeling van deze zaak thans gewoonweg geïmpro
viseerd, omdat men er niet de draagwijdte van kan
overzien. Verder zou ik er ook voor zijn dat niet de
restrictie van het enkel werkloos zijn hier werd toege
past. Niet voor mijzelf, want bij ons, bij de Gerefor
meerden, zorgen wij daar zelf wel voor. Maar alle
menschen, die hier buiten vallen, de kringetjes van
weduwen enz. zou ik ook hierin willen betrekken. Ik
zou de lijn graag wat wijder willen nemen en vind het
moeilijk om deze zaak van middag af te doen. Dan
zouden wij tot iets besluiten, zonder de draagwijdte
daarvan te kennen. En naar mijn inzicht hebben Burge
meester en Wethouders zich aan een onverklaarbaar
verzuim schuldig gemaakt, door zonder iets met deze
zaak bij den Raad te komen.
De heer IJ. de Vries: Ik heb over dit punt, niettegen
staande er een sympathieke kant aan zit om degenen,
die misschien in nood verkeeren, te helpen, mij afge
vraagd of hier werkelijk wel een rechtsgrond aanwezig
is. Als iemand werkloos is, moet hij dan daarom cokes
kunnen krijgen? Want als wij dit verleenen, heeft zoo
iemand daar recht op, niettegenstaande hij misschien
in Augustus en September goedkoope cokes heeft ge
kregen, dus voldoende in huis heeft. Dan heeft hij het
toch niet noodig. Alleen op grond dat hij 14 dagen als
werkloos staat ingeschreven krijgt hij, niettegenstaande
hij werkloozenuitkeering ontvangt, recht op cokes tegen
den halven prijs.
Toen ik dezer dagen de krant las, zag ik dat ditzelfde
voorstel ook in Den Haag, in Utrecht en in Leiden van
sociaal-democratische zijde is gedaan. Het schijnt dat
dit een voorstel is van ,,Höchster Stelle". Of is het met
het oog op de verkiezingen, dat men gaat probeeren
stemmetjes te winnen? Dat zijn toch eigenaardige
dingen, dat precies hetzelfde voorstel is gedaan in Den
Haag, Leiden en Utrecht. Laat ik meteen ook meedeelen
dat het voorstel in Den Haag onder bepaalde voor
waarden is aangenomen en dat het in Leiden is ver
worpen. Er schijnt van „Höchster Stelle" te zijn gezegd:
het loopt naar de verkiezingen, breng dat eens naar
voren. Men wil cokes verstrekken, niettegenstaande er
misschien in een huisgezin voldoende verdieners zijn en
het niet noodig is.
Ik vind de houding van Burgemeester en Wethouders
ook buitengewoon eigenaardig, 't Schijnt dat zij hebben
geredeneerd: het voorstel van de sociaal-democraten
zal er wel doorgaan, dus laten wij maar vast een be
grootingswijziging maken. En daarin wordt dan meteen
nog maar iets gezet, wat in het voorstel-Muller niet
eens staat: die 14 dagen staat ingeschreven, krijgt het.
Als de menschen het noodig hebben, dan is mij dat
sympathiek. Maar het komt mij toch voor dat er ook
een post op de begrooting van de Armenkamer is uit
getrokken en dat men dien weg op moet, waarbij het
echter nog over de penningmeesters van de organisa
ties kan gaan. Dat men echter, wat in Den Haag is
aangenomen, ook hier wil probeeren, dat alleen op grond
dat iemand werkloos is, of hij brandstof heeft of niet,
zoo iemand recht heeft op twee maal in de maand een
mud cokes tegen den halven prijs, ook als hij het niet
noodig heeft ik vind het zoo onbekookt en zoo
dwaas, dat ik er niet in kan meegaan.
De heer Visser vindt dat men hier staat voor een
moeilijke kwestie. Hij wil ook zijn meening daarover
naar voren brengen. Ook hij had graag gewild dat er
een prae-advies van het college was uitgebracht. Hij
weet nu nog niet of hij zich voor of tegen zal verklaren,
doch wil ten opzichte van dit vraagstuk toch enkele
kwesties naar voren brengen en dan de zaak in haar
wezen aanpakken. We hebben hier het vraagstuk van
de werkloosheid aanhangig en dat kunnen we bekijken
van den principieelen kant. Men kan de werkloosheid
bestrijden, men kan bij voorziening in de gevolgen
daarvan zich stellen op het verzekeringsstandpunt, men
kan zich echter ook in zekeren zin stellen op het be-
deelingsstandpunt. Hier is gezegd dat, wat hier is voor
gesteld, speciaal van sociaal-democratische zijde is ge
vraagd, maar spreker zegt dat de Katholieke Volksbond
te Schiedam met een dergelijk voorstel om steun te geven
is gekomen; dit wordt dus niet speciaal en alleen van
sociaal-democratische zijde gedaan. Spreker meent nu
dat de sociaal-democraten tot nog toe op dit standpunt
hebben gestaan, dat men zich moet verzekeren tegen
werkloosheid en dat de openbare lichamen, Rijk en ge
meenten, die werkloozenvoorziening kunnen subsidieeren
door een premie. Men gaat nu echter een ander terrein
betreden en het bedeelingssysteem naar voren brengen,
terwijl nog kort geleden deze Raad zich heeft verzet
tegen een uitkeering via de Armenkamer. Men achtte
dit in moreel opzicht niet gewenscht, er moest steun
worden verleend langs de vakorganisatie. Men voert
nu een bedeelingssysteem in. De sociaal-democraten
maken een evolutie mee. Spreker kan zich herinneren
dat zij vroeger ook hebben gezegd dat dergelijke dingen
lapmiddelen zijn. Maar zij willen nu toch ook aan een
Kerstfeest gaan doen, zij hebben allen hun Sinterklaas,
zij maken een evolutie mee, wat zij vroeger hebben af
gekeurd, noemen zij nu niet meer lapmiddelen. Met
Kerstfeest en Sinterklaas doen zij mee, nu komen zij ook
met hun bedeelingssysteem, door den menschen een mud
cokes tegen den halven prijs te geven. Spreker zou dat
met pleizier doen, hij weet nog niet of hij voor of tegen
zal stemmen; als hij naar zijn menschelijk gevoel te werk
gaat zou hij zeggen: help die menschen, want dat ver
zacht hun lijden wat, maar principieel zou hij zich er
tegen moeten verklaren, omdat hij op het standpunt
staat, dat op een dergelijke manier het werkloosheids
vraagstuk nooit tot volle oplossing is te brengen, maar
op die manier een bedeelingssysteem zal worden. Spre
ker kent het gezin van iemand, die werkloos is, die
echter 3 of 4 kinderen in huis heeft, die 10.of
15.kostgeld betalen. Ook weet hij dat er jongge
huwde menschen zijn, in wier gezin niet zooveel gebrek
is als in dat van iemand die niet werkloos is. Hij kent
ook een gezin, waarvan de vader niet werkloos is, maar
waar de vrouw met 6 of 7 kinderen met een inkomen
van 25.moet ronddobberen en hij meent dat daar
veel meer ellende en armoede is dan in dat gezin, waar
van de vader de 50 jaar heeft bereikt en waarin 4 kin
deren elk een 10.of 15.inbrengen. De grens
van armoede is niet precies afgebakend bij gezinnnen,
waar werkloosheid heerscht. De heer Lautenbach heeft
reeds feiten genoemd, spreker zou ook arme weduwen
kunnen noemen. Het is een vraagstuk van de behoefte,
dat hier naar voren is gebracht. De heer Muller moet
zijn voorstel tot andere proporties terug brengen, tot de
menschen die armoe lijden. Hij wil nu helpen, zonder
zelf de gevolgen te kennen. En dit komt nu neer op
een bedeelingssysteem, wat spreker niet graag accep
teert en waar toch de heer Muller in zijn wereldbe
schouwing tegen is. Dat men hier een stukje bedeeling
zal invoeren, zal toch niet de bedoeling zijn. En toch is
dat het, wat hieraan ten grondslag ligt. Als de toeslag