408 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 December 1922.
hier niet als gemoedsmenschen, maar als vertegen
woordigers van de burgerij, tegenover wie wij aanspra
kelijk zijn om de algemeene belangen te behartigen. En
daarom dank ik er stichtelijk voor op dergelijke ongare
voorstellen in te gaan. Ik mag dan van de overzijde het
odium krijgen dat ik persoonlijk iets niet zal accepteeren
dwars tegen beter weten in en dat het met deze rede
neering de bedoeling is de zaak van de baan te krijgen,
maar ik meen tegen de heeren, die zoo redeneeren, alleen
te moeten zeggen, dat dit een grove onwaarheid is.
Ik beroep er mij op dat ik mijn stem niet bij dergelijke
onvolledige gegevens kan geven, omdat ik mij dan niet
verantwoord acht. Daarom stel ik voor dat het college
de volgende vergadering met prae-advies komt en dat
Burgemeester en Wethouders trachten intusschen ge
gevens te verzamelen, waarmee wij dan rekening kunnen
houden. Blijkt dan, dat men niet de gegevens kan krijgen,
die wij volkomen bevredigend kunnen achten, dan heb
ben we toch een precieus voorstel, waar men aan alle
kanten materiaal kan bijbrengen. Daarom handhaaf ik
mijn voorstel en motiveer dat op deze wijze.
De heer Lautenbach Ik heb het voorstel-Dijstra
gesteund. Ik zal geen oogenblik verhelen dat ik het
voorstel-Muller mee sympathiek vind. Maar de handig
heid van den wethouder van Openbare Werken, die
spreekt van een 150 a 200 gezinnen, die hiervoor in
aanmerking zullen komen, is toch zeker een grapje. Dat
staat tenminste niet in het voorstel en men moet er
niet bij maken wat er niet in staat. Het voorstel spreekt
enkel van werkloozen. Als dat nader omschreven wordt,
dan zijn we al een stuk nader aan de werkelijkheid.
Maar er moeten nog eenige gegevens komen. In het stuk
gaat het alleen over degenen, die als werkloos inge
schreven zijn.
De Voorzitter: De gehuwden, heb ik nader toegelicht.
De heer O. F. de Vries (wethouder)Er wordt hier
gezegd: dat is een handigheid van den wethouder. Maar
dat is heelemaal niet juist. Ook door Burgemeester en
Wethouders is besloten dat de gehuwden in aanmerking
zouden komen en nu heb ik gezegd dat er 150 a 200
gezinnen zijn, die er voor in aanmerking komen. Daarop
is ook het bedrag van 1000.gebaseerd. Als de heer
Lautenbach dat nu een handigheid noemt..., zoo heeft
de zaak zich toegedragen.
De heer Lautenbach: De voorsteller zwijgt of spreekt
het niet tegen. Als het dan geen handigheid is geweest,
laat ik dan zeggen dat het een onhandigheid is geweest.
Ik wil over een woord niet vechten.
De heer ALuller: Met het voorstel, dat ik heb inge
diend, had ik deze bedoeling, dat de vorige vergadering
in principe over dat voorstel een beslissing zou nemen
en dat dan Burgemeester en Wethouders met een prae-
advies of een schema zouden komen. Nu is den vorigen
keer over het principe niet gesproken, omdat ik ook
meende dat het, om een goede bespreking te krijgen,
beter was, dat het college eerst het voorstel eens kon
inzien en daarover zijn gedachten kon laten gaan. Waren
Burgemeester en Wethouders nu anders niet gekomen
als met mijn voorstel, dan had men dat ook nu in prin
cipe kunnen aannemen of verwerpen en dan had, in het
eerste geval, het college dus opdracht gekregen om een
schema te maken. Zoo was mijn bedoeling. Daarnaast
was mijn bedoeling ook dat Burgemeester en Wethou
ders de zaak in een nadere omschrijving eenigszins
zouden willen toelichten, omdat ik meende dat het den
kant uit moest, zooals ik zoopas heb aangegeven, dat
de uitgetrokkenen, dubbel uitgetrokkenen en ongeorga
niseerden het via mijnheer Audier en de anderen het
via mijnheer Pot zouden krijgen. Men zou dan, vooral
wat de eerste groep betreft, voldoende controle hebben
en er zou onder de laatste groep misschien een enkele
loopen, die het niet noodig had. Dien weg wilde ik dus
gaan. En dan was het verder de bedoeling dat alleen de
gehuwden en daarmee gelijkgestelden in aanmerking
zouden komen. Als men nu nog meer gegevens wenscht,
dan ben ik het volkomen met den wethouder van Open
bare Werken eens, dat meerdere gegevens moeilijk zijn
te geven. Het college van Burgemeester en Wethouders
zou de volgende vergadering net zoo sterk staan als nu.
Als op het oogenblik nog om verdere gegevens wordt
gevraagd, terwijl ik en het college al zeggen hoe het
moet, dan rijst bij mij toch ook de vraag of men de zaak
wel wil.
Over de kwestie van verkiezingen en propaganda voor
de verkiezingen, waarover de heeren Visser en IJ. de
Vries het hadden, zal ik maar niet spreken.
De beraadslagingen worden gesloten.
De Voorzitter wil den heer Dijstra nog toevoegen dat
het ontzettend moeilijk is voor Burgemeester en Wet
houders om nog prae-advies uit te brengen, omdat zij
eigenlijk op dit oogenblik niet meer gegevens kunnen
verstrekken. Zij zouden alleen kunnen nagaan of b.v.
het aantal huishoudingen niet 20 of 25 meer of minder
zou moeten zijn.
Het voorstel-Dijstra wordt met 13 tegen 9 stemmen
verworpen.
Vóór stemmen de heeren Van der Werff, Visser,
Dijstra, Lautenbach, IJ. de Vries, Van Weideren baron
Rengers, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi en de
heeren Fransen en Cohen.
Tegen stemmen: de heeren M. Molenaar, Tulp, De
Boer, Dijkstra, Zandstra, Tiemersma, Muller, Jansen,
O. F. de Vries, Koopal, Westra, De Vos en B. Molenaar.
De Voorzitter wil thans in stemming brengen het
schema van Burgemeester en Wethouders: om aan ge
huwde werkloozen, die minstens 14 dagen als zoodanig
bij de gemeentelijke arbeidsbeurs zijn ingeschreven, in
de maanden Januari, Februari en Maart 2 maal per
maand 1 H.L. cokes te verstrekken tegen de helft van
den prijs, dien particulieren daarvoor betalen.
De heer Dijstra: Ik wilde nog één vraag doen. Wordt
dan vooraf ook een onderzoek ingesteld naar den toe
stand en de omstandigheden, waaronder die werkloozen
leven
De Voorzitter: Van de werkloozen Neen, de werk
loozen die staan ingeschreven bij de arbeidsbeurs heb
ben dan recht op deze tegemoetkoming.
De heer Fransen: Is het dus de bedoeling dat men
het niemand mag weigeren, als hij werkloos is
De Voorzitter: Als zij 14 dagen staan ingeschreven
en gehuwd zijn hebben zij recht daarop.
De heer Jansen: U spreekt van gehuwden. Komen
ook anderen, n.l. daarmee gelijkgestelden, in aanmer
king
De Voorzitter: Ja, ook de daarmee gelijkgestelden.
De heer Visser: lk zal voorstemmen, maar ik ben
principieel tegen een dergelijke oplossing.
Het schema van Burgemeester en Wethouders, thans
vormende het volgende concept-besluit:
I. te bepalen dat gedurende de drie eerstkomende
maanden van den winter 1922/1923 aan werkloozen,
die tenminste 14 dagen als zoodanig bij de Arbeidsbeurs
zijn ingeschreven, voorzoover gehuwd of daarmede ge
lijk te stellen,
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 December 1922. 409
tegen den prijs van 50 cent per H.L. tweemaal in
elke maand een H.L. cokes zal worden verstrekt
II. dat deze cokes door de gasfabriek aan de ge
meente zal worden geleverd voor 1.per H.L.,
wordt met 14 tegen 8 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen: de heeren M. Molenaar, Tulp, Visser,
De Boer, Dijkstra, Zandstra, Tiemersma, Muller, Jansen,
O. F. de Vries, Koopal, De Vos, Cohen en B. Molenaar.
Tegen stemmen: de heeren Van der Werff, Dijstra,
Lautenbach, IJ. de Vries, Van Weideren baron Rengers,
mevrouw BuismanBlok Wijbrandi en de heeren
Westra en Fransen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot wijziging der begrooting, dienst 1923.
17 Agenda no. 17). Prae-advies van Burgemeester
en Wethouders op een adres van de plaatselijke af-
deelingen van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers
e.a. betreffende instelling van een commissie voor geor
ganiseerd overleg in onderwijszaken.
Dit prae-advies luidt als volgt:
De voorzitters en secretarissen van de plaatselijke
afdeelingen van den Bond van Nederlandsche Onder
wijzers, van het Nederlandsch Onderwijzers-Genoot
schap en den Bond van Nederlandsche Schoolhoofden
geven in een adres aan den Raad en door dezen in
onze handen om prae-advies gesteld van 2 October
1.1. te kennen dat zij het wenschelijk achten dat, evenals
in andere takken van dienst reeds is geschied, een com
missie voor georganiseerd overleg in onderwijszaken
wordt ingesteld, dat overleg te plegen volgens een
nader vast te stellen verordening.
De gecursiveerde woorden doen belangstellend naar
de bijgevoegde toelichting grijpen, teneinde daarin wel
licht te vinden bij welke diensttakken dat overleg dan
inderdaad meer is ingesteld. De volgende passage, die
in haar algemeenheid den lezer niet verder brengt, komt
in den aanhef daarvan voor: „Evenals in tal van andere
gemeenten wordt ook in Leeuwarden omtrent vele zaken
door 't gemeentebestuur het advies ingewonnen van de
plaatselike afdelingen der landelike vakverenigingen ook
op onderwijsgebied". Daar is dus geen sprake van over
leg, laat staan van georganiseerd overleg, maar van
advies. En inderdaad is er in geen enkelen diensttak
der gemeente eenigerlei georganiseerd overleg in den
door adressanten gedachten zin, dat over de door de
overheid te nemen maatregelen door haar vooraf met
vakorganisaties ruggespraak moet zijn gehouden, zoodat
het adres van een minder juiste vooropzetting uitgaat,
die bij oppervlakkige lezing min of meer in verwarring
brengt. Het is als wilde men hier een instituut invoeren
gelijksoortig aan dat, hetwelk over.de arbeid- en dienst-
voorwaarden van het personeel in dienst der gemeente
is ingesteld. Het is duidelijk dat het adres iets anders
beoogt, dat met het „georganiseerd overleg", zooals
wij het kennen, alleen den naam gemeen heeft.
Tot de behandeling van het adres zelf overgaande
doen wij opmerken dat, gelijk uit den verderen inhoud
dan ook blijkt, een soort van medezeggenschap wordt
verlangd, een behoorlijk geregeld overleg met de vak-
vereenigingen door een commissie waarvan de leden
deels worden aangewezen door de organisaties, deels
door het gemeentebestuur( om de volgorde, die de toe
lichting noemt, te behouden). Met de commissie wordt
overleg gepleegd in alle zaken het onderwijs betreffende
in den ruimsten zin des woords.
Wij staan tegenover het denkbeeld, mits het karakter
van advies behouden blijft, niet a priori afwijzend, maar
achten het in de gegeven omstandigheden overbodig en
dus voor den vlotten gang van zaken, die toch reeds
vertraagd wordt door het verplichte inwinnen van ad
viezen of uitlokken van beslissingen van allerlei door
de wet in het leven geroepen commissies of autoriteiten,
niet onschadelijk om in den geest van het adres een
nieuwe instantie in te schakelen.
Van die door de wet verplichte adviseurs noemt het
adres er reeds een paar, dan zijn er nog de oudercom
missies, om van het Rijkstoezicht, Inspecteur en school
commissie niet te spreken. Het voorstel-Zandstra van
31 October 1.1. verlangt nog een gemeentelijken Inspec
teur. Eindelijk zijn er nog een Onderwijsraad en het
college van Gedeputeerde Staten. Tusschen al deze wil
het adres steeds en verplicht voor „alle onderwijs
zaken" een nieuwen schakel inschuiven, dien van het
georganiseerd overleg. Naast de Rijksambtenaren en
naast de uit de verschillende bij het onderwijs belang
hebbende categorieën samengestelde, door de wet in
gestelde, commissie van toezicht bestaat geen behoefte
aan het in het adres verlangde orgaan. Bovendien is
in de praktijk reeds gebleken toen bij den Raad de
reorganisatie-beginselen aan de orde waren dat het
gemeentebestuur den weg weet te vinden als het naast
de bestaande van nieuwe adviseurs de inzichten wil
vernemen.
Ons advies strekt derhalve tot verwerping van het
bij het adres gedane verzoek.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer De Boer: Ik meen dat in verband met dit
prae-advies nog een adres of schrijven is ingekomen.
Kan dat schrijven niet even worden voorgelezen
De Voorzitter: Ja zeker. Er is een nadere toelichting
bij.
De Secretaris doet lecture van bedoeld adres met
toelichting (mededeelingen II sub 9).
De heer De Boer gelooft, nadat hij het stuk heeft
hooren voorlezen, dat vandaag is ingekomen, dat er
omtrent de beteekenis en de bedoeling van het eerste
adres tusschen Burgemeester en Wethouders en de
adresseerende vereenigingen een misverstand heeft be
staan, dat dus het college eigenlijk op andere gronden
prae-advies heeft uitgebracht als adressanten hebben
bedoeld. Waar dat het geval is, zou spreker willen voor
stellen dat Burgemeester en Wethouders deze kwestie
opnieuw onder de oogen zagen. Aan de hand van het
nu ingekomen schrijven is het zeer wel mogelijk dat én
Burgemeester en Wethouders èn de adresseerende ver
eenigingen tot een ongeveer gelijk standpunt komen.
Spreker doet dus het voorstel om deze zaak aan te
houden en weder in handen te stellen van Burgemeester
en Wethouders, opdat dezen aan de hand van de nadere
toelichting de zaak opnieuw onder de oogen zullen zien.
Den Voorzitter wil het voorkomen dat de heeren wel
duidelijk hebben gevoeld dat hun eerste vraag niet op
zou gaan, dat deze in den Raad geen instemming zou
vinden. Men vroeg wel in naam georganiseerd overleg,
maar men vroeg in werkelijkheid medezeggenschap en
niet, zooals in andere takken van dienst, het uitbrengen
van advies. De heeren voelen zich nu zeker niet erg
sterk meer. Zij hebben spreker in 't laatst van October
om een onderhoud over deze zaak gevraagd, maar zij
zijn nooit verschenen. Thans vragen zij advies te mogen
uitbrengen in belangrijke onderwijszaken, iets wat steeds
al gebeurt. Als het ontwerp-De Visser wordt aangeno
men, zal hier ook een groote verandering moeten komen
en dan is het vanzelf sprekend dat spreker daarover het
advies van het onderwijzend personeel zal vragen. Maar
de heeren trekken zich zelf al terug. Zij schrijven ook
dat de onderwijzers in de commissie van toezicht op
't lager onderwijs geen invloed hebben. Dat is absoluut
niet waar. In de commissie van toezicht zitten niet
alleen onderwijzers, maar ook speciaal bondsonderwij-