22 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Februari 1923. dat deze hier wel moet zijn, zal hij den zittingsduur op 1, 2 of 3 jaar kunnen stellen. De heer De Boer: Dan stel ik voor deze benoeming te doen gelden voor den tijdsduur van één jaar. Het voorstel-De Boer wordt ondersteund. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders sub I en overeenkomstig het voorstel van den heer De Boer. Tot gedelegeerde leden worden benoemd A. in het bestuur der Vereeniging voor Middelbaar Technisch- en Ambachtsonderwijs a. de heer S. Tulp met 17 stemmen en 1 stem op den heer De Vos b. de heer A. Cohen met 16 stemmen, 1 stem op den heer Tulp en 1 stem op mevrouw BuismanBlok Wijbrandi B. in het bestuur der Vereeniging Leeuwarder In dustrie- en Huishoudschool a. de heer S. Tulp met 17 stemmen en 1 stem op den heer De Vos b. de heer L. Zandstra met algemeene stemmen. 2 (Agenda no. 3). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der begrooting voor de ge meentelijke drinkwaterleiding, dienst 1922. Dit voorstel luidt als volgt Door den Directeur der gemeentelijke drinkwaterlei ding is bij schrijven van 20 December 1922 ingezonden een wijziging van de begrooting van inkomsten en uit gaven van de gemeentelijke drinkwaterleiding voor het dienstjaar 1922. Genoemde wijziging is om advies in handen gesteld van de financieele commissie, die blijkens het hierbij overgelegde rapport geen aanleiding heeft gevonden tot het maken van op- of aanmerkingen. Wij stellen U mitsdien voor de begrooting van in komsten en uitgaven van de gemeentelijke drinkwater leiding, dienstjaar 1922, te wijzigen overeenkomstig het hierbij overgelegd, door den Directeur voornoemd in gezonden, ontwerp. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 3 (Agenda no. 4). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuring van een bleekveld aan het Oldehoofsterkerkhof aan K. van der Heide-de Haan. Dit voorstel luidt als volgt Bij adres van 14 November 1922 verzoekt mejuffrouw K. van der Heide geb. de Haan, alhier, om een aan de gemeente toebehoorend stukje grond aan het Oldehoof sterkerkhof, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden Sectie C no. 1301, groot 30 cA., in huur te mogen ont vangen. Het bedoelde plekje grond is gelegen naast de lijnbaan en achter het door adressante bewoonde perceel Heer Ivostraatje no. 61. De adressante heeft verklaard het perceeltje door een net hekwerk van den openbaren weg af te sluiten en het uitsluitend als bleekveld te zullen gebruiken. De plaat selijke toestand zal daardoor verbeteren, aangezien het terreintje er thans onooglijk uitziet. De te bedingen huursom is 5.per jaar, welk bedrag voldoende is te achten. Onder overlegging van de stukken geven wij U in overweging te besluiten aan Klaaske de Haan, vrouw van Harmen van der Heide, gerekend met ingang van 1 Januari 1923 tot wederopzeggens toe, uiterlijk tot 1 Januari 1928, onders hands te verhuren het plekje grond aan het Oldehoof- ster Kerkhof, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden Sectie C no. 1301 als bleek, groot 30 cA., voor de som van 5.per jaar en verder op voorwaarden welke Burgemeester en Wethouders noodig oordeelen. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 4 (Agenda no. 5). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuring van een perceeltje tuingrond nabij de voormalige Bolswarderbrug, bij de Harlinger- trekvaart onder Dr onrijp, aan A. Douma aldaar. Dit voorstel luidt als volgt Van A. Douma, huurder van een perceeltje tuingrond bij de voormalige Bolswarderbrug, welke grond in eigen dom behoort aan de gemeenten Harlingen en Leeuwar den, ontvingen wij het verzoek te bevorderen dat hem na den 5 Maart 1923, waarop de betrekkelijke huur overeenkomst eindigt, opnieuw deze grond worde ver huurd. Met het oog op de zoozeer gewijzigde tijdsom standigheden zag hij den huurprijs, thans bedragende 80.per jaar, gaarne verlaagd blijkens het over gelegd advies van den Directeur der gemeentewerken d.d. 11/27 December 1.1. no. 1600/83, die den opzichter van den trekweg raadpleegde, acht deze een huurprijs van 60.per jaar billijk. Met dit bedrag, dat ons voldoende voorkomt, kan zich ook de gemeente Har lingen bij een drie-jarige herverhuring vereenigen. Wij hebben daarom de eer, onder overlegging van stukken, U voor te stellen te besluiten den aan de gemeenten Leeuwarden en Harlingen be hoorenden tuingrond, gelegen aan den Harlingertrekweg bij de voormalige Bolswarderbrug (thans overzetveer), kadastraal bekend gemeente Dronrijp Sectie B no. 256, groot 36.50 Are, ondershands voor den tijd van drie jaren, aanvangende 5 Maart 1923 en eindigende 5 Maart 1926, te verhuren aan A. Douma voor de som van zestig gulden 60.per jaar, op de door Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden vast te stellen voorwaarden. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 5 (Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuring van een tweetal perceelen gar denier sland aan de Potmarge aan P. Bergsma alhier. Dit voorstel luidt als volgt Op Dinsdag 9 Januari 1.1. werd door ons een openbare verhuring gehouden van de twee perceelen gardeniers- land aan de Potmarge, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden Sectie G nos. 3665 en 3673, groot onder scheidenlijk drie en zeventig are en vijftig centiare (73.50 A) en een are en vijf en vijftig centiare (1.55 A). Op het laatstvermelde perceel staat een watermolen. Slechts één biljet was ingekomen en wel van P. Bergsma, de huurder van onderscheidene perceelen aan de gemeente toebehoorend weiland tusschen de Potmarge en de Tijnjestraat, die inschreef voor een be drag van 50.per jaar. Deze huursom is laag, doch een hooger bod is, waar het een openbare verhuring gold, thans niet te verwachten. Wij zijn toen met Bergsma in onderhandeling getreden om de inschrij- vings-voorwaarden eenigszins te wijzigen, in de eerste plaats den huurtermijn. De huur van de perceelen, die Bergsma reeds in gebruik heeft, loopt n.l. af op 5 Maart Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Februari 1923. 23 1925, zoodat het wenschelijk is, om de huur van het bedoelde gardeniersland, dat aan het door Bergsma ge huurde aansluit, tegen denzelfden tijd te laten afloopen. Het geheele complex kan dan later tezamen worden verhuurd, desnoodig is het openbaar, waarvoor wij ver zoeken ons machtiging te verleenen. Voorts heeft Bergsma zich bereid verklaard om een gedeelte van het kadastrale perceel Sectie G no. 3667, desgewenscht ook het kadastrale perceel no. 3669, waarop vroeger een woning stond, tot blijvend wei land aan te leggen vóór den 1 Mei a.s. Door deze wijzigingen wordt de openbare verhuring in een onderhandsche veranderd, waarvoor Uwe goed keuring is vereischt. Op grond van het bovenvermelde hebben wij de eer U onder overlegging van de stukken voor te stellen te besluiten I. gerekend met ingang van 1 Januari 1923 aan P. Bergsma alhier ondershands voor den tijd van 2 jaren, alzoo tot den 1 Januari 1925, te verhuren de perceelen gardeniersland, kadastraal bekend gemeente Leeuwar den Sectie G nos. 3665 en 3673, groot onderscheidenlijk 73.50 A. en 1.55 A., voor den prijs van 50.per jaar, welke huursom telken jare in twee gelijke termijnen vóór of op den 12 Mei en den 12 November ten kantore van het gemeentelijk grondbedrijf moet worden voldaan en overigens op de voorwaarden, die Burgemeester en Wethouders noodig oordeelen II. Burgemeester en Wethouders te machtigen om desgewenscht na afloop van den bovenvermelden huur termijn tot openbare verhuring van de genoemde per ceelen over te gaan. De beraadslagingen worden geopend. De heer IJ. de Vries zou alleen de vraag willen stellen waarom Burgemeester en Wethouders onder punt II nu reeds machtiging vragen om over 2 jaar tot openbare verhuring over te gaan. Van dit complex is den laatsten tijd alles ondershands verhuurd. Nu zal men hier feitelijk den nieuwen Raad binden en Burgemeester en Wethou ders zullen het recht krijgen, zonder den nieuwen Raad er in te kennen, deze landerijen in het openbaar te gaan verhuren met voorbijgaan van dezen huurder. Spreker zou graag willen weten of daarvoor een speciale reden is. Als die niet bestaat, zou hij niet den nieuwen Raad willen binden en niet nu reeds het nieuwe college van Burgemeester en Wethouders het recht willen schenken om tot openbare verhuring over te gaan. De Voorzitter antwoordt dat er niet een bijzondere bedoeling is met punt II, dat luidt „Burgemeester en Wethouders te machtigen om desgewenscht na afloop van den bovenvermelden huurtermijn tot openbare verhuring van de genoemde perceelen over te gaan." Dit punt is misschien eenigszins te beschouwen als een reactie op het feit, dat er op 't oogenblik slechts één biljet is ingekomen. Eigenlijk is er geen bijzondere reden voor het is een gewone machtiging, die Burgemeester en Wethouders nu reeds vragen, om eventueel in het openbaar te verhuren. De heer IJ. de Vries vroeg een nadere toelichting om dat het kon wezen met de bedoeling dat een groot deel van dit terrein eigenlijk beschikbaar is gesteld voor ver plaatsing van de gemeente-reiniging. Misschien dat bin nen of tegen dien tijd dit complex van landerijen met de boerderij uit elkaar kwam te vallen en dat het dan dus in gedeelten moest worden verhuurd. Spreker had verwacht dat antwoord te krijgen, hij dacht dat dit de reden was, als daarin voorzien moest worden en men dit terrein moest missen. Maar wanneer het terrein toch nog niet wordt gebruikt voor de verplaatsing van het aschland, dan vindt spreker, dat men den nieuwen Raad niet moet binden aan deze bepaling, maar dat men vrij moet blijven. De Voorzitter wil opmerken dat het hier niet gaat over de boerderij van Bergsma, maar over de 2 per ceelen land van 73 A. en 1 /2 A., twee smalle strookjes grond, die daar liggen. Toevallig is ook de boerderij in de toelichting tot het voorstel genoemd, omdat Bur gemeester en Wethouders machtiging van den Raad moeten hebben voor publieke verhuring is voor alle gemak deze nu weer gevraagd voor deze twee perceelen. Burgemeester en Wethouders zijn nu echter tot pu blieke verhuring overgegaan zonder machtiging van den Raad, zij hadden dus eigenlijk een standje verdiend en daarom vragen zij nu reeds machtiging om na afloop van den huurtermijn van deze perceelen tot publieke verhuring over te mogen gaan. De heer IJ. de Vries: U leest niet goed. Het geheele complex, staat hier, wordt voor 2 jaar verhuurd; deze verhuring mag ook niet langer duren als die van de heele boerderij. Hier staat „Het geheele complex kan dan later tezamen wor den verhuurd, desnoodig in het openbaar." De Voorzitter: De bedoeling is, dat blijkt ook duidelijk uit punt II, dat het hier alleen draait om „de genoemde perceelen", dat zijn die van 73 A. en \/2 A. Hier staat duidelijk „de genoemde perceelen". Het vorige is een voudig een toelichting om te komen tot den termijn van 2 jaar. Dat is de bedoeling. Het gaat alleen om „de genoemde perceelen". Verder is over de geheele zaak niet gesproken. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 6 (Agenda no. 7). Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van J. Turksma om ver laging van den huurprijs van door hem gehuurde per ceelen weiland aan het Kalverdijkje. Dit prae-advies luidt als volgt In Uwe vergadering van den 23 Januari 1.1. werd om prae-advies in onze handen gesteld een adres van J. Turksma, Schrans onder Huizunr, die daarbij als ge bruiker van de perceelen weiland aan den Groninger straatweg Sectie F nos. 3447, 3448 en 3449 en als huurder van die ten oosten van den weg naar Cambuur Sectie G nos. 2827 en 2828, verzoekt te herzien de afwijzende beschikking d.d. 23 Mei 1.1. op zijn adres om hem te ontslaan van de huur dier perceelen, c.q. den huurprijs te verlagen. Opgemerkt dient te worden, gelijk ook geschiedde bij ons prae-advies van 13 April 1.1., dat de perceelen aan den Groningerstraatweg aan G. Pinto alhier zijn ver huurd tot 1 November 1923 voor 1024.per jaar. Slechts werd door ons goedgevonden dat Turksma van 1 Mei 1922 af het land gebruikt. Uw besluit van 23 Mei 1922, genomen naar aanleiding van zijn adres d.d. 6 April tevoren, luidde tot niet-ontvankelijk verklaring wat de landen aan den Groningerstraatweg betreft en tot afwijzing van het verzoek wat aangaat de gronden bij Cambuur. Teneinde aan dit laatste te ontkomen, heeft Pinto thans, blijkens een onderschrift op het adres, verklaard dat hij accoord gaat met het verzoekschrift van den exploitant Turksma. Ons advies kan thans niet anders zijn dan dat ten vori- gen jare. Adressant wijst op de beslissing, door U geno men ten opzichte van den huurder der „Magere Weide", die van het laatste huurjaar ontheffing kreeg. Zooals wij echter in ons voorstel omtrent de nieuwe verhuring van deze zathe en landen deden uitkomen, heeft de huurder

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1923 | | pagina 3