52 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Maart 1923.
Spreker wil beginnen bij het gebouw van Gemeente
werken. Zooals den Raad bekend is, is de directeur van
Gemeentewerken er persoonlijk niet voor geweest om
zijn kantoren te krijgen op het Schavernek. Spreker
valt hierbij zichzelf in de rede en merkt op dat hij bij
zijn heele betoog natuurlijk uitgaat van de veronder
stelling, dat de Raad indertijd is meegegaan met het
voorstel van Burgemeester en Wethouders, zoodat men
hier thans over de noodzakelijkheid nog wel kan praten,
maar, als men dat wil, men dan nooit een besluit moet
nemen. Als dat voor den Raad maar vaststaat, dat er
indertijd een crediet is toegestaan en dat hij dit crediet
in stand houdt tenzij hij alles overboord gooit
dan zegt spreker er dadelijk achteraan dat dit toege
kende crediet, dat Burgemeester en Wethouders toen
hebben gekregen, thans op een betere manier zal worden
gebruikt dan destijds is voorgesteld, toen een factor,
het vrijkomen van het Militair Hospitaal, ook aan het
college nog niet bekend was. Als men eerst maar van
dat standpunt uitgaat, dan kan men nu opnieuw be
ginnen.
De kwestie is dus dat er destijds een crediet is toe
gestaan, dat het nieuwe plan financieel voordeeliger
is en dat, naar spreker gelooft, ook de geheele inrichting,
die thans wordt voorgesteld, haar geld waard is, niet
alleen voor Gemeentewerken, maar in 't geheel. Spreker
herhaalt dat Gemeentewerken indertijd niet was voor
verplaatsing naar Weidema aan 't Groot Schavernek.
Burgemeester en Wethouders oordeelden het nu in den
gegeven toestand het beste dat de Raad meeging met
den directeur van Gemeentewerken, die altijd heeft ge
pleit voor overplaatsing naar een gebouw in de nabijheid
van de werf, door Gemeentewerken te verplaatsen naar
de Infirmerie, die tevens niet op grooten afstand van
het stadhuis en dus ook dicht bij het centrum van de
stad is gelegen.
Wat blijft er dan verder van dit gebouw over? Een
van de vleugels, n.I. de linkervleugel beneden en de
voorgevel beneden van het Militair Hospitaal zouden
worden ingenomen door de polikliniek. Burgemeester
en Wethouders hebben zich op het standpunt gesteld
dat waarschijnlijk van hen een voorstel zal komen
wat op het oogenblik nog niet te doen is, omdat het
misschien nog beïnfluenceerd zal worden door de rap
porten, die nog inkomen betreffende reorganisatie
van den geneeskundigen dienst, maar toch heeft het
college zich alreeds op het standpunt gesteld dat de
gemeente zal moeten inrichten een polikliniek en deze
zou dan ook komen in de Infirmerie. Dat gedeelte voor
de polikliniek als zoodanig behoeft echter niet te worden
verbouwd. Verder zouden er in de Infirmerie vergader
kamers komen. De vergaderkamers, die er nu zijn, zijn
verspreid over verschillende deelen van de gemeente.
Spreker wil opmerken dat die verschillende lokalen niet
vanzelf warm worden en schoon worden, daar zijn op
verschillende plaatsen concierges voor noodig. Nu mee-
nen Burgemeester en Wethouders dat, als die heele zaak
wordt geconcentreerd, daarmee een besparing in con
cierges wordt verkregen; dit is wel niet in cijfers uit
gedrukt, maar die besparing zal beter blijken als de
definitieve plannen naar voren worden gebracht.
Wanneer men dus het geheel nagaat, dan is het heele
idee, dat Burgemeester en Wethouders in het hoofd had
den, dat voorop stond uitbreiding van het stadhuis,
zooals den vorigen keer ook js aangenomen. Dat is de
oorsprong van alles. Men is bij de tweede moot be
gonnen, maar valt terug op de eerste: uitbreiding van
het stadhuis. Nu zou men zich daarbij ook kunnen hou
den aan het Politiebureau volgens het oude plan, maar
dit zou noodwendig bouw van een nieuw politiebureau
ten gevolge hebben. Als de ruimte aan het politiebureau
echter wordt vermeerderd met de enkele kamers, die nu
bij de afdeelingen Expeditie, Burgerlijke Stand en Be
volking in gebruik zijn, dan, zoo heeft de Commissaris
van Politie verklaard, nadat deze ruimte was opgemeten,
zal de politie voorloopig jaren voldoende ruimte heb
ben, als de zaak daar wat wordt opgeknapt.
Nu is er gezegd of vergrooting van het stadhuis op
deze andere manier mogelijk is. Dat is mogelijk door
afbraak van niet hoewel oogenschijnlijk wèl zulke
waardevolle panden als het pand aan het Hofplein, thans
politiebureau, dat meer zijn waarde ontleent aan den
dienst, die er in gevestigd is, door dus andere panden,
die aan het stadhuis grenzen en die minder waardevol
zijn, omdat er geen diensten in zijn gehuisvest, af te
breken. Men kan nu op het oogenblik we! weer een
ïeuzengebouw stichten voor 170.000.waarop de
bouw van een nieuw politiebureau indertijd is ge
schat maar dan is het toch beter dat de uitbreiding
geschiedt door afbraak van den rommel aan het Raad
huisstraatje, van den winkel van den heer Kerkhof en
van het huis van den Commissaris van Politie.
In overleg met den directeur van Gemeentewerken
hebben Burgemeester en Wethouders nu dit plan tot uit
breiding van het stadhuis opgezet en zij hebben den
directeur gevraagd: indien de bouw van het stadhuis
zoo wordt uitgevoerd en het is in de verre toekomst
't zij b.v. over 100 jaar noodig dat het politie
bureau er bij getrokken wordt, zou het dan mogelijk
zijn een totaal gebouwencomplex te krijgen tusschen
Raadhuisplein, Raadhuisstraatje en St. Jacobsstraat, dat
één geheel zou vormen? De directeur van Gemeente
werken heeft daarop uitdrukkelijk verzekerd dat, indien
thans wordt gebouwd om een half binnenplein, het
politiebureau er over 100 jaar bij getrokken zou moeten
worden en men dan de andere helft van het binnenplein
in dat gedeelte maakt, men een architectonisch geheel
zal krijgen.
Wat Burgemeester en Wethouders eerst nog als een
bezwaar voorkwam, was het verdwijnen van de woning
van den Commissaris van Politie, voor wien dan elders
in de binnenstad een woning moest worden gezocht,
omdat Burgemeester en Wethouders en spreker per
soonlijk ook het op grooten prijs stellen dat de Commis
saris, zooal niet vlak bij, dan toch in de nabijheid van
het politiebureau zal blijven wonen. Spreker voor zich
meent en de wethouders hebben zich daarmee ver-
eenigd dat alle diensten van de politie dan veel beter
tot hun recht komen, dan wanneer de Commissaris
woont in een der buitenbuurten van de stad. Spreker
wil niet verhelen dat dit in andere steden wel voorkomt,
maar daar heeft men ook heel andere wijken en een heel
andere toestand, daar heeft men een hoofdcommissaris,
die eenige commissarissen onder zich heeft en in zoo'n
groote stad zal zoo'n hoofdcommissaris ook ander werk
vinden.
Dan de autogarage en bergplaats voor brandweer-
materieel. Wat is het geval? Wanneer de plannen van
Burgemeester en Wethouders doorgaan, dan kan de
gemeente-ontvanger blijven in het kantoor dat hij heeft,
terwijl het huis van Gemeentewerken zal worden ge
bruikt als woning van den Commissaris van Politie. Dan
zal echter ook vrij komen de bovenzaal van de voor
malige leeszaal, die op 't oogenblik in gebruik is, door
dat er een doorgang is gemaakt bij Gemeentewerken,
als teekenzaal. Zoo zou dus vrij komen de voormalige
openbare leeszaal met de oude drukkerij, die daar vroe
ger is geweest.
Nu is al lang het plan in overweging wat ook
uitgevoerd zal worden om de brandweer eenigszins
te reorganiseeren, zonder dat dit kosten voor den ge
wonen dienst medebrengt. Men heeft natuurlijk de oude
spuiten naar buiten verkocht, omdat er motorspuiten
gekocht zijn de bedoeling is echter ook geweest om
auto-tractie te krijgen, waarmee men voorloopig niet
al te royaal wil zijn: een Ford-onderstel met bovenbouw.
Persoonlijk had spreker terstond een ander idee en nadat
hij met de heeren Wesser en Feddema heeft overlegd,
is men tot het resultaat gekomen dat dit te doen is.
De kwestie is dat, als de motorspuit even later komt
er gewoonlijk niet zoo veel verloren is, doch als de
brand ernstig is moet er met de waterleiding de
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Maart 1923. 53
eerste seconde water kunnen worden gegeven, want
anders verliest men een uur of meer aan werk. Er is
een proef genomen om met rijwielen het waterleiding-
materieel eerder bij den brand te brengen dan op het
oogenblik. Want hoe gebeurt het thans. Het politie
bureau of het telefoonkantoor wordt gewaarschuwd en
direct gaat er van het politiebureau een slangenwagen
naar den brand, zoo vlug als 't maar kan. Spreker weet
dat bij ervaring. Tevens gaat er dan een slangenwagen
van het politieposthuis en daarna volgt de brandweer.
Eerst gaan dus de slangenwagens en dan komt de motor
spuit er achteraan. De bedoeling, dat de motorspuit later
gaat, is, dat zij alleen bij ernstige branden te werk zal
worden gesteld. Nu is de bedoeling deze, dat inplaats
van met deze slangenwagens van de politie en alle
andere slangenwagens het waterleidingmaterieel met de
auto zal worden aangereden, waarna deze direct terug
keert om de spuit te halen. Daarom behoeven alle
wagens nu niet direct te worden afgeschaft; men kan
die eerst nog wel een paar jaar zelf behouden en daarna
kan het aantal worden ingekrompen.
Daarnaast is de bedoeling om, als het mogelijk'is, de
brandweerauto te bestemmen voor eerste hulp bij on
gelukken in alle mogelijke gevallen, zooals voor het
vervoer van zuurstofapparaat of opvouwbare brancards
enz., omdat, als er werkelijk ongelukken gebeuren, het
college oordeelt, dat politie en brandweer voldoende
hulpmiddelen bij de hand moeten hebben. Daarvoor
zullen ook een paar ladders disponibel moeten zijn
omdat men zonder ladder niets kan beginnen als er
iemand in de gracht valt, iets, wat ook nog veel meer
voorkomt dan men denkt. Dit alles is veel meer de
ondergrond van den opzet geweest dan enkel het
hebben van een auto-garage. Daarbij komt dat deze
gelegenheid zich beneden uitstekend daartoe leent,
terwijl er niet veel meer aan behoeft te gebeuren dan
dat er een paar deuren inplaats van de ramen in worden
gemaakt. Doordat verder de bovenverdieping zou
worden ingericht tot woningen, zal er 's nachts ook
altijd iemand bij de hand zijn. Van die bovenverdieping
kunnen 2 goede woningen worden gemaakt; er is een
flinke ruimte met beschoten zolder, die er bij kan
worden gebruikt. Dit is nu het geheele idee van de
auto-garage: eenvoudig niets anders dan dat de men-
schen vlug hun gereedschappen kunnen vervoeren en,
indien eventueel noodig ook de motorspuiten en verder
om de politie van dienst te zijn bij het vervoer van
hulpmiddelen, als daar spoed bij is.
Verder wil spreker nu ook nog wel even doorpraten
over de verschillende perceelen, die vrij komen. De
verschillende concierges moeten natuurlijk betaald
worden zij moeten er op 't oogenblik zijn, maar er
zullen verschillende van hen opgeruimd kunnen worden.
Spreker wil de verschillende perceelen, die vrij komen,
even noemen, dan kan men zich de zaak beter voor
oogen stellen. Ten eerste komt vrij het perceel Raad
huisplein no. 30, waar op 't oogenblik zit de controleur
van de gemeentebelasting, waar de hulpdrukkerij is,
waar de wethouders zitten en de verificateur, de heer
Polet. Al dat personeel zal zijn bureaux en de wethou
ders zullen hun kamer krijgen in het nieuwe deel van
het stadhuis. Daardoor komt dus het geheele perceel
Raadhuisplein 30 vrij en Burgemeester en Wethouders
stellen voor dit perceel te verhuren, omdat zij een ge
bouw, dat zoo dicht bij het stadhuis is gelegen, niet
graag uit handen willen geven. Ten opzichte van het
perceel Doelestraat no. 3 heeft de heer De Vos een heele
ceel van vereenigingen en corporatie's opgenoemd, die
alle in die eene vergaderkamer vergaderen of bijeen
komen. Hij had er nog bij kunnen zeggen dat ook de
Vereeniging ter bestrijding van Tuberculose daar is ge
huisvest of daar vergadert. De bedoeling is ook om dit
pand te verhuren. Burgemeester en Wethouders hebben
zich echter voor oogen gesteld dat alles, waarvoor die
lokaliteit wordt gebruikt en al datgene, wat daar op 't
oogenblik plaats vindt, met groot gemak in de verschil
lende vergaderkamers van de nieuwe inrichting in de
Infirmerie kan worden ondergebracht. Het perceel
Doelestraat kan dus vervallen. Burgemeester en Wet
houders hebben er nog over gedacht dit pand te ver-
koopen, maar omdat het grenst aan een gymnastiek
lokaal van de gemeente, achtten zij het toch maar beter
om het te verhuren. Burgemeester en Wethouders heb
ben ook gedacht aan den Armenraad; het is ook de
bedoeling dat de kamers van den Armenraad zullen
worden overgeplaatst naar de Infirmerie. Het gebouw
in de Catharinabuurt kan verhuurd worden, terwijl het
perceel-Barbas, aangekocht voor de school voor ach
terlijke kinderen, en het voormalige hotel-Weidenia,
waar eerst een badinrichting in zou komen, verkocht
kunnen worden.
Spreker herhaalt nog eens hoe Burgemeester en Wet
houders het vroegere raadsbesluit tot overplaatsing van
Gemeentewerken beschouwd hebben. Men kan nu wel
zeggen dat het noodig is of dat het niet noodig is, maar
Burgemeester en Wethouders zijn hiervan uitgegaan,
dat de Raad indertijd is meegegaan met het idee van
Burgemeester en Wethouders, dat uitbreiding van het
stadhuis noodig is. Wanneer de Raad nu echter een
voudig zegt dat die uitbreiding niet noodig is, dan ver
valt alles.
Op wat de heer Tulp straks heeft gezegd zal spreker
niet ingaan. Hij wil graag aannemen dat de heer Tulp
het niet met eenige bedoeling heeft gezegd. Alleen wil
spreker opmerken dat, wanneer de plannen, die de heer
Tulp hier nu in den Raad kenbaar heeft gemaakt, doch
diehij niet in het college heeft besproken, zoo voor de
hand liggend waren, zij dan toch zeker ook wel bij het
college naar voren waren gekomen. Spreker persoonlijk
is niet voor datgene wat de heer Berghuis nu zegt, n.I.
om de zaak aan te houden en de plannen van den heer
Tulp nog eens nader te bezien. De gelegenheid is daar
toe zoo ruim geweest, dat spreker op die plannen niet
nader zou willen ingaan; hij hoopt dan ook dat de Raad
het voorstel van de grootst mogelijke meerderheid van
Burgemeester en Wethouders zal aannemen.
Spreker zou thans het voorstel van Burgemeester en
Wethouders in stemming willen brengen.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Komt het voor
stel van den heer Tulp nu heelemaal niet ter sprake?
De heer Tulp heeft toch een voorstel gedaan
De Voorzitter Ik heb geen voorstel gehoord. De
heer Tulp heeft gezegd ,,zoo zou het ook kunnen",
maar ik weet niet precies meer hoe het zou kunnen
dat ben ik al weer vergeten.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Wordt er door
den heer Tulp dan nog een voorstel gedaan
De heer Tulp (wethouder): Ik heb het niet gefor
muleerd.
De heer Oosterhoff heeft uit het begin van de rede
van den Voorzitter de gevolgtrekking gemaakt dat, als
dit voorstel wordt verworpen, dan het oude voorstel
van Burgemeester en Wethouders en de vroegere uit-
noodiging om met verdere plannen bij den Raad te
komen herleeft. Dat schijnt volkomen logisch, omdat
dat voorstel indertijd is aangenomen, dat besluit dus
bestaat. Maar toch zou dat, naar sprekers meening, ge
heel in strijd wezen met het votum dat hier in den Raad
zou worden uitgesproken bij verwerping van deze plan
nen van Burgemeester en Wethouders. Spreker vraagt
daarom of, wanneer dit voorstel wordt verworpen,
daarmee tevens niet wordt uitgesproken dat het college
niet moet doorgaan met de uitvoering van de vroegere
plannen.