138 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Juli 1923. handelt daarover, maar alleen ten opzichte van vaste werklieden. Ik geef volkomen toe dat, wanneer werkelijk iemand wordt opgezegd één dag van te voren, dit heel Ameri- kaansch is; dat is daar wel mogelijk, maar hier al zal het wel mogelijk zijn toch niet gebruikelijk. Uit de woorden van wethouder De Vries blijkt echter al dat de menschen het niet pas één dag voor den tijd wisten; ik heb trouwens geruimen tijd voor den tijd die men schen ook al bij mij gehad. Misschien nu dat het offi- cieele ontslag is gedateerd op een van de laatste dagen, maar dat is misschien ook gedaan, omdat men het werk nog tot zoolang kon rekken. Maar het was al maanden te voren bekend, dat het 1 Juni gebeurd zou zijn, wat nog 1 Juli is geworden, want op dien datum is het ont slag ingegaan. Ik heb er verder niets geen bezwaar tegen dat er een ambtenaren-reglement komt dan kunnen dergelijke kwesties worden voorkomen. Ten opzichte van per soneel, dat ten allen tijde kan worden ontslagen, kan ik mij echter niet begrijpen, dat men in het ambtenaren reglement zou willen opnemen, dat menschen, die korten tijd in dienst der gemeente zijn geweest, bij ontslag op wachtgeld zouden moeten worden gesteld. Waar moet het dan heen met de gemeente, als men voor een be paald werk een tijdlang eenige ambtenaren aanstelt en de gemeente daarna nog eens zooveel wachtgeld moet uitkeeren? Dat lijkt mij niet het goede systeem. Wij behoeven daarover nu echter niet te discussieeren, dat kunnen we te zijner tijd, als het ambtenaren-reglement aan de orde komt, wel doen. Heeft nog een van de leden bezwaren tegen het voorstel-Molenaar De heer IJ. de Vries: Wanneer de zaak later aan de orde komt, zal ik nu niet op de principieele zijde in gaan. Maar ik wil den heer Molenaar wel verzekeren dat, als het dezen weg opgaat, ik van mijn kant mij ten allen tijde zal verzetten dat ooit weer werken in eigen beheer worden uitgevoerd. Als zooveel tijdelijke werklieden, die langeren of korteren tijd in dienst der gemeente zijn, daarna, zoolang zij geen werk hebben, door de gemeenschap moeten worden onderhouden, dan zullen de heeren op die manier heel hun eigen systeem vermoorden. Ik zal daar, tusschen twee haakjes, niets op tegen hebben, maar als dat nu de weg is, dat men iemand, die een tijdje bij de gemeente heeft gewerkt en die wordt opgezegd, wat na korter of langer tijd zal gebeuren, een gratificatie of eenige weken lang een be paald inkomen zal schenken uit de belastinggelden, dan is dat iets, wat ik absoluut niet kan goedkeuren en waar ik mij met hand en tand tegen zal verzetten. Ik zal daar nu echter niet op ingaan, maar later mijn ar gumenten wel naar voren brengen. De Voorzitter: Aangezien er oppositie is, zal ik het voorstel-Molenaar in stemming brengen. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel-Molenaar, om het adres in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen om prae-advies, wordt met 13 tegen 9 stemmen verworpen. Vóór stemmen de heeren M. Molenaar, Dijkstra, O. F. de Vries, Koopal, Muller, Tiemersma, Collet, B. AAolenaar en De Boer. Tegen stemmen de heeren Lautenbach, Van der Werff, Tulp, Oosterhoff, Van Weideren baron Rengers, Jansen, Cohen, Visser, mevrouw BuismanBlok Wij- brandi, de heeren Westra, IJ. de Vries, Berghuis en De Vos. Met algemeene stemmen wordt besloten het adres af te wijzen. 5. adres van O. L. Veerman, hoofd van de leerschool der Christelijke Kweekschool e. a. onderwijzers en van S. van der Veen e. a. onderwijzeressen om hun een toelage uit de gemeentekas te verstrekken op grond der wet van 5 Mei 1923 (Staatsblad no. 190). Wordt bij de desbetreffende stukken gevoegd. 6. adres van W. Sinning en F. Bos, doodgravers aan de Noorderbegraafplaats alhier, betreffende aan hunne woningen aldaar aan te brengen verbeteringen. De Voorzitter kan meedeelen dat de in dit stuk ge vraagde verbeteringen reeds bij Burgemeester en Wet houders in overweging zijn geweest, terwijl hij meent dat de plannen ook reeds bij de commissie voor Open bare Werken zijn geweest. Spreker stelt daarom voor dit stuk bij die stukken te voegen. Dienovereenkomstig wordt besloten. 7. adres van de Vereeniging voor Volkshuisvesting alhier om haar voor den bouw van 20 woningen aan de Merelstraat een voorschot uit de gemeentekas te verleenen van ten hoogste 62.975. Wordt in handen van Burgemeester en Wethouders gesteld om prae-advies. 8. dat Burgemeester en Wethouders a. in erfpacht hebben uitgegeven van de terreinen tusschen Oostersingel, Cambuursterpad en de Bleeklaan een gedeelte van blok C groot 660 M2. aan Th. Kamsrna en D. Kamsma te Huizum, waarde 5610. jaarlijksche erfpachtsom 336.10 en een gedeelte van bouwblok II aan J. Postma alhier, waarde 944. jaarlijksche erfpachtsom 56.64 b. bij openbare inschrijving hebben gegund de le vering van 400 stuks privaattonnen ten dienste der ge meentereiniging aan Joh. Hoekstra en Zn. te Wartena voor 1975.— c. naar aanleiding van de vraag van den heer K. de Boer in de raadsvergadering van 12 Juni 1923 gedaan omtrent het aantal leerlingen, dat is opgegeven voor de Leeuwarder Schoolvereeniging en voor de Nederlandsch Hervormde Schoolvereeniging, aan de betrokken school besturen deze vraag hebben overgebracht en dat van die besturen de overgelegde antwoorden zijn ontvangen, waaruit o. a. blijkt dat, bij de nog inkomende aangiften voor de scholen, het getal leerlingen daarvan nog niet vaststaat 9. dat zijn ingekomen van de voorzitters van de hoofdstembureaux voor de verkiezing van de leden van den Gemeenteraad afschriften van de bij het 3e lid van artikel 95 der Kieswet bedoelde processen-verbaal en van den voorzitter van het centraal stembureau afschrift van het proces-verbaal der zitting van dat bureau be doeld bij artikel 107, alsmede van het besluit tot vast stelling van den uitslag der verkiezing bedoeld bij artikel 97 der Kieswet, en dat deze stukken in handen zijn gesteld van de com missie, belast met het onderzoek der geloofsbrieven, wier rapport op de agenda voor heden onder punt 2 voorkomt. De punten sub 8 en 9 worden voor kennisgeving aangenomen. III. De Voorzitter zou thans aan de orde willen stellen een punt, niet voorkomende op de agenda, n.I. Voorstel van Curatoren van het Gymnasium om Dr. H. F. Huisken, directeur van- en leer aar aan de Rijks Hoogere Burgerschool te Leeuwarden, wederom voor den cursus 1923/24 te benoemen tot tijdelijk leeraar in de wis- en natuurkundige aardrijkskunde aan het Gymnasium. Spreker memoreert dat dit een gewone jaarlijksche benoeming is, omdat de Minister niet langer dan een Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Juli 1923. 139 jaar permissie wil geven. Als de Raad geen bezwaar heeft, zou spreker tot stemming willen overgaan. I' De Raad maakt hiertegen geen bezwaar. Met algemeene stemmen wordt benoemd Dr. H. F. Huisken, voornoemd. IV. De Voorzitter zou nog een punt, dat niet voor komt op de agenda, willen aanbrengen, n.I. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot ver huring van een perceel nieuw aangelegd weiland aan de Potmarge, kad. bekend sectie G, no. 3647, groot 3.36.10 H A. De Voorzitter geeft hierbij de volgende toelichting. Het betreft hier de verhuring van een perceel nieuw aangelegd grasland, dat voor bouwland absoluut niet geschikt bleek te zijn. Het is de hoogste tijd dat het land wordt verhuurd, het is daarom publiek aangeboden in de krant en daarop zijn 4 inschrijvingsbiljetten in gekomen. Op advies van den deskundige der gemeente zijn, juist omdat het hier nieuw aangelegd land betreft, verschillende voorwaarden gesteld, waarvan de verschil- II lende inschrijvers kennis hebben genomen en waarop zij geen aanmerkingen hebben gemaakt. Nu is er een zeer klein, minimaal verschil tusschen den hoogsten en den volgenden inschrijver. Burgemeester en Wethouders I stellen echter voor het land niet aan den hoogsten in schrijver te gunnen en wel hierom. Van de beide hoogste inschrijvers biedt de eene gedurende 5 jaar een som van 300.per jaar, terwijl de andere een limiet stelt, voor het eerste jaar van 100.en voor de andere 4 jaren van 360.per jaar. Wanneer men dat nu uitrekent dan loopt het laatste gedurende 5 jaar op tot 1540.en het eerste tot 1500.Mijns inziens moet echter de gemeente die 40.laten loopen, omdat dit perceel land tegen de bebouwde kom aanzit, zoodat absoluut niet gezegd dan worden, dat het niet binnen 5 jaar zal worden gebruikt. Wordt het gedurende 5 jaar niet als bouwterrein ge bruikt, blijft het dus liggen, zooals het ligt, dan zou de huur van 1540.de beste zijn. De andere inschrijver geeft echter direct het eerste jaar 300.terwijl de hoogste het eerste jaar een goedkoop jaar zal hebben en eerst langzaam op de andere inloopt; als b.v. na 3 jaar het terrein door de gemeente moet worden gebruikt, dan zal zij er minder voor hebben ontvangen bij een huurprijs, na het eerste jaar, van 360.dan bij den huurprijs van 300.Aangezien nu m. i. eenige kans bestaat, waar het stuk land vlak tegen de bebouwde kom aan zit, dat het binnen 5 jaar zal worden gebruikt, zou ik willen voorstellen het land te gunnen aan den in schrijver, die 300.per jaar biedt. Loopt het 5 jaar, dan heeft de gemeente 40.schade, maar er is kans dat de gemeente voor dien tijd al meer huur voor het land maakt. Op zichzelf hebben Burgemeester en Wethouders en de deskundige tegen beide huurders geen bezwaar. De eene is wel meer boer en de andere meer slager en hoewel de boer wel beter zal zijn, kan men in het al gemeen toch niet zeggen dat een slager het land niet goed zal onderhouden. Burgemeester en Wethouders stellen, in overleg met den deskundige der gemeente, voor, het perceel nieuw aangelegd weiland aan de Potmarge, kadastraal bekend Sectie G no. 3647, groot 3.36.10 H.A., te gunnen aan E. R. van der Weide voor 300.'s jaars en onder de voorwaarden nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. V. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1 (Agenda no. 2). Rapport der commissie, belast geweest met het onderzoek der geloofsbrieven van de met September e.k. benoemde leden van den Raad. De heer Tiemersma rapporteert namens de commissie, dat de geloofsbrieven en de daarbij overgelegde stukken van de heeren H. de Boer, K. de Boer, G. Botke, mevrouw H. C. BuismanBlok Wijbrandi, de heeren A. Cohen, J. A. Collet, L. Dijkstra, S. Dijstra, W. Fransen Jzn., IJ. G. Hooiring, J. Jansen, C. E. van Koetsveld, M. Koopmans, D. Lauten bach, B. Molenaar, M. Molenaar, J. Muller, J. Ooster hoff Jzn., Th. Overmeer, D. van Weideren baron Ren gers, H. Tiemersma, S. Tulp, M. Visser, O. F. de Vries, Ij. de Vries Bzn., E. Weima en P. F. J. Westra, die tot lid van den Raad zijn gekozen, in orde zijn bevonden, weshalve zij adviseert tot toelating met uitzondering van den heer S. Dijstra, die zijne benoeming tot lid van Gedeputeerde Staten van Friesland heeft aangenomen. Met algemeene stemmen wordt, overeenkomstig het advies der commissie, besloten. 2 Agenda no. 3.) Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van de balans en de winst en verliesrekening van het bedrijf der gemeentelijke waterleiding, dienst 1922. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De Voorzitter: Ik wil even van deze gelegenheid ge bruik maken, nu wij toch over de waterleiding spreken, om te verzoeken, dat ieder in zijn eigen kring zooveel mogelijk tracht te bevorderen dat de zuinigheid wordt betracht met het leidingwater. Sinds Zondag is het tij delijk tusschenstation te Roordahuizum in werking en tot nog toe hebben wij deze goede resultaten dat, of schoon de stad reusachtig is gaan nemen, wij toch nog steeds genoeg water hebben gehad. Zaterdag j.l. zou de stad ons even nemen, de toren was al leeg. Toen is echter het stoomgemaal om het zoo maar te noemen te Roordahuizum in werking gesteld en als men nu de zuinigheid betracht en deze periode niet al te lang duurt, zal het beter zijn dan den vorigcn zomer. Duurt het erg lang, dan kan met behulp van Roorda huizum ook niet steeds voldoende water worden ge geven. Daarom zou ik aan de raadsleden willen vragen, ieder in zijn eigen kring de zuinigheid te bevorderen, om het stoppen van de waterleiding zooveel mogelijk, waar zoo zorgvuldig mogelijk wordt gewerkt, te voor komen. Met alle tusschenstations gaat het op 't oogen- blik goed, er is nog voldoende water, maar als het lang duurt, kan het ook nu niet worden volgehouden, als het publiek, zooals op andere plaatsen en ook hier j.l. Zaterdag is geconstateerd, geweldig gaat nemen. Dat wilde ik hier even meedeelen. 3 (Agenda no. 4). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van de rekening en ver antwoording van het Levensmiddelenbedrijf, in liquidatie, over 1922. 4 (Agenda no. 5). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan mej. C. Maurer, onderwijzeres aan gemeenteschool no. 4, op haar verzoek als zoodanig eervol ontslag te verleenen. 5 (Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot onderhandsche verpachting van de op komsten der Blauwe- en Wittebrug over het Vliet. Dit voorstel luidt als volgt

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1923 | | pagina 2