140 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Juli 1923. Den 14 November 1922 besloot Uwe Vergadering tot onderhandsche verpachting van de opkomsten der brug gelden van onderscheidene bruggen, met het vrije ge bruik van dienstwoningen, voor zoover aanwezig, voor het jaar 1923. Bij Uw besluit werden wij tevens gemachtigd de betrekkelijke overeenkomsten met de brugwachters, indien naar ons oordeel gewenscht, van jaar tot jaar te verlengen. Deze machtiging voorziet echter niet in het geval dat zich thans heeft voorgedaan, n.l. dat de bediening is opengevallen. De pachters van de bruggelden der Blauwebrug en die van de Wittebrug zijn overleden, zoodat Uwe Vergadering in de vacatures zal hebben te voorzien. De Directeur der Gemeentewerken geeft bij zijn advies van 8 Juni 1.1. no. 816 in overweging uit de sollicitanten voor de bediening van deze bruggen te kiezen: voor de Blauwebrug W. Johannesma en voor de Wittebrug R. van der Weide, waarmede wij ons op de door dien ambtenaar aangevoerde gronden kunnen vereenigen. Den pachttijd zouden wij over het nog te verloopen tijd vak tot 31 December e.k. willen bepalen, omdat het betrekkelijk contract c.q. dan voor alle betrokken be langhebbenden gezamenlijk kan worden hernieuwd. De woning Zuidvliet no. 262, tot dusver in gebruik geweest bij den pachter van de opkomsten der Witte brug, wenschen wij overeenkomstig het voorstel van den Directeur te bestemmen tot woning voor de werkvrouw van gemeenteschool no. 6. Deze woont thans Noordvliet Slot, een afstand van de school die in het belang van den dienst niet gewenscht is. Dit kan te gereeder ge schieden, omdat thans voor de bediening van de brug een verblijf daarbij aanwezig is. Wegens het gemis van vrije woning dient de toelage voor de Wittebrug dan met 2.per week te worden verhoogd. Ons voorstel strekt derhalve dat Uwe Vergadering besluite I. ondershands, tot 1 Januari 1924, te verpachten de opkomsten der bruggelden van a. de Blauwebrug aan W. Johannesma alhier b. de Wittebrug aan R. van der Weide alhier, met bepaling dat, zoolang zij de bediening verrichten, aan elk van hen, boven de te innen bruggelden, uit de gemeentekas eene toelage van Tien gulden 10. per week wordt uitgekeerd, en verder op de door Burgemeester en Wethouders vast te stellen voorwaarden II. de woning Zuidvliet no. 262, tot dusver in gebruik geweest als brugwachterswoning, te bestemmen tot woning voor de werkvrouw van gemeenteschool no. 6 en Burgemeester en Wethouders te machtigen die daar voor tegen een vergoeding van ten minste 2.per week te verhuren. 6 (Agenda no. 7). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot opneming van de weilanden aan de Bildtschestraat aangekocht van de erven Koning c. s., in het gemeentelijk grondbedrijf. Dit voorstel luidt als volgt Zooals in Uwe vergadering van 12 Juni 1.1. werd medegedeeld, hebben de door den Kantonrechter alhier benoemde deskundigen de waarde van de kadastrale perceelen aan de Bildtsche straat Sectie D nos. 1758 en 1759, toen eigendom van de erven Koning, geschat op 33.684.d. i. naar 1.20 per M2. bij eene totale oppervlakte van 2.80.70 H.A. De kosten van taxatie, notarieele overdracht enz. hebben bedragen 422.80, zoodat de gemeente voor 34.106.80 eigenares is ge worden. Thans dienen deze perceelen bij het gemeentelijk grondbedrijf te worden ingebracht, waarvoor volgens de voorschriften der betrekkelijke verordening (gemeente blad 1920 no. 20 en 1921 no. 33) een besluit van Uwe Vergadering wordt vereischt, waarom wij U in over weging geven te besluiten de kadastrale perceelen Sectie D no. 1758, groot 2.10.80 H.A. en no. 1759, groot 0.69.90 H.A., gelegen aan de Bildtsche straat, in het gemeentelijk grondbedrijf in te brengen, tegen eene grondwaarde van 34.106.80 voor beide perceelen te zamen. 7 (Agenda no. 8). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan de N. V. Albino-maatschappij te Groningen een terreintje, grenzende aan haar perceel Noordvliet hoek Jacob Binckesstraat, in eigendom af te staan. Dit voorstel luidt als volgt De Naamlooze Vennootschap Albino Maatschappij, gevestigd te Groningen, heeft ons vergunning verzocht tot het verbouwen van het perceel Noordvliet no. 181, hoek Jacob Binckesstraat. Volgens het ingezonden bouwplan zouden de in den zijgevel ontworpen licht ramen rechtstreeks uitzicht bekomen op den aangelegen gemeentegrond. De toestand daar ter plaatse laat uit een oogpunt van welstand bezien eenigszins te wen schen over. Verbetering ware te verkrijgen, indien adressante het ongegadigde stukje gemeentegrond ten oosten van haar perceel in eigendom overneemt en het deels als tuintje aanlegt. Het zuidelijk gedeelte wordt ten behoeve van den te verbouwen winkel als stoep aangelegd en bestraat. De N. V. verklaart zich blijkens haar schrijven van 22 Juni 1.1. bereid het terreintje tegen den gevraagden prijs van 4.per M2. en onder de verder door ons gestelde voorwaarden in eigendom te aanvaarden, waar om wij U voorstellen te besluiten aan de N. V. Albino Maatschappij, gevestigd te Gro ningen, in koop af te staan de strook grond op den westelijken hoek van de Jacob Binckesstraat en het Noordvliet gelegen, kadastraal bekend Sectie G no. 10802, groot 38 M2., met enkele zwarte ar^ure op de overgelegde teekening aangeduid, onder de volgende voorwaarden 1. de koopprijs bedraagt 4.per M2. 2. het over te dragen terrein, voor zoover niet te bestraten, moet als tuintje of bleek worden aangelegd en onderhouden; het mag nimmer worden gebruikt voor opslag van goederen als anderszins 3. over de geheele lengte van het aan te leggen tuintje of bleekje moet langs de straatzijde een hekje worden geplaatst en onderhouden de teekening van het hekje dient vooraf de goedkeuring van Burgemeester en Wethouders te verkrijgen 4. de kosten van overdracht, enz. van den grond komen voor rekening van de koopster. 8 (Agenda no. 9). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan J. de Groot te Sneek in erfpacht af te staan een perceel bouwterrein aan de Menal- dumerstraat. Dit voorstel luidt als volgt Van J. de Groot te Sneek ontvingen wij het verzoek om aan hem in erfpacht af te staan een perceel bouw terrein nabij den Harlingerstraatweg en gelegen aan de Menaldumerstraat, onmiddellijk naast en ten zuiden van het bouwterrein dat onlangs aan D. Slagter te Blijham in erfpacht is afgestaan. Wij hebben met den adressant inzake de voorwaarden van afstand en de bebouwing overleg gepleegd en zijn met hem tot overeenstemming gekomen. De grondprijs, die tot grondslag van den erfpachts canon zal strekken, is 7.per M2., welk bedrag vol doende is te achten en overeenkomt met hetgeen tot dusver voor grond van soortgelijke ligging in deze om Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Juli 1923. 141 geving is bedongen. De Directeur der gemeentewerken kan zich blijkens zijn overgelegd advies met den be doelden afstand in erfpacht vereenigen. Onder overlegging van de stukken geven wij U in overweging te besluiten aan J. de Groot te Sneek tot 31 December 1990 in erfpacht af te staan een gedeelte van het perceel, ka dastraal bekend gemeente Leeuwarden Sectie D no. 1757 en gelegen aan de Menaldumerstraat onmiddellijk naast en ten zuiden van het terrein dat aan D. Slagter te Blij ham in erfpacht is afgestaan, als op de overgelegde situatieteekening is aangeduid, ter grootte van ongeveer 162 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster op te meten, zulks op de volgende voor waarden 1. de canon wordt berekend naar een grondwaarde van 7.per M2. en een rentevoet van 6 per jaar 2. de erfpachter moet binnen tweemaal 24 uur, nadat hij van de toewijzing in erfpacht kennis heeft be komen, een waarborgsom ten bedrage van 57.— stor ten ten kantore van het gemeentelijk grondbedrijf voor de nakoming der voorwaarden 3. de rooilijn voor het te stichten gebouw zal nader door den dienst der gemeentewerken worden aange wezen 4. het te stichten gebouw moet aan redelijke eischen van architectuur, zulks ter beoordeeling van Burge meester en Wethouders, voldoen 5. de bekapping van het te stichten gebouw moet aansluiten aan en overeenstemmen met de bekapping van het naastgelegen perceel langs het gedeelte, dat op de genoemde situatieteekening met A en B is aan geduid 6. de bepalingen betreffende de uitgifte van bouw terreinen gelegen tusschen Oostersingel en Cambuur- sterpad, vastgesteld bij raadsbesluit van 26 Juni 1917 no. 258R/138, zooals deze nader zijn gewijzigd en voor zoover met het bovenstaande niet in strijd, worden voor dezen afstand in erfpacht van kracht verklaard. 9 (Agenda no. 10). Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op adressen van het bestuur der ver- eeniging voor Christelijk Schoolonderwijs alhier, om toekenning van gelden uit de gemeentekas voor de aanschaffing van nieuwe schoolmeubelen. Dit prae-advies luidt als volgt Bij adressen van 17 Mei j.L, den 12en Juni d.a.v. om prae-advies in onze handen gesteld, vraagt het Bestuur van de Vereeniging voor Christelijk Schoolonderwijs, alhier, gelden uit de gemeentekas te verstrekken ten be hoeve van de aanschaffing van enkele banken voor zijne scholen in de Margaretha de Heerstraat no. 5 en in de Pieter Feddesstraat no. 2. Aan deze adressen is toegevoegd eene verklaring dat genoemd bestuur zich verbindt als waarborgsom in de gemeentekas te storten een bedrag, gelijkstaande met vijftien ten honderd van de kosten. Ingevolge artikel 72 en volgende der Lager Onderwijs wet 1920 kan de Gemeenteraad gelden toestaan aan bijzondere schoolbesturen voor de aanschaffing van nieuwe schoolmeubelen. Deze kosten zijn aan te merken als verbouwingskosten, gelijk bedoeld in het le lid van artikel 74 der wet. Uit de adressen met de daarbij behoorende bijlagen blijkt genoegzaam dat is voldaan aan het derde lid van artikel 73 der meeraangehaalde wet. De gemeente be hoort derhalve de benoodigde gelden beschikbaar te stellen. Wij geven Uwe Vergadering dan ook, onder over- legging van de stukken, in overweging te besluiten voor het Bestuur van de Vereeniging voor Christelijk Schoolonderwijs, alhier, gelden tot een bedrag van 270.of zooveel minder als na de aanschaffing blijkt noodig te zijn, uit de gemeentekas beschikbaar te stellen voor het aanschaffen van nieuwe schoolbanken in de schoolgebouwen Margaretha de Heerstraat no. 5 en Pieter Feddesstraat no. 2. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethouders sub 39 (agenda sub 410). 10 (Agenda no. 11). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om hun een crediet te verleenen voor de overbrenging van een deel van het bedrijf der Gemeente reiniging naar een tweetal perceelen aan de Potmarge en voor den aanleg der daarmede verband houdende werken (bijlagen 1915 no. 35, 1922 nos. 10, 11, 14 en 19 en 1923 no. 17). De beraadslagingen worden geopend. De heer M. Molenaar Ik zou enkele opmerkingen willen maken en enkele vragen willen stellen. In het voorstel van Burgemeester en Wethouders staat in de tweede kolom, bovenaan „de dienst van het huisvuil met werkplaatsen en paardenstallen blijft op de oude plaats." Moet daaruit worden begrepen dat werkelijk de toestand, wat den gewonen reinigingsdienst betreft, blijft bij het oude, zooals het is geweest? Dat moet, dunkt mij, uit deze zinsnede worden opgemaakt. Is het echter niet beter dat de dienst geheel of althans zooveel mogelijk wordt overgebracht naar het nieuwe terrein Mijn tweede vraag is naar aanleiding van een zin uit het schrijven van den directeur, vierde kolom, ongeveer in 't midden „Bij de stichting van een centrale slachtplaats wordt de aanvoer van afgekeurd vleesch naar het aschland opgeheven en heeft de verbranding daarvan ook niet meer plaats op het reinigingsterrein." Als dat juist is, zooals het hier staat, dan is het zeker de bedoeling bij het nieuwe abattoir de verbranding van vleeschresten te doen gebeuren. Dat lijkt mij niet wen- schelijk. Is het niet beter dat die verbranding geschiedt in den oven op het nieuwe terrein Verder een opmerking betreffende de exploitatie. Aan het slot van het schrijven van den directeur staat dat er bespaard zal worden aan werkloonen 13.000.en aan paardenonderhoud 7000.Ik had gaarne gezien dat de directeur die cijfers beter had uitgewerkt, opdat de Raad een overzicht zou hebben gehad, hoe hij komt aan dit bedrag. Het staat er nu maar zonder eenige toelichting ik maak mij een beetje bevreesd dat die cijfers geflatteerd zijn, ik ben niet zeker dat de exploi tatie zoo zal worden gedekt. Nu zou ik hier niet het minste bezwaar tegen hebben, ook al zou de verplaat sing ettelijke duizenden verlies opleveren, maar ik acht het niet goed dat de cijfers geflatteerd worden voorge steld. En als ze niet geflatteerd zijn zou ik ze graag beter uitgewerkt hebben. De heer Visser wou ongeveer hetzelfde vragen. Hij heeft ook het rapport bestudeerd en de vraag gesteld of het niet meer wenschelijk is over te gaan tot centra lisatie van den dienst. Zooals de zaak nu is opgesteld, krijgt men een dubbel bedrijf, waarbij, naar spreker veronderstelt, ook dubbel toezicht, dubbele leiding enz. noodig zal wezen. Als men nu een algeheele verplaatsing krijgt dan zal dat daarom z. i. voordeeliger zijn, dan dat men nu een gedeelte verplaatst en later weer een ge deelte. Spreker meent dus dat het 't beste is het geheele bedrijf vanaf het oude terrein binnen de grens van de bebouwde kom naar buiten te verplaatsen. Hij weet wel dat men nu het meest geschikte en aannemelijke gedeelte van den dienst, de gier, beer en compost, wil verplaatsen naar buiten, maar men krijgt daarmee een dubbel be drijf met dubbele leiding, toezicht en functies. Wanneer

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1923 | | pagina 3