146 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Juli 1923.
1 (Agenda no. 3). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om aan O. Sijtstra, hoofd van gemeente
school no. 7a en aan mej. C. P. Boddé, onderwijzeres
aan gemeenteschool no. 3, op hun verzoek als zoodanig
eervol ontslag te verleenen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
2 (Agenda no. 4). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om aan A. Rauwerda tot wederopzeggens
recht van uitgang te verleenen van de perceelen Zuid-
vliet nos. 192 en 198 over gemeentegrond naar de
Johannes Semsstraat.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij schrijven d.d. 5 Juni 1923 richtte A. Rauwerda,
alhier, tot ons het verzoek om hem vergunning te ver
leenen voor het maken en hebben van een inrit van de
Johannes Semsstraat naar de achterzijde van de aan
de steeg de Haven gelegen pakhuizen, plaatselijk ge-
teekend Zuidvliet nos. 192 en 198, kadastraal bekend
Sectie G nos. 3010 en 4675.
Om van dezen inrit gebruik te kunnen maken moet
de belanghebbende vergunning verkrijgen om in de zich
aldaar bevindende en aan de gemeente toebehoorende
schutting een deur aan te brengen en uitweg te nemen
over het eveneens aan de gemeente toebehoorende
grasveld, kadastraal bekend alsboven no. 6106.
Wij zijn van oordeel, dat het gemeentebelang zich
niet tegen het verleenen van de bedoelde vergunning
verzet, mits deze tot wederopzeggens wordt verleend
en de belanghebbende voor deze voor hem gewichtige
concessie jaarlijks 10.betaalt. Dit bedrag is vol
doende te achten en komt overeen met de vergoeding,
die wordt voldaan door den heer Steinvoorte, aan wien
krachtens Uw besluit van den 10 April 1.1. no. 96R/61
vergunning is verleend tot het maken en hebben van een
toegang naar het achtererf van zijn woning aan de
Vredeman de Vriesstraat door het plantsoen aan de
Straat van Welgelegen.
Overigens behooren alle kosten ten laste van den
belanghebbende te komen.
Onder overlegging van de stukken geven wij U
in overweging adressant op nader door Burgemeester
en Wethouders noodig geachte voorwaarden het ver
langde recht van uitgang te verleenen.
3 (Agenda no. 5). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot het verleenen van geldelijke medewerking
voor woningbouw door de woningbouwvereeniging
„Beter Wonen" (bijlage no. 21).
4 (Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot het beschikbaarstellen van gelden uit
de gemeentekas voor de aanschaffing van leermiddelen
in scholen van de Vereeniging voor Christelijk School
onderwijs.
Dit voorstel luidt als volgt
Het bestuur der Vereeniging voor Christelijk School
onderwijs alhier, verzoekt ons te willen bevorderen dat
uit de gemeentekas gelden beschikbaar worden gesteld
ten behoeve van de aanschaffing van leermiddelen, welke
ontbreken voor het geven van onderwijs in de gym
nastiek en lichamelijke oefeningen aan zijne scholen in
de Pieter Feddes-, de Margaretha de Heer- en de
Leeuwrikstraat.
In het daartoe betrekkelijk verzoek is tevens opge
nomen eene verklaring dat genoemd bestuur zich ver
bindt als waarborgsom in de gemeentekas te storten
een bedrag, gelijkstaande met vijftien ten honderd van
de kosten.
Ingevolge artikel 72 en volgende der Lager Onderwijs
wet 1920 kan de Gemeenteraad gelden toestaan aan bij
zondere schoolbesturen voor de aanschaffing van de
hierbij bedoelde leermiddelen. Deze kosten zijn aan te
merken als verbouwingskosten, gelijk bedoeld in het
le lid van artikel 74 der wet.
Uit het verzoek blijkt genoegzaam dat is voldaan aan
het derde lid van artikel 73 der meeraangehaalde wet.
De gemeente behoort derhalve de benoodigde gelden
beschikbaar te stellen.
Wij geven Uwe Vergadering dan ook, onder over
legging van het verzoek, in overweging te besluiten
voor het bestuur van de Vereeniging voor Christelijk
Schoolonderwijs alhier, uit de gemeentekas gelden be
schikbaar te stellen voor het aanschaffen van leermid
delen ten behoeve van het onderwijs in de gymnastiek
en de lichamelijke oefeningen aan zijne scholen in de
Pieter Feddes-, de Margaretha de Heer- en de Leeuw
rikstraat.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethouders
sub 2—4 (agenda sub 46).
5 (Agenda no. 7). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot onderhandsche verhuring van de per
ceelen weiland sectie F nos. 3447, 3448 en 3449 en
sectie G nos. 2827, 2828, respectievelijk liggende aan
den Groningerstraatweg en den Weg naar Cambuur,
aan J. Turksma, alhier.
Dit voorstel luidt als volgt
Van den huurder der aan de gemeente Leeuwarden
toebehoorende weilanden aan den Groningerstraatweg,
kadastraal bekend Sectie F nos. 3447, 3448 en 3449,
en aan den Weg naar Cambuur, kadastraal bekend
Sectie G nos. 2827 en 2828, den heer J. Turksma, vee
handelaar te Huizum, ontvingen wij het verzoek om de
genoemde weilanden, waarvan de huurtermijn respectie
velijk op 1 en 12 November e.k. zal eindigen, weder
aan hem te verhuren.
De deskundige voor de gemeente-landerijen is van
oordeel, dat de perceelen aan den Groningerstraatweg
kunnen woren verhuurd voor 85.per 36% A. en
die aan den Weg naar Cambuur voor 80.per 36%
A., welke huurprijzen ons voldoende hoog voorkomen.
De adressant heeft verklaard met deze huurrpijzen
genoegen te nemen.
Onder overlegging van de stukken geven wij U in
overweging te besluiten
aan J. Turksma, veehandelaar te Huizum, te verhuren
voor den tijd van vijf jaren op de voorwaarden door
Burgemeester en Wethouders te stellen
a. ingaande den 1 November 1923 de weilanden aan
den Groningerstraatweg, kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden Sectie F nos. 3447, 3448 en 3449, tezamen
groot 2.45.40 H.A. (62/3 pondemaat) voor een som van
566.per jaar
b. ingaande 12 November 1923 de weilanden aan
den Weg naar Cambuur, kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden Sectie G nos. 2827 en 2828, tezamen groot
1.63.70 H.A. (4'/2 pondemaat) voor een som van
360.per jaar.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer IJ. de Vries: Dat adres, dat is ingekomen,
maakt een aanmerkelijk verschil hiermee, terwijl dat bod
voor de gemeente voordeeliger is. Turksma zal 80.
per pondemaat geven, maar Klamstra biedt 95.per
pondemaat. En ik meende dat er een pondemaat of tien
is, dus zou het de gemeente een 150.per jaar schelen.
Er is dus wel reden om in overweging te nemen of dit
punt misschien ook moet worden aangehouden of dat
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Juli 1923. 147
Burgemeester en Wethouders nog een nadere inschrij
ving dienen te houden.
De heer O. F. de Vries (wethouder): We hebben er
in het college nog niet over gesproken, omdat het adres
van Klamstra pas is ingekomen. Maar mijn persoonlijke
meening is en ik meen ook dat het college die zal
beamen dat wij nu, na de onderhandsche verhuring,
die in de krant heeft gestaan, waardoor Klamstra precies
weet wat Turksma geeft en waardoor hij heel gemak
kelijk een iets hoogeren prijs kan bieden, niet nog een
publieke verhuring kunnen houden. Het standpunt van
het college is dat het land aan Turksma, met wien
daarover onderhandeld is, moet worden verhuurd, tegen
den prijs, die is overeengekomen. Dat is althans mijn
standpunt. Ik meen dat wij dit punt nu niet behoeven
aan te houden, maar dat hierover in deze vergadering
best een beslissing kan vallen.
De heer IJ. de Vries: Ik zou op het gezegde door den
wethouder twee dingen willen antwoorden. In de eerste
plaats, dat hieruit blijkt, dat die onderhandsche dingen
in het algemeen verkeerd zijn en dat het beter is publieke
aanbestedingen en publieke verhuringen te houden.
Bovendien vind ik ook den prijs van 80.per pon
demaat voor weiland bij de stad betrekkelijk laag. Waar
buitenaf en in de provincie zelfs voor minderwaardig
land prijzen van 90.tot 100.per pondemaat
worden betaald, vind ik dezen prijs werkelijk niet hoog.
Hieruit blijkt dat een onderhandsche verhuring de groote
schaduwzijde heeft, dat men er niet uit haalt, wat er
uit te halen is.
De heer Berghuis (wethouder)Ik wil nog even
aanvullen datgene, wat mijn collega De Vries ik
geloof ook wel, namens het college heeft gesproken.
De omstandigheden zijn hier een beetje anders het
betreft hier geen weiland, dat in de verte ligt, maar
bouwterrein-weiland. Als dergelijk weiland vrij komt, is
het altijd gewoonte om den deskundige als wij een
deskundige hebben, die niet goed is, moeten we dien
ontslaan, maar niet de schuld gooien op de huurders
te vragen, wat een billijke pacht is. Misschien wordt
dit weiland wel over een halfjaar buiten pacht genomen.
Op 't oogenblik is bij huur van dergelijk weiland in de
omgeving van de stad altijd een van de voorwaarden,
dat de gemeente te allen tijde het recht heeft het weiland
uit de huur te nemen, ongeacht datgene, wat er reeds
aan gedaan is. Onze deskundige, in dezen de heer
Schuiling, is daarmee ook in kennis gesteld en hij doet
nu aan Burgemeester en Wethouders het voorstel om
het land tegen dien prijs aan te bieden. Het college
neemt nu den tegenwoordigen huurder; diezelfde huur
der staat er toch ook voor, dat hij na verloop van een
of twee jaar het land met schade kwijt moet. Het gaat
niet aan om in dergelijke gevallen een publieke verhuring
te houden; zulke stukken land kunnen beter ondershands
worden verhuurd, waar voor de vaststelling van den
huurprijs het college over een zeer onpartijdigen deskun
dige beschikt. En ik ben het totaal eens met mijn collega
De Vries dat, nu eenmaal bekend is, wat Turksma zal
geven, de persoon, dien het hier betreft, heeft heel
goed geweten dat het land uit de huur kwam, maar hij
heeft eerst maar eens afgewacht en gedacht: „nu kan
ik er nog wel een beetje opleggen" ten zeerste moet
worden ontraden op het voorstel van den heer IJ. de
Vries in te gaan, maar de Raad het land toch moet
geven aan den huurder, die het ook al eenige jaren tegen
een hoogeren prijs heeft gehuurd en nu het risico loopt
het land, dat tegen de bebouwde kom aan ligt, binnen
korten tijd kwijt te raken.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
6 (Agenda no. 8). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot vaststelling van de kohieren, dienst
1923, van de bijzondere belasting volgens art. 242d
der Gemeentewet wegens den aanleg van een riool in
den Stienserweg en wegens de kosten van aanleg en
onderhoud van een riool in de Spoorstraat en omgeving.
7 (Agenda no. 9). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging der verordening regelende
de jaarwedden der docenten aan de school van middel
baar onderwijs voor meisjes (bijlage no. 19).
8 (Agenda no. 10). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging van het raadsbesluit van 24
April 1923, waarbij het besluit tot heffing van rechten
onder den naam van leges (gemeentebladen nos. 46 van
1921 en 36 van 1922) is gewijzigd (bijlage no. 20).
9 (Agenda no. 11). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot afstand in erfpacht aan de provincie
van een strook grond langs den Poppeweg, grenzend
aan het reeds aan haar in erfpacht afgestane terrein.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij Uw besluit van 14 Januari 1919 no. 9r/1 2 is aan
de provincie Friesland, gerekend met ingang van 1 Janu
ari 1920, voor den tijd van 50 jaren en tegen een canon
van 20 cent per M2. kadastraal uitgemeten grond een
perceel grond tusschen den Kanaalweg N. Z. en het
Vliet, thans kadastraal bekend gemeente Leeuwarden
sectie G no. 11549 en sectie G no. 11548, voorzoover
betreft laatstgenoemd perceel een westelijk gedeelte
daarvan, in erfpacht afgestaan, zulks ten behoeve van
het provinciaal electriciteitsbedrijf of van andere door
of vanwege de provincie in het algemeen belang onder
nomen werken of ondernemingen.
Bij Uw besluit van 11 April 1922 no. 141R/94 werd
op dezelfde voorwaarden afgestaan de grond, waarop
het gebouw van de voormalige Centrale Keuken, kadas
traal bekend alsvoren no. 10746, staat.
Voor een behoorlijke afscheiding van het bedoelde
terrein vraagt de provincie thans de beschikking over
een strook grond langs den Poppeweg. Deze strook is op
den bijgaanden blauwdruk, gemerkt A, aangegeven met
een witte arcure. Bezwaren tegen dezen afstand bestaan
er bij ons slechts in zooverre, dat de gemeente bij een
verplaatsing en vernieuwing van de Poppebrug, waartoe
het te eeniger tijd zal moeten komen, de beschikking
zal moeten hebben over een gedeelte van het aange
vraagde terrein. Dit gedeelte nabij de ontworpen brug
is op den nevenvermelden blauwdruk met een witte
kruis-anpjre aangegeven en zal tot wederopzeggens in
erfpacht kunnen worden gegeven.
Buiten het tracé van den Poppeweg zal vallen een
onmiddellijk ten zuiden van het laatstvermelde strookje
grond gelegen driehoekig perceelsgedeelte. Dit hoekje,
dat met een roode arcure op de teekening is aange
geven, zal bij uitvoering der brugplannen, als wanneer
na opruiming der noodwoningen de weg zijn aanvan
kelijk ontworpen beloop zal hernemen, bij het terrein
moeten worden gevoegd.
De Directeur der gemeentewerken kan zich, blijkens
zijn schrijven van 15 Februari 1923 no. 251, waarvan
een uittreksel hiernevens gaat, met dezen afstand in
erfpacht vereenigen.
Onder overlegging van de stukken hebben wij de eer
U voor te stellen te besluiten
onder den grond, welke ingevolge de raadsbesluiten
van 14 Januari 1919 no. 9r/12 en van 11 April 1922 no.
141 r/94 aan de provincie Friesland gerekend met ingang
van 1 Januari 1920 voor den tijd van 50 jaren en tegen
een canon van 20 cent per M2. in erfpacht is gegeven,
mede te begrijpen een grondstrook langs den Poppeweg
en grenzende aan het bedoelde terrein, ter grootte van