162 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 21 Augustus 1923.
zij het schoolgeld voor die school niet kunnen betalen.
De heer Visser heeft op sprekers interruptie gezegd
dat hij inderdaad ook vóór had gestemd. Ataar de heer
Visser had dan aan spreker niet moeten toevoegen dat
spreker de consequenties moest aanvaarden, maar de
heer Visser had, evenals spreker bij den wethouder op
spoed moeten aandringen. Dat hij dat niet doet, moet
hij weten, maar spreker meent dat, als hier in den Raad
een voorstel met 15 tegen 8 stemmen wordt aange
nomen, men dan ook mag verwachten, dat het wordt
uitgevoerd.
Nu de kwestie, waarom het hier gaat. Wat men
spreker in de schoenen heeft geschoven dat is juist wat
de wethouder van Onderwijs in de bewuste vergadering
naar voren heeft gebracht als men de kinderen uit de
Amelandsstraat plaatst op de school op de Tuinen, dan
stuurt men de kinderen, die nu op de Tuinen op school
gaan, er uit. Spreker heeft gezegd dat men ten opzichte
daarvan de zaak niet behoeft te forceeren, dat groeit
vanzelf.
Het is waar, wat mevrouw Buisman heeft gezegd,
dat er in de commissie is besloten dat er wijkscholen
zouden komen
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Neen, juist niet.
De heer Muller: Neen, geen wijkscholen, maar toch
een administratieve indeeling in bepaalde wijken.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Neen.
De heer Muller: Hoe wou U dan? Dan zal mevrouw
Buisman zich nader moeten uitdrukken. In dien geest
is toch gesproken.
Sprekers bedoeling is steeds deze geweest, en die
heeft ook bij hem voorgezeten toen hij zijn voorstel
deed: plaats de kinderen op de school, die in hun buurt
staat. Dat zal niet heelemaal mogelijk zijn, omdat de
6 scholen allemaal vrijwel bij elkaar staan; in het Zuiden
van de stad heeft men er geen. Toch kan men de stad
wel in bepaalde wijken indeelen, voor iedere wijk een
grens trekken en een school bestemmen voor de kin
deren, die in die wijk wonen. Is er dan op een bepaalde
school geen plaats meer dan zullen kinderen, die in die
wijk wonen, naar een andere school moeten gaan. Dat
is sprekers bedoeling en het is ook mogelijk dat uit te
voeren en consequent uit te voeren.
Spreker denkt niet over schipperen of niet-schipperen.
Hij heeft indertijd zijn voorstel gedaan, maar men be
hoeft de zaak niet te forceeren. Wat de kwestie van
het grenstrekken betreft, spreker heeft dit in zijn schema
ook gedaan, maar men kan die grenzen trekken, zooals
men wil, als men er maar rekening mee houdt dat men
in elk der wijken zooveel kinderen heeft, dat elk der
scholen bevolkt kan worden. En dat kan in overleg met
de hoofden der bewaarscholen worden gedaan.
Naar aanleiding van wat de wethouder van Onder
wijs heeft opgemerkt, wil spreker zeggen, dat hij dezen
niet zal vragen of hij naar de bewaarschoolonderwijze
ressen zal gaan om advies of niet. Hij vraagt zijn ad
viezen waar hem dat goed dunkt en meent daartoe in
de allereerste plaats bij de betrokken personen te moeten
wezen. Spreker is niet van plan den wethouder, die
hier tegen is, te vragen, of hij dat wel doen mag.
De Voorzitter had er het advies, dat een tijd geleden
van de commissie is ingekomen, niet in willen betrekken,
maar nu daarover al het een en ander is gesproken, wil
hij daarover ook nog wel even praten. Toen spreker
dit advies had gelezen, was hij eigenlijk nog precies even
wijs als toen hij begon en het blijkt nu ook al uit deze
discussies: men heeft in de commissie geen zuivere lijn
kunnen vinden. Van alle leden, die hier reeds het woord
hebben gevoerd, blijkt, dat zij ieder hun eigen meening
hebben en dat blijkt ook uit het advies. Daarin zijn de
namen weggelaten om het advies niet persoonlijk te
doen worden, maar daaruit blijkt ook dat het eene lid
die en het andere lid weer die meening was toegedaan.
Men kon niet tot elkaar komen, is ten slotte toch tot
elkaar gekomen, maar in een zoo onduidelijk voorstel,
dat er wel een dikke memorie van toelichting bij mocht,
wilde men precies weten, wat er mede wordt bedoeld.
Mevrouw Buisman zegt hier nu „ja", de heer Muller zegt
„neen" en de heer Visser staat er misschien tusschen in.
Zoo ging het ook in de commissie. Ten slotte is men
daar dan tot dit resultaat gekomen, ik zal het voor
lezen, dan kan ieder oordeelen of ik gelijk heb
„Een der leden is van meening dat men niet te veel
moet afbakenen. Volgens spreker dient men bij de
plaatsing van leerlingen de wijk-kinderen te laten
voorgaan en, zoo er dan nog plaats is, gelegenheid
te geven tot plaatsing van kinderen uit andere stads
gedeelten, die voorkeur hebben voor een bepaalde
school. Spreker zou echter de kinderen ook al
komen zij uit een ander stadsgedeelte die eenmaal
tot de school zijn toegelaten, het recht willen laten
die school te blijven bezoeken gedurende den ge-
heelen leertijd".
Met deze opvatting heeft zich de commissie veree-
nigd. De wijkkinderen zouden dus moeten voorgaan,
maar of er een strenge omschrijving van de grens zou
moeten komen, of dat de gedachte is dat de kinderen
in het algemeen wel zullen worden aangegeven voor
de school, in welker nabijheid zij wonen, zoodat de
wijk door de aangifte der ouders vanzelf ontstaat, staat
hier niet duidelijk in. Men wil hierin wel dat de kin
deren, die in de buurt van een bepaalde school wonen,
daar ook op school gaan, maar of er bepaalde wijken
moeten komen, staat hier niet in. Afoet het nu daarheen
of niet De heer Muller zegt van wèl. Het hangt er
echter maar net van af hoe men de wijken indeelt, daar
gaat het hier juist om. Mevrouw Buisman is van opinie
dat men de wijken niet zuiver behoeft te omschrijven,
dat men de ouders moet laten zeggen waar zij hun kind
willen hebben en dat deze hun kinderen zeker zullen
zenden naar de bewaarschool, die in de buurt is, zoodat
men dan wijken krijgt, die vanzelf ontstaan, terwijl men
toch de ouders het zelf wil laten weten, waar zij hun
kind willen zenden.
Uit het advies der commissie, uit haar geheele voor
stel en ook uit de discussies hier in den Raad is dus wel
gebleken dat, hoewel het principe door den Raad is
aangenomen, het vraagstuk nog behoorlijk moeilijk is.
Dat gevoegd bij de andere werkzaamheden, die Burge
meester en Wethouders bezig hielden, maakt, dat het
niet te verwonderen is dat de wethouder niet precies
wist, hoe hij er mee aan moest en dat Burgemeester
en Wethouders het ook niet wisten. Spreker wil wel
eerlijk zeggen dat hij nu van middag nog niet veel
wijzer is geworden. Wel weet hij nu wat de persoon
lijke opinie is van enkele raadsleden maar of deze wordt
gedeeld door alle raadsleden, is niet bekend, zoodat men
thans nog niet komt tot een positief resultaat.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi Mijn idee is,
dat de conclusie toch vrij duidelijk is. Alles blijft, zooals
het is, maar er wordt een evenredig schoolgeld ge
heven en de ouders zijn tot op zekere hoogte vrij, naar
welke school zij hun kind willen sturen. Nu zou het
kunnen gebeuren dat de school op de Tuinen bijna
bezet was en dat daarvoor twee aangiften kwamen
een van een kind van de Nieuwestad en een van een
kind uit de buurt van de Tuinen. In dat geval zou het
laatste kind voor moeten gaan. Mij dunkt dat de con
clusie vrij duidelijk is de keuze wordt aan de ouders
overgelaten, maar de voorkeur is aan de kinderen uit
dezelfde buurt.
De Voorzitter: Men zou het dus kunnen aanduiden
als „het vrije-keuze-systeem".
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 21 Augustus 1923.
163
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi Eén bepaling
wordt hierbij, dunkt mij, steeds vergeten, n.l. dat er
een evenredig schoolgeld wordt geheven. Dat is iets,
waardoor de geheele situatie wordt veranderd. De
ouders blijven verder volkomen vrij in de keuze. Mij
dunkt dat dit het beste is en wijkscholen behoeven het
dan absoluut niet te worden.
De heer Muller is het volkomen met mevrouw Buis
man eens, dat dit advies, dat ongeveer 1 y2 jaar ge
leden is uitgebracht, niet onduidelijk is. Daarin wordt
juist uiteengezet dat de kinderen, die in de buurt van
een school wonen, deze school zullen bezoeken als de
ouders dat wenschen en dat verder een evenredig
schoolgeld zal worden geheven. Als het besluit zoo
wordt uitgevoerd, is spreker dubbel en dwars tevreden.
De heer Visser: Nu wordt het een heele draaikolk,
nu redeneert U weer heelemaal andersom als in de
commissie.
De interpellatie wordt gesloten.
16 Agenda no. 17). Voorstel van Burgemeester
en Wethouders tot wijziging van onderscheidene ver
ordeningen betreffende het openbaar lager onderwijs
en van de verordening op de school van M. O. voor
meisjes (bijlage no. 22).
De heer Tiemersma: Dit zeer lijvig stuk kwam eerst
Zaterdag in ons bezit. Dat zou geen bezwaar zijn, wan
neer daarin slechts waren verwerkt verschillende raads
besluiten. Doch bij een nader doorzien van het stuk is
mij gebleken, dat er ook wijzigingen van verschillende
verordeningen in zijn verwerkt en dat er in wordt ver
wezen naar het advies van de onderwijsorganisatie, dat
bij de stukken is overgelegd, maar niet is gedrukt, om
dat dit te veel geld zou kosten. Door een en ander is
het mij niet mogelijk geweest in dezen betrekkelijk
korten tijd de stukken na te zien, waarom ik zou willen
vragen dit voorstel tot een volgende vergadering aan te
houden.
Het voorstel-Tiemersma wordt ondersteund.
De Voorzitter Burgemeester en Wethouders onder
steunen zelf het voorstel ook.
Met algemeene stemmen wordt besloten het voorstel
van Burgemeester en Wethouders tot een volgende ver
gadering aan te houden.
IV. De Voorzitter zegt dat hij een groote fout zou
begaan, wanneer hij thans de vergadering zou sluiten,
zonder nog iets te zeggen.
Het is tenzij er deze maand nog een spoed-
eischende vergadering komt, maar deze is niet in 't
zicht heden de laatste vergadering voor verschil
lende raadsleden, die hier nu zitting hebben. Voor een
gedeelte zijn dat heeren, die zich niet weer candidaat
lieten stellen, terwijl ten opzichte van andere heeren de
kiezers hebben gemeend dat zij moesten worden ver
vangen. Hoe het ook zij, er zijn hier verschillende leden,
die hier niet meer terug zullen keeren. Daar zijn leden
bij, die betrekkelijk lang als raadslid zitting hebben
gehad, er zijn er ook bij die nog slechts betrekkelijk
korten tijd zitting hadden, maar afgescheiden van den
tijd van zitting zou spreker hier namens de gemeente
aan de raadsleden, die hier met September niet meer
terug keeren, den dank willen brengen van de gemeente
voor wat zij hebben gedaan als raadslid, doordat zij
aan verschillende zaken hebben meegewerkt. De laatste
4-jarige periode is er een geweest, waarin verschil
lende belangrijke zaken onder den hamer door zijn ge
gaan. Wel zijn er ook enkele belangrijke zaken onder
den hamer blijven hangen, maar ten slotte zijn hier toch
verschillende belangrijke zaken afgedaan en hebben
deze hun beslag gekregen. Ieder heeft omdat ook
raadsleden van verschillende partijen weggaan, wil
spreker dat noemen daaraan meegewerkt naar zijn
inzichten en politieke beginselen de politiek toch is
niet los te maken van gemeenteraadszaken, waarom
spreker dit er gerust bij mag zeggen zooals elk van
hen meende dat het 't beste en in 't belang van de ge
meente was. Spreker brengt den heeren nogmaals den
dank der gemeente over voor wat zij hebben gedaan.
Op den regel, om niet speciaal de namen te noemen
van hen, die in September niet terug keeren, wil spre
ker hier één uitzondering maken, omdat thans ook
vertrekt een wethouder, die lange jaren en zeker
niet het minst aantal jaren deel heeft uitgemaakt
van dezen Raad en in het bijzonder van het college
van Burgemeester en Wethouders. Spreker hoopt per
soonlijk in de laatste vergadering van het college van
Burgemeester en Wethouders ook nog een enkel woord
namens dit college tot den heer Berghuis te richten
hij heeft nu wel in het algemeen den dank der gemeente
gebracht tot allen die vertrekken en dus zeer zeker ook
tot hem, maar spreker wil hier ook vooruit zeggen, wat
hij in het college hoopt te herhalen: dat de samenwer
king met den heer Berghuis, die in de vergaderingen
van Burgemeester en Wethouders natuurlijk veel meer
tot haar recht en tot uiting kwam dan in den Raad,
altijd zeer aangenaam is geweest. Spreker kan niet
anders zeggen dan dat de heer Berghuis dikwijls door
zijn helder oordeel en scherp verstand ook in het col
lege een groote steun is geweest bij het nemen van be
sluiten en het spoedig afdoen van verschillende zaken
en hij meende daarom speciaal den naam van den heer
Berghuis te moeten noemen om hem den dank der ge
meente te brengen, niet alleen voor wat hij als raadslid,
maar ook voor wat hij als wethouder heeft gedaan.
Spreker weet, dat er misschien wel verschillende
personen zijn, die de tactiek van den wethouder van
Financiën niet goedkeurden en die meenden dat het
anders en beter kon. Spreker meent dat dit altijd zal
gebeuren iedere wethouder zal bij de tactiek, die hij
volgt, zijn voor- en tegenstanders hebben. Iemand die
het iedereen naar den zin zal maken, zal er wel niet te
vinden zijn en dat is niet te hopen ook 't is ook niet
goed als iedereen goed van ons spreekt. Spreker ge
looft echter toch dat de heer Berghuis zijn groote gaven,
die hij van oorsprong heeft meegekregen, in dienst
heeft gesteld van de gemeente en ten voordeele van de
gemeente heeft aangewend.
Spreker dankt de niet terugkeerende heeren nog
maals zeer namens de gemeente. Hij gelooft dat zij met
voldoening op hun werk mogen neerzien en hoopt dat
zij de zaken, zooals die verder gaan in den Raad en de
besprekingen, zooals deze worden gepubliceerd, met
belangstelling zullen volgen. Hiermee neemt spreker
afscheid van de vertrekkende leden.
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergade
ring door den Voorzitter gesloten.