244 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 November 1923. te spreken niet zoo maar kan voelen voor aanneming van dit voorstel. Ik geloof dat het voldoende is, wan neer de Raad Burgemeester en Wethouders vraagt op dit punt diligent te willen zijn en dan meen ik wel na mens Burgemeester en Wethouders de verzekering te kunnen geven dat zij graag in de richting, die de heer Muller wil, om de woningbouwvereenigingen geld te doen krijgen, willen meewerken. Ik geloof dat dit op 't oogenblik het beste is. De heer Muller: Ik kan op 't oogenblik niet de juist heid beoordeelen van hetgeen U zegt, maar ik geloof wel zooveel vertrouwen in dit college te mogen stellen ten opzichte van deze kwestie, dat ik wil meedeelen, dat ik thans genoegen wil nemen met de mededeeling, die U als Voorzitter van dit college doet. De beraadslagingen worden gesloten. Punt 2b wordt, onder toezegging van den Voorzitter, dat Burgemeester en Wethouders op dit punt diligent zullen zijn, voor kennisgeving aangenomen. c. voor kennisgeving hebben aangenomen het be richt van Burgemeester en Wethouders betreffende de toelating als raadslid van den heer mr. C. Beekhuis 3. bericht van mr. P. D. Poelstra dat hij de benoe- mng tot lid der Commissie van Administratie der Stads Bank van Leening aanneemt 4. schrijven van het bestuur der openbare leeszaal en bibliotheek, geleidende een exemplaar van den cata logus der wetenschappelijke werken dier bibliotheek 5. dankbetuiging van de afdeeling Friesland van het Nederlandsch genootschap tot zedelijke verbetering van gevangenen voor het aan die afdeeling toegekende subsidie uit de gemeentekas. De punten sub 2c5 worden voor kennisgeving aan genomen. 6. schrijven van S. Witteveen e. a. om verandering te brengen in den slechten toestand van de zijstraten der Bleekerstraat en de Houtstraten. Wordt in handen van Burgemeester en Wethouders gesteld ter afdoening. 7. adres van A. Rozema e. a. om de Verversbrug afdoende te verbeteren. Wordt voorgesteld dit adres in handen van Burge meester en Wethouders te stellen om prae-advies. De beraadslagingen worden geopend. De heer Muller memoreert dat hij bij de beide vorige begrootingen heeft getracht gedaan te krijgen dat in die omstandigheid daar de hoogst noodzakelijke verbetering zou worden gebracht. Bij de laatste begrooting is bij monde van wethouder Berghuis gezegd dat het bestek van de nieuwe Oosterbrug in een vergevorderd stadium verkeerde spreker heeft de Handelingen van die ver gadering voor zich en dat tot nu toe steeds de be doeling had voorgezeten om de oude Oosterbrug te doen dienen op de plaats, waar nu de Kippeloop ligt. Mis schien krijgt de Raad aanstonds bij de bespreking van het punt over de Vlietsterbrug nog wel gelegenheid, op die zaak nader in te gaan, ook wat de toegangswegen tot de gemeente betreft. Spreker zou nu echter ten aan zien van deze kwestie wel willen vragen hoe het staat met den gang van zaken nopens de Oosterbrug en of Burgemeester en Wethouders ook kunnen meedeelen of zij van plan zijn en of dat plan al vaststaat om de Kippebrug eventueel te doen vervangen door de Oosterbrug. Spreker gelooft op 't oogenblik hierop niet nader te moeten ingaan, omdat de Raad bij de begroo ting wel gelegenheid genoeg zal krijgen om de toegangs wegen tot de stad nader onder de oogen te zien, maar hij meent toch op 't oogenblik de vraag te moeten stellen of het bestek, waarover de heer Berghuis den vorigen keer sprak, nog in hetzelfde stadium of in een nog verder stadium verkeert en of Burgemeester en Wethouders nog op het standpunt staat dat, indien eventueel de oude Oosterbrug wordt verwijderd, deze moet dienen ter vervanging van de Kippeloop. De Voorzitter kan namens Burgemeester en Wet houders antwoorden dat het stadium, waarin de nieuwe Oosterbrug verkeert, zoo is, dat, als de betrokken com missie iets voortmaakt, reeds in de volgende vergadering het voorstel aan de orde zal kunnen komen om die brug te gunnen en dat dit voorstel anders misschien nog een vergadering zal moeten wachten. Het is dus al in een zeer vergevorderd stadium. Op de vraag of het nog altijd in de bedoeling van Burgemeester en Wethouders ligt om de tegenwoordige Oosterbrug te gebruiken op de plaats, waar de Ververs- brug nu ligt, kan spreker zeggen, dat er bij Burge meester en Wethouders nog geen vaste meening is of dit mogelijk en voldoende is. Daarom wil het college dit adres ook graag tot zich nemen om prae-advies, opdat het dan definitief zijn meening daarover kan laten gaan en het definitief zijn deskundigen er over kan raadplegen, of de tegenwoordige Oosterbrug dat waard is en of daarmee een voldoende verbetering is aan te brengen. Daarom is het voortsel om het adres van Rozema e. a. te zenden om prae-advies. De heer Muller kan, waar hij ook niet kan beoor deelen of de Oosterbrug waard is, daarheen overge bracht te worden, zich wel neerleggen bij prae-advies. Hij zou er echter dit verzoek aan willen toevoegen en hij gelooft dat daarbij wel de geheele Raad achter hem staat dat dit prae-advies zoo spoedig mogelijk wordt uitgebracht. De beraadslagingen worden gesloten. Het adres sub 7 wordt in handen van Burgemeester en Wethouders gesteld om prae-advies. 8. adres van de vereeniging „Pro Juventute" in het arrondissement Leeuwarden om haar over 1924 een bedrag van 150.als subsidie te verleenen. Zal worden behandeld bij de begrooting voor 1924. 9. adres van J. Roelé alhier, voormalig los werkman bij de gemeentewerken alhier, om in aanmerking te komen voor toekenning van pensioen. De Voorzitter wil er den Raad opmerkzaam op maken, dat in April van dit jaar een zelfde adres van Roelé in handen van Burgemeester en Wethouders is gesteld ter afdoening en dat Burgemeester en Wethouders daarop, op grond van door den Raad vastgestelde bepalingen, een afwijzende beschikking hebben gegeven. Burgemeester en Wethouders stellen in verband daar mee voor dit adres voor kennisgeving aan te nemen. Dienovereenkomstig wordt besloten. 10. adres van de vereeniging van marktkooplieden in Friesland, houdende verzoek om niet in te gaan op het verzoek van de Kamer van Koophandel en Fabrieken in Friesland om de marktstandplaatsen op het Wilhel- minaplein bij verpachting te gunnen. Wordt bij de desbetreffende stukken gevoegd. 11. aanbeveling der Commissie van toezicht op het Middelbaar Onderwijs voor de benoeming van twee leden dier commissie, wegens periodieke aftreding van mr. J. A. Hingst en wegens bedanken van den heer L. Woltring a. periodieke vacature 1mr. J. A. Hingst 2. dr. W. A. Poort, directeur der Friesche Levens verzekering-Maatschappij, alhier 3. mr. W. H. de Greve, directeur der Friesche Bank alhier Verslag van de handelingen van den gemeenteraad b. vacature L. Woltring 1. W. C. C. ten Veldhuijs, arts, alhier 2. dr. P. C. Römer, oogarts, alhier 3. D. A. de Groot, arts, alhier. Zal in een volgende vergadering worden behandeld. 12. dat bij vonnis van de Arrondissements-rechtbank alhier d.d. 27 October 1.1. is vernietigd het bevelschrift van den kantonrechter te Gouda d.d. 21 Juni j.l. tot verhaal van 2142.76 op Jantje Bender, echtgenoote van M. den Hollander te Nieuwerkerk aan den IJssel, wegens kosten van verpleging van haren krankzinnigen zoon Hendrik de Boer, geboren uit haar vroeger huwe lijk, terwijl het bedrag van dat verhaal is gehandhaafd voor een bedrag van 539.70. Bij raadsbesluit van 8 Mei 1.1. werden Burgemeester en Wethouders gemachtigd tot het instellen van de rechtsvordering in deze zaak. Burgemeester en Wethouders stellen voor, behoudens appel van de tegenpartij, in de beschikking van de Rechtbank te berusten. De Voorzitter wil zeggen dat hij gelooft dat ook de tegenpartij wel in het vonnis zal berusten, zoodat hier mee deze zaak wel zal zijn afgedaan. Dit is wel niet officieel, maar spreker meent dit gehoord te hebben. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 13. dat Burgemeester en Wethouders hebben be noemd tot leden der commissie tot voorlichting bij beroeps keuze, vacatures K. de Boer en H. Landstra, de heeren M. S. van der Heyden en J. A. Collet tot lid der commissie voor de Beurs en de Waag, vacature J. R. Yetsinga, den heer B. G. Miedema te St. Jacobi Parochie tot gemeentebode, vacature J. van der Horst, H. van der Veen, thans concierge in het gemeentehuis. Wordt voor kennisgeving aangenomen. IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1 (Agenda no. 4). Benoeming van: a. een lid der financieele commissie, vacature Mr. D. van Weideren baron Rengers. Wordt benoemd de heer Beekhuis, met 14 stemmen, 10 stemmen op den heer M. Molenaar en 1 stem op den heer Koopmans, terwijl 1 biljet van onwaarde wordt verklaard. b. een lid der commissie voor het ontwerpen van strafverordeningen, vacature alsvoren. Wordt benoemd de heer Beekhuis met 16 stemmen, 7 stemmen op den heer Hooiring en 1 stem op ieder der heeren Oosterhoff en Botke, terwijl 1 biljet van on waarde wordt verklaard. c. een plaatsvervangend voorzitter van het scheids gerecht, wegens periodieke aftreding van Mr. C. W. Stheeman. De aanbeveling luidt als volgt 1. Mr. C. W. Stheeman, 2. Mr. H. Hannema. Wordt benoemd Mr. C. W. Stheeman met 23 stem men, 2 stemmen op Mr. Hannema en 1 stem op den heer Koopmans. d. een bestuurslid der vereeniging voor Volkshuis vesting, vacature H. A. Vosman, voortdurende door het niet aannemen der benoeming door den heer N. Ottema. De aanbeveling luidt als volgt L. Zijlstra, Harlingerstraatweg no. 1. van Leeuwarden van Dinsdag 27 November 1923. 245 De beraadslagingen worden geopend. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi heeft den vo rigen keer bij de benoeming van een bestuurslid van „Volkshuisvesting" niet geweten, dat de Raad daarom trent een aanbeveling kon krijgen van Burgemeester en Wethouders. Had zij dat geweten, dan had zij zeer zeker tot Burgemeester en Wethouders het verzoek gericht om op die aanbeveling ook een vrouw te noemen. Het lijkt haar van bijzonder groote beteekenis dat in de woningvereenigingen ook een vrouw wat te zeggen heeft onder de huisvrouwen zijn er zeer zeker die de zaken zeker niet minder goed kunnen beoordeelen. Spreekster heeft op grond daarvan mevrouw Uffelie, presidente van de Huisvrouwenvereeniging, eens ge polst, en het is haar gebleken dat deze een eventueele benoeming graag zou aannemen, mits zij niet als oppo- sitie-candidaat zou fungeeren en daarom zou spreekster graag willen dat Burgemeester en Wethouders hunne aanbeveling mondeling wilden aanvullen met mevrouw Uffelie, opdat de Raad geheel vrij blijft. De Voorzitter wil opmerken dat de Raad volkomen vrij is, het betreft hier een aanbeveling. Mevrouw Buis man meent nu op bepaalde gronden mevrouw Uffelie naar voren te moeten brengen doch spreker gelooft dat Burgemeester en Wethouders dien naam niet behoeven over te nemen. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi Zij behoeven het niet te doen, maar het zou een zekere beleefdheid zijn, het wèl te doen. De Voorzitter: 't Is de vraag of de beleefdheid tegen over den eersten candidaat dan ook zoek was. Ik zou nu dit willen zeggen gezien de aanbeveling van het college met den heer Zijlstra en gehoord de bespreking van mevrouw Buisman over mevrouw Uffelie, zou ik de beslissing aan den Raad willen overlaten. De beraadslagingen worden gesloten. Wordt benoemd mevrouw Uffelie met 14 stemmen en 12 stemmen op L. Zijlstra. 2 (Agenda no. 5). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan mej. J. Kniphorst op haar verzoek eervol ontslag te verleenen als reserve-onderwijzeres bij het openbaar lager onderwijs. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 3 (Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan het bestuur der Leeuwarder Schoolvereeniging ten behoeve van hare scholen inge volge art. 101 der L. O. wet 1920 een voorschot uit de gemeentekas te verleenen. Dit voorstel luidt als volgt Van de Leeuwarder Schoolvereeniging zijn den 3en November j.l. ingekomen twee aanvragen om voorschot op de gemeentelijke vergoeding, overeenkomstig artikel 101, le lid, der Lager Onderwijswet 1920, over het dienstjaar 1923, ten behoeve van hare lagere school voor jongens, gevestigd in het gebouw van de voorma lige gemeenteschool no. 2 aan de St. Anthonystraat, en die voor meisjes, gevestigd in het gebouw der vroe gere gemeenteschool no. 3 aan het Raadhuisplein alhier. De aanvragen zijn ingericht overeenkomstig het bij Koninklijk besluit van 4 September 1923, Staatsblad 432, vastgestelde model J, waarbij het schoolbestuur zich verbindt tot terugbetaling van hetgeen eventueel

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1923 | | pagina 2