256 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 November 1923. thans reeds vaststaande posten, van een overschrijding van het hierbij aangevraagd wordende hoogere crediet geen sprake zal zijn; wij kunnen deze meening op grond van diverse berekeningen onderschrijven. Wij vleien ons met het vorenstaande tevens de in den aanhef genoemde vraag voldoende te hebben beant woord en stellen U thans voor te besluiten tot uitbreiding van het complex bijgebouwen links van den ingang als op de hierbij gevoegde teekening is aangegeven het noodige crediet te verleenen en in aansluiting daarmede tot wijziging der gemeente- begrooting en de daarmede verband houdende wijziging der begrooting van het bedrijf der gemeentewerken, dienst 1923, volgens de hierbij gevoegde ontwerpen. De beraadslagingen worden geopend. De heer Weima wil beginnen met het college hartelijk dank te zeggen voor de zoo spoedige beantwoording van zijn vraag, in de vorige vergadering gesteld. Dit antwoord geeft hem echter aanleiding enkele opmer kingen te maken. Spreker vindt dit een hoogst onaan gename geschiedenis, hij had inderdaad nog eenige hoop dat, wat hij in de stad heeft gehoord, niet waar zou zijn, doch het blijkt maar al te waar te wezen, al is het tekort dan niet 30.000.maar 25.000. Toen spreker dit stuk las, heeft hij zich afgevraagd hoe het ter wereld mogelijk is dat op een begrooting van zoo kleinen omvang het geldt hier een bedrijf van zoo kleinen omvang zooveel en zulke groote vergissingen worden gemaakt, die ten slotte geld zullen kosten. Spreker heeft zich afgevraagd hoe het ter wereld mogelijk is dit geldt het eerste antwoord in dit stuk dat het college een begrooting instuurt bij Gedepu teerde Staten, waarop een post voorkomt van 10.000.waar achter staat „reeds aanwezig", zonder nader te informeeren hoe dat zit. Spreker kan zich voorstellen dat dit door de architecten achter den post is gezet, maar men mocht toch vertrouwen dat het col lege, alvorens de begrooting bij Gedeputeerde Staten in te sturen, zich wel degelijk had vergewist: hoe zit dat en wat is dat? Spreker geeft gaarne toe dat het college van Gedeputeerde Staten hetzelfde had moeten doen. Het is niet onaardig als daar staat „reeds aanwezig", maar men had toch eens poolshoogte moeten nemen en dat is niet gebeurd en het blijkt ten slotte voor den Raad een teleurstelling te zijn van 10.000. Spreker heeft zich afgevraagd: hoe kan men, nu men nog maar ternauwernood aan 't bouwen is, onder de zelfde deskundige architecten, tot de ontdekking komen, dat nu al verschillende dingen te klein zijn. Spreker wil heel graag de billijkheid betrachten; in den volksmond wordt wel gezegd: men moest twee maal kunnen bou wen. Maar we hebben hier te doen met een paar des kundigen, die, naar spreker meent, naam hebben ge maakt op dit terrein. En nu blijkt dat allerlei kleinig heden nog 5000.moeten kosten, hoewel spreker graag onderstreept dat ze zeer zeker noodig zullen zijn. Ten opzichte van het derde punt vindt spreker het haast prettig als het geen geld had gekost dat het vroegere college had vergeten de kosten, die de des kundige maken zou. Hij heeft zich afgevraagd of dat college heeft gedacht dat men in Den Haag ons die I kosten cadeau zou doen. In elk geval blijkt ook hier weer een teleurstelling te zijn van 1500.waarop men absoluut niet kon rekenen, omdat verondersteld werd dat het bedrag voor den deskundige evengoed als het honorarium van de architecten was begrepen in de be- grootingskosten. Om verdere teleurstellingen te voorkomen heeft nu dit college gemeend, er nog een 4000.extra bij te moeten doen. In 't algemeen acht spreker het een daad van wijs beleid het niet zoo effen te nemen en er wat bij te rekenen, omdat het herhaaldelijk gebeurt dat men te kort schiet. Waar men hier nu echter al zoo'n vree- selijk groot tekort heeft, zal het, dunkt spreker, niet noodig wezen nu nog 4000.extra te voteeren; men zal nu toch wel mogen aannemen, dat dit de laatste maal is en het slachthuis voor dit bedrag zal kunnen worden gebouwd, zonder die 4000.te voteeren voor even- tueele gevallen, die zich zouden kunnen voordoen, dat de architecten zich opnieuw zouden hebben verrekend. Spreker meent dat men nu wel gerust kan zijn dat de zaak straks daar zal zijn, met inbegrip dan van die 21.000.of van 25.000.zooals het college wil. Tot zoover in dit stuk de antwoorden op sprekers vraag. Is de zaak nu hiermee uit? Spreker meent dit op zeer zeker goede gronden te mogen betwisten. Hij meent te mogen constateeren dat het hiermee heelemaal niet uit zal zijn, maar dat er straks nog duizenden zullen moeten worden gevoteerd, alvorens men zijn doel heeft bereikt. Het lijkt hem daarom wenschelijk dat deze crediet-aan- vrage van Burgemeester en Wethouders van 25.000. voorloopig wordt uitgesteld, omdat er inderdaad nog meerdere credietaanvragen voor hetzelfde doel zullen moeten komen. Spreker vraagt dit te mogen toelichten. In de eerste plaats heeft het sprekers bevreemding gewekt, dat het college niet is gekomen met een voor stel om naar de centrale slachtplaats een rijweg te leg gen. Het is toch beslist noodzakelijk dat die weg er komt, de Sneekertrekweg is absoluut ongeschikt. Waar de slachtplaats vermoedelijk in April of Mei klaar zal zijn, wordt het dus meer dan tijd om daar eens over te praten. Spreker is op dit terrein niet deskundig maar gelooft toch. dat die rijweg duizenden zal kosten, omdat hij ook aan betrekkelijk hooge eischen zal moeten vol doen. Spreker geeft gaarne toe dat de weg niet speciaal voor de slachtplaats zal blijven maar dat hij in de toe komst, door vestiging van meer industrieën daar, meer productief zal worden, maar in eerste instantie zal hij er toch voor de slachtplaats moeten komen, anders kan men er niet komen en er niet vandaan. Spreker wil dus Burgemeester en Wethouders vragen in de eerste plaats te komen met een credietaanvrage voor dien weg. In de tweede plaats had spreker verwacht en ver wacht hij in de naaste toekomst nog, dat het college zal komen met een credietaanvrage voor het plaatsen van bijgebouwen. Hij had gehoopt en mag nog verwachten dat het college gebruik zal maken van artikel 19 van de Vleeschekeuringswet. dat spreekt over het plaatsen van huidenzouterijen. De slagers zullen toch ten eenen male, als zij straks buiten moeten slachten, ook gelegen heid moeten hebben, hunne afvalproducten af te voeren en voor de volksgezondheid is het van belang dat af vallen en andere dingen niet in de stad worden terug gebracht, maar daar worden verplaatst. Spreker ver wacht dus dat ook dienomtrent den Raad binnenkort een voorstel en een credietaanvrage zal bereiken. En als dat niet gebeurt, als het college niet komt met die bijgebouwen, dan zal van een andere zijde een voorstel dit college bereiken, n.l. van de zijde van de huiden handelaren in Leeuwarden. Als zij niet door de gemeente worden verplicht volgens artikel 19 om daar te komen, zullen zij hier komen met het verzoek: Geef ons gele genheid om de menschen van dat goed af te helpen, we willen er graag voor betalen, want we moeten nu toch ook huur betalen. Spreker verwacht dus van het college ook nog een credietaanvrage voor die bijgebouwen. In 't kort samengevat komt sprekers redeneering dus hier op neer. Het college vraagt op 't oogenblik een crediet van 25.000.Daarbij zal spreker zou haast zeggen dat het geen 14 dagen meer kan wachten een tweede aanvraag moeten komen voor een rijweg. Verder is hier om prae-advies gezonden een adres tot stichting van een koelhuis. Spreker laat thans buiten beschouwing hoe dit advies zal uitvallen, maar als het er bij gebouwd zal worden zal men zich weer moeten wenden tot Gedeputeerde Staten om een crediet. Dat is het derde en ten slotte zal er een vierde crediet moeten komen voor de bijgebouwen. Spreker acht het Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 November 1923. 257 nu veel wenschelijker dat men even afwacht en dat het college komt met nieuwe voorstellen, waarbij alles is samengevat, opdat iedereen zal weten wat alles kosten moet. De Voorzitter heeft een vorige vergadering gezegd, dat het niet zoo'n aangename taak voor het college was om voor het koelhuis nu weer opnieuw een crediet aanvrage in te zenden. Maar het lijkt spreker toe dat een credietaanvrage van 25.000.in verband met allerlei vergissingen voor het college nog veel onaan genamer is. Spreker zou voor het voorstel stemmen, zuoals dit voor hem ligt toch zou hij dit nu gaarne willen uitstellen tot het college komt met het geheele voorstel en met een algeheele credietaanvrage, om deze dan bij Gedeputeerde Staten in te dienen. De heer K. de Boer: Ik zou een vraag willen stellen naar aanleiding van de vraag, die de heer Weima de vorige vergadering heeft gesteld. Hij heeft gevraagd of het waar is, wat van officieuze zijde werd beweerd, dat het bedrag, dat door Gedeputeerde Staten is toegestaan, met 30.000.zou worden overschreden. In die vraag frappeert mij iets. Hier is gezegd: er gaan geruchten door de stad, dat het crediet met 30.000.zal worden overschreden. Toen wij dat hoorden spitsten wij onze ooren; niemand in den Raad scheen daar iets van bekend te zijn. Ik wil daarom aan Burgemeester en Wethouders deze vraag stellen en ik hoop daar ook een antwoord op te krijgen alvorens de discussies over deze kwestie aan de orde zijn hoe is het mogelijk dat aan het publiek buiten den Raad kwesties, die den Raad aan gaan, eerder bekend zijn dan aan de raadsleden. Ik acht dit een ernstige kwestie en ik hoop daarop dan ook een antwoord te krijgen. De heer O. F. de Vries heeft een eenigszins eigen- aardigen indruk gekregen van dezen raadsbrief, in de eerste plaats, omdat het antwoord van Burgemeester en Wethouders, daarin gegeven, totaal afwijkt van wat den vorigen keer namens Burgemeester en Wethouders is geantwoord. Spreker komt daar straks op terug. Hij wenscht nu in de eerste plaats de verschillende bedra gen, die worden aangevraagd, aan een bespreking te onderwerpen, omdat de meeste verhoogingen hem zoo vreemd voorkomen. In de eerste plaats wordt gevraagd een bedrag van 10.000.alleen voor vervoer en montagekosten van het ijzerwerk. Dit bedrag lijkt spreker voor dit doel ab normaal hoog toe. Hij kan daarover ook niet precies oordeelen, doch als men het vervoer van ijzerwerk dat toch niet zoo buitengewoon ver ligt opgeslagen, n.l. bij het pompstation te Goutum maar op 200.tot 500.zal stellen, blijft er nog over een bedrag van 9500.voor montage alleen. Dat is een bedrag, waar voor 5 man een jaar lang kunnen werken. Het tweede bedrag betreft een verhooging met 5000.— voor uitbreiding enz. Spreker wil hier zeggen dat het hem, toen hij nog in het college zat, wel bekend was, dat men eenige uitbreiding zou krijgen van het waschlokaal en de cantine, maar hij gelooft ook dat de architect toen direct heeft gezegd dat de meerdere kos ten daarvoor absoluut niet hooger zouden komen dan 2500.En nu wordt dat bedrag twee maal zoo hoog. Het derde bedrag, dat voor den deskundige, zal wel noodig zijn, omdat er verschillende plannen in bewer king zijn geweest en het advies zoo lang onderweg is geweest. Den volgenden post in dit raadsstuk vindt spreker ook zoo vreemd. Daar is geen enkel advies bij van de architecten, waarin deze er op aandringen de posten voor electrische geleidingen en voor stoom- en water leiding te verhoogen. Toch is voor eiken post 1000. meer geraamd. Men zou daartoe kunnen besluiten, als de architecten hadden gezegd dat de raming fout is en te laag is genomen, dat er 1000.bij moet. Maar er is geen enkel stuk waaruit dit kan blijken. En we leven toch op 't oogenblik ook niet in een tijd dat die prijzen worden verhoogd. Of de architecten moeten hier een fout hebben gemaakt öf Burgemeester en Wethouders moeten hier willekeurig wat bij hebben gerekend. „Rest derhalve te verklaren een hoogere crediet-aan- vrage van 6500.Aldus wordt in de eerste plaats gemotiveerd een verhooging van de aannemingssom van het gebouw met 1500.en van het betonwerk met 510.Spreker weet niet precies de cijfers, maar hij was toevallig, toen de aanbesteding plaats had op de Nieuwe Zaal, met een der architecten in gesprek en deze vertelde hem dat de aannemingssommen voor bouw en betonwerk geweldig waren meegevallen. Hier staat echter dat zij zijn tegen gevallen spreker kan de zaak niet in cijfers omzetten, omdat hij de begrootingen en de aannemingssommen niet weet omdat het hoofd gebouw iets hooger moest worden geplaatst. Dit lijkt spreker zoo vreemd toe, omdat de architecten 2 jaar tijd hebben gehad om de hoogte op te meten en omdat er op het terrein proefheiïngen zijn gedaan. Dan weten zij toch de hoogte van den waterstand in Friesland wel en kunnen zij daarnaar hun berekeningen maken. Dit moet dan een fout in den opzet van de architecten zijn. Met het bedrag voor bestratingen was spreker op de hoogte, dat besluit is genomen, toen hij nog in 't college was. Ten slotte is voor diverse tegenvallers nog geraamd 2500.en is de post onvoorzien voor alle zekerheid nog verhoogd met 1500. Spreker krijgt per slot van rekening nu dezen indruk uit dezen raadsbrief: er is een som opgegeven met een uitkomst van 25.000.en nu is op alle manieren ge tracht ,die uitkomst vol te krijgen. Dat is de indruk, dien spreker heeft gekregen en als hij geen nadere in lichtingen krijgt of meerdere stukken, kan hij hier niet direct voor stemmen. De heer Van der Schoot heeft zich indertijd, toen hij nog geen raadslid was en hem bleek dat het bouwen van een abattoir zou worden doorgezet, verwonderd, dat dit zou worden daargesteld onder leiding van heeren buiten onze plaats, de heeren Huurman en Stok. Toen kwam de vraag bij hem op of dit inderdaad wel noodig was en of hiermee door Leeuwarden niet een zeer dure weg werd behandeld. Onze gemeente heeft toch ook haar deskundigen? En misschien zijn er hier ter plaatse geen abattoirbouwers, maar spreker gelooft dat, wan neer men hier bij een particulieren baas komt om een villa te zetten en die man heeft nog nooit een villa gezet, hij dan toch niet zal zeggen dat hij 't niet kan doen, maar zich op de hoogte zal stellen en de plans en teeke- ningen zal maken. Wanneer men zijn menschen voor zooiets zoover weg neemt, kan dat niet anders dan een zeer dure weg zijn. Dat heeft spreker ook gemerkt aan de cijfers, die hem zoo voor en na hebben bereikt en hij wordt daarin nog meer versterkt door dezen raadsbrief. Hij heeft ook de verschillende cijfers nagegaan. Hij kan niet beoordeelen wat hiervan juist is. Maar als men iemand neemt, die ter zake deskundig is en op dit terrein zijn sporen heeft verdiend, wil het er bij spreker niet in dat zoo'n des kundige zooveel fouten maakt. Als een karwei, dat door deskundigen is opgezet, nadat pas de eerste steen is gelegd, reeds zooveel wijzigingen moet ondergaan, kan spreker zich absoluut niet indenken dat die deskundigen ook maar een klein beetje ervaring hebben. Of, zooals de heer O. F. de Vries zegt, als men nu nog niet op de hoogte is van de dingen, nadat men daar zooveel jaren tijd voor heeft gehad, en nog wijzigingen moet aanbren gen, die zooveel geld kosten, dan is het voor spreker de vraag of die menschen wel deskundig zijn. En is men nu verder gewaarborgd dat het abattoir er nu zoo zal komen, dat de zaak hier niet weer zoo zal worden ge- tracteerd dat er al weer geld bij geld moet Spreker

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1923 | | pagina 8