268 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 December 1923.
zeker voor de zakenmenschen. Voor hen is het in 't
algemeen niet doenlijk dien geheelen Maandag, zeer
zeker den avond en misschien ook nog een deel van den
nacht hier door te brengen. Spreker zou er daarom wer
kelijk prijs op stellen dat die Maandag hiervan werd
losgemaakt en dat men Donderdagsmorgens begon. Dan
kan men den Donderdag en den Vrijdag nemen. Maar
de Maandag lijkt in elk geval spreker een dag toe, dien
de Raad heusch niet moet nemen.
De heer K, de Boer moet namens zijn fractie verklaren,
dat deze zich niet kan neerleggen bij het voorstel om
dit jaar geen sectie-onderzoek te houden. In de eerste
plaats is het, dunkt spreker, voor de vele nieuwe leden,
die hier zijn, van belang, dat zij binnenskamers in de
geheimen der begrooting worden ingeleid en in de
tweede plaats meent spreker dat het sectie-onderzoek
een serieuze behandeling der begrooting in de hand
werkt. Door de verschillende vragen en opmerkingen,
die in de secties worden gedaan, worden Burgemeester
en Wethouders in de gelegenheid gesteld daarop een
antwoord te geven; die gelegenheid ontbreekt als het
sectie-onderzoek ter zijde wordt gesteld en de begroo
ting hier direct in behandeling komt.
Spreker heeft nog een ernstig bezwaar tegen het
voorstel van het college. Afgezien nog van den onge
legen tijd, waarop de begrooting behandeld zou worden,
moet er ook tijd zijn de begrootingen op een serieuze
wijze te bestudeeren en het komt spreker voor dat die
tijd al buitengewoon kort is. Men moet niet vergeten dat
de begrootingen niet alleen door de leden individueel
moeten worden onderzocht, maar dat ook de fracties
het op prijs stellen ze te behandelen. Er gaat dus aan
de behandeling in den Raad een soort van voor-parle
ment vooraf; er moet dus ook tijd zijn voor vergadering
en bij elkaar komen, omdat anders onmogelijk een seri
euze behandeling kan plaats hebben Spreker moet
daarom ernstig bezwaar maken tegen het achterwege
blijven van het sectie-onderzoek; hij meent trouwens
ook dat artikel 63 van het Reglement van Orde een be
handeling der begrootingen in de secties voorschrijft.
Spreker meent dat er zoodanig bezwaar bestaat, dat het
sectie-onderzoek niet achterwege kan blijven.
De heer Visser is ook voor sectie-onderzoek. Men kan
het niet zeker zeggen, maar het onderzoek in de secties
kan ook tot gevolg hebben dat de begrootingen vlugger
worden afgehandeld en dat men dan misschien een dag
korter werk zal hebben met de behandeling dan wan
neer ze zoo in de vergadering komen.
De Voorzitter zegt dat de heer De Boer gelijk heeft
dat in artikel 63 van het Reglement van Orde staat dat
er sectievergaderingen moeten worden gehouden, maar
het is den heer De Boer ook bekend dat dit eenige jaren
geleden ook niet is gebeurd. Ten slotte is het Reglement
van Orde hier ook in deze Raadszaal vastgesteld, daar
wordt wel eens meer van afgeweken. De begrootingen
moeten voor Nieuwjaar bij Gedeputeerde Staten zijn, de
Raad heeft destijds ook gevoeld dat er haast bij was en
is toen ook inzake het sectie-onderzoek van het Regle
ment afgeweken. Men heeft dus een precedent hiervan
gehad; anders waren Burgemeester en Wethouders mis
schien ook niet zoo boud met dit voorstel gekomen.
Wat hier het meeste dringt, is de tijd. De heer De
Boer zegt dat ook de tijd, dien spreker heeft genoemd,
voor de raadsleden aan den korten kant is, vooral, omdat
men er ook nog in de fracties over wil spreken. Ja, als
men van dat idee uitgaat, dan kunnen er Maandag 24
dezer zelfs nog geen sectie-vergaderingen worden ge- j
houden; dan zal men dat misschien pas de laatste paar
dagen van het jaar kunnen doen, hoewel daar ook nog
weer een Zondag bij is. Het staat dan ook als een paal
boven water dat de begrootingen niet op 1 Januari bij
Gedeputeerde Staten kunnen worden ingezonden, want
aan het sectie-onderzoek zit vast het benoemen van rap
porteurs, het verslag van rapporteurs en de memorie van
antwoord van Burgemeester en Wethouders. Die stuk
ken moeten worden gedrukt en bij de leden rondgezon
den. L>aardoor zal er minstens 14 dagen, zoo niet langer,
overheen loopen en op die manier zal men dus voor het
nieuwe jaar niet weten wat er in het nieuwe jaar zal
gebeuren.
De heer De Boer heeft gezegd dat door de behande
ling in de sectie de behandeling in openbare vergadering
zooveel beter tot haar recht komt. Spreker had dit punt
niet willen aanroeren, als de heer de Boer dit niet had
gezegd, hoewel hij straks ook al heeft gezegd dat, als
Burgemeester en Wethouders van oordeel waren dat het
achterwege blijven van sectie-onderzoek nadeelig zou
wezen voor de behandeling in den Raad, zij dit dan niet
zouden voorstellen. Burgemeester en Wethouders zijn
echter van oordeel, gezien de ervaringen in vroegere
jaren opgedaan, dat het sectie-onderzoek er bij is, maar
dat het hoewel Burgemeester en Wethouders er zeer
voor zijn eerlijk gezegd niet zooveel helpt tot be
korting van de behandeling. In openbare vergadering
worden toch steeds weer alle punten naar voren ge
bracht, die ook in de secties zijn besproken, zelfs ook
de punten die in de memorie van antwoord naar
sprekers meening afdoende zijn beantwoord. Zoo
krijgt men tweemaal hetzelfde, èn in de secties èn bij
de openbare behandeling. Dat is dan ook een van de
reden, waarom Burgemeester en Wethouders des te
eerder tot hun voorstel zijn overgegaan.
De heer K. de Boer geeft toe dat er ernstige tegen
werpingen zijn te maken. Toch kan hij niet anders zeg
gen dan dat de argumenten, door hem aangevoerd, de
fractie van zooveel gewicht voorkomen, dat zij zich niet
met het voorstel van Burgemeester en Wethouders, om
dit jaar van sectie-onderzoek af te zien, kan vereenigen.
Spreker wil daarom voorstellen het sectie-onderzoek te
doen plaats hebben in de maand Januari en de begroo
tingen op een nader te bepalen datum te behandelen.
De Voorzitter wil dan eerst het voorstel van Burge
meester en Wethouders, als zijnde van de verste strek
king, omdat het geen sectie-onderzoek wil, in stemming
brengen.
De heer Jansen: Hangt daar ook aan het voorstel om
op den Maandag voor de Kerstdagen te vergaderen
De Voorzitter: Dat is daar los van. Maar als er tóch
geen sectie-onderzoek wordt gehouden, Iaat men dan
ten minste zorgen voor 1 Januari klaar te zijn.
De heer Jansen voelt ook het bezwaar van sectie-on
derzoek en is het er mee eens dat dit van weinig prac-
tisch nut is. In verband met de overwegingen van den
heer Weirna zou hij echter willen vragen of het ook
mogelijk is, als de leden Zaterdag de begrootingen thuis
krijgen, die Maandag en Dinsdag te bestudeeren,
Woensdag er de fracties over te raadplegen en ze Don
derdag en Vrijdag in openbare vergadering te behan
delen. De openbare zitting behoeft dan niet plaats te
hebben in de Kerstweek, waartegen spreker ernstig be
zwaar zou hebben.
De Voorzitter: Het eerste voorstel geen sectie-on
derzoek is van Burgemeester en Wethouders, de
datumbepaling is van mijzelf. Als men kans ziet op
andere dagen de begrooting voor 1 Januari te behan
delen, is mij dat ook goed.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders om dit
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 December 1923. 269
jaar het onderzoek van de begrooting in de sectiën niet
te doen plaats hebben, wordt met 15 tegen 11 stemmen
verworpen.
Vóór stemmen de heeren Lautenbach, Scheltema,
fulp, Koopmans, Oosterhoff, Cohen, Westra, IJ. de
Vries, Van der Schoot, Fransen en Jansen.
Tegen stemmen de heeren Dijkstra, M. Molenaar,
Hooinng, Muller, Botke, Visser, Weima O. F. de Vries,
mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Tie-
mersma, Hofstra, K. de Boer, B. Molenaar, H. de Boer
en Beekhuis.
De Voorzitter stelt thans voor den datum, waarop het
sectie-onderzoek moet zijn afgeloopen, te bepalen op
1 Januari.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer IJ. de Vries meent dat, nu besloten is tot
sectie-onderzoek, dit toch zeker zal moeten plaats heb
ben na de Kerstdagen. Als de heeren van de overzijde
de begrootingen eerst een week in huis moeten hebben
en er dan nog als club over moeten vergaderen, zullen
de sectie-vergaderingen heel moeilijk voor de Kerstda
gen kunnen worden gehouden. Spreker zou ook liefst
's Maandags voor de Kerstdagen geen vergadering wil
len hebben; hij gaat die dagen liefst de stad uit. Voor
een begrootingsbehandeling zou hij zijn thuisgekomen,
maar voor een sectie-vergadering komt hij niet in de
stad. Na de Kerstdagen blijven er nog precies 3 dagen
over Donderdag, Vrijdag en Zaterdag.
De Voorzitter merkt op dat voor de sectie-vergade
ringen de voorzitters van de secties de leden bijeen
roepen. Spreker stelt alleen voor dat het sectie-onder-
zoek voor 1 Januari moet zijn afgeloopen en meent dat,
nu tot sectie-onderzoek is besloten, daaraan met. dien
datum voldoende tijd wordt gegeven. Spreker zal ook
trachten en dat is ook zijn plicht om zoo kort mo
gelijk na 1 Januari de begrootingen te doen behandelen
om ze bij Gedeputeerde Staten te kunnen inzenden, om
dat het college op 1 Januari geen uitgaven meer kan
doen. Spreker wil de zaak zooveel mogelijk bespoedigen.
Wanneer 1 Januari het sectie-onderzoek is afgeloopen
kan direct de memorie van antwoord van Burgemeester
en Wethouders komen en dan kan de Raad in 't begin
van Januari de begrootingen behandelen.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi vraagt of de be
handeling niet Donderdags en Vrijdags na de Kerstda
gen kan plaats hebben en voor dien tijd het sectie-on
derzoek.
De Voorzitter heeft voorgesteld dat 1 Januari het
sectie-onderzoek moet zijn afgeloopen. Maar wil een
van de leden een vroegeren datum, dan zal dit spreker
heel wel naar den zin wezen.
De heer K de Boer heeft voorgesteld het sectie-on
derzoek in het begin van Januari te doen plaats hebben.
Hij wil echter graag meewerken dat men zoo spoedig
mogelijk klaar komt en zal dus geen bezwaar maken
tegen 't voorstel, dat het sectie-onderzoek voor Januari
klaar komt.'
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi Zelfs de be
grootingen.
De heer K. de Boer: Neen, de begrootingen dat kan
niet.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van den Voorzitter, dat het sectie-
onderzoek voor 1 Januari moet zijn afgeloopen.
9. dat Burgemeester en Wethouders
a. naar aanleiding van gehouden openbare inschrij
vingen hebben gegund
aan A. Jonker te Wartena het rietgewas, staande op
het gemeentelijk terrein onder Wartena, voor 85.
aan A. T. van der Werff Jr. te Stavoren de levering
van een groote ijzeren praam ten dienste der gemeente
reiniging alhier voor 1795.
b. hebben benoemd
met ingang van 1 Januari 1924 tot lid en voorzitter
van de Schoonheidscommissie den heer Mr. C. B. Me-
nalda, aftredend lid
in die commssie tot leden de heeren dr. H. A. Poelman,
rijksarchivaris alhier (vacature G. Stapensea) en D.
Meintema, architect alhier.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
10. in verband met de bij de behandeling van de
ontwerp-verordening op het openbaar lager onderwijs
in de vorige vergadering gemaakte opmerkingen zijn
vastgesteld
a. het tweede lid van artikel 32 als volgt
„Bij de aangifte kan worden opgegeven de school
waar men de kinderen bij voorkeur heeft geplaatst en,
voorzoover de toelating wordt gevraagd tot de scholen
voor gewoon lager onderwijs, of voor de kinderen al dan
niet gemengd onderricht wordt verlangd"
b. artikel 54, sub a, als volgt
„van 100.'s jaars voor het bezit van het diploma
voor zang, afgegeven door de Maatschappij tot bevor
dering der Toonkunst of door andere, door Burge
meester en Wethouders aan te wijzen vereenigingen".
Tevens wordt nog voorgesteld in die verordening de
ook vroeger daarin steeds voorkomende en bij het
jongste voorstel abusievelijk weggelaten bepaling op te
nemen dat de bepalingen omtrent de schooltucht en
hetgeen tot nadere regeling van het in die verordening
voorgeschrevene mocht noodig zijn, bij het in werking
treden daarvan door Burgemeester en Wethouders her
zien en opnieuw vastgesteld zullen worden.
De mededeelingen betreffende de punten sub a en b
worden voor kennisgeving aangenomen, terwijl met al
gemeene stemmen wordt besloten overeenkomstig het
laatste lid van punt 10.
III. De Voorzitter kan den Raad nog meedeelen dat
van den heer Dijkstra de volgende vraag is ingekomen:
„Waarom werd na den sneeuwstorm van Woens
dag 28 November nagenoeg niets gedaan om aan
dezen voor 't verkeer zoo ellendigen toestand zoo
spoedig mogelijk een einde te maken
Spreker stelt voor om, als de Raad geen bezwaar heeft
dat deze vraag aan Burgemeester en Wethouders wordt
gesteld, haar na afloop der agenda aan de orde te
stellen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor
heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
1 Agenda no. 2). Benoeming van twee bestuurs
leden van het Nieuwe Stads Weeshuis, wegens perio
dieke aftreding van den heer M. Braaksma en mevr.
J. Uffelie—Sonnega.
De aanbevelingen luiden als volgt
a. vacature M. Braaksma
1. M. Braaksma
2. J. de Bruin
b. vacature mevr. J. UffelieSonnega
1. mevr. J. Uffelie-Sonnega
2. SissinghKutsch Lojenga.
Met algemeene stemmen worden benoemd
in de vacature sub a M. Braaksma
b mevr. J. UffelieSonnega.