322 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923
van zaken moeten neerleggen, teneinde eenheid te krij
gen. Is er nu van den kant van de combinatie een fout
gemaakt, naar sprekers meening is door de heeren so
ciaal-democraten een veel grooter fout gemaakt. Zij
hadden die eene zetel, die hun werd aangeboden, moeten
aannemen, zij weten dat in een college van 5 personen
één persoon veel invloed kan hebben. Zij hadden veel
meer kunnen doen voor de arbeidersklasse en voor het
volk. wanneer zij in het college met een man waren
vertegenwoordigd, dan als oppositie. Hun oppositie is
tot nog toe reëel. Maar zij hadden veel meer de belangen
van de arbeidersklasse kunnen behartigen, als zij in het
college zitting hadden, al was het dan ook maar met één
op de vijf zetels. Dit is zeker een belangrijke factor.
De heer K. de Boer heeft verder gesproken over de
vele goede punten, door de sociaal-democraten in het
vorige college bevorderd. Maar hij vergeet er bij te
vermelden dat dit niet alleen door de sociaal-demo
craten maar ook mee door de vrijzinnigen is gebeurd.
De heer K. de Boer zei dat onder dat gezegend bestuur
het aantal leerlingen per klas op 32 was gebracht en
dat dit zoo mooi was. Dat is echter niet door de sociaal
democraten gebeurd, maar het is juist door den vrijzin
nigen wethouder in het college voorgesteld. En de heer
De Boer vergeet er ook bij te vermelden dat, toen Bur
gemeester en Wethouders voorstelden om het maximum
aantal leerlingen per klas te brengen op 32, zij wisten,
dat men van het Rijk het noodige subsidie voor de on
derwijzers zou ontvangen. De heer De Boer weet ook
dat spreker noodgedwongen, door onthouding van het
subsidie, contre coeur heeft gemeend dat maximum op
38 te moeten brengen. Spreker had het ook liever op 32
gehouden. Maar juist in den tegenwoordigen tijd is het
gebleken, dat ieder graag overal op bezuinigen wil, als
men maar van hemzelf afblijft. Spreker heeft echter ge
meend ook als wethouder van Onderwijs in den Raad en
in het Dagelijksch Bestuur mee te moeten zorg dragen
om op een zoo zuinig mogelijke manier de gemeente
belangen te behartigen. Hij weet wel dat dit ook eenigs-
zins gaat ten koste van het onderwijs, maar hij is het
er volstrekt niet mee eens dat dit er zoo onder heeft
geleden. Maar het is een eigenaardig verschijnsel: als
men aan de sociaal-democraten of aan de openbare on
derwijzers vraagt is het onderwijs nu werkelijk zoo
slecht als het maximum 38 is? in verschillende klas
sen zitten er 36 en minder dan wordt dit maximum
altijd als funest veroordeeld, terwijl, als men bij de
christelijke onderwijzers zijn licht gaat opsteken die
toch ook vakmenschen zijn en het toch ook kunnen
beoordeelen, die dezelfde rechten hebben, zoodat, als
het maximum bij de gemeente 32 is, zij dat maximum
ook krijgen men altijd hoort: men 36 en 38 gaat het
ook wel. Spreker verzekert dat, zooals het tegenwoordig
gebeurt door dwang, door Den Haag uitgeoefend
het de gemeente een 100.000.die anders uit de be
lasting moest worden gevonden, bespaart en dat het
onderwijs er niet al te veel door wordt geschaad.
De heer Dijkstra stelt voor de vergadering te
schorsen.
De Voorzitter is het roerend daarmee eens.
Te 5.30 uur namiddags wordt de vergadering ge
schorst.
Te 7.30 uur namiddags wordt de vergadering her
opend.
Alsdan zijn aanwezig dezelfde leden, behalve de heer
Botke.
De Voorzitter deelt mede, dat het in zijn bedoeling
ligt de vergadering van morgen om 10 uur voormiddags
aan te vangen.
Voorts, dat het zijn bedoeling is, nu reeds de verschil-
lende sprekers in eerste instantie gesproken hebben,
het woord te verleenen aan Burgemeester en Wethou
ders teneinde de sprekers te beantwoorden. Hij kan wel
namens het college toezeggen, dat zijn woordvoerders
het kort zullen maken. Daarna krijgt men dan de woord
voerders in tweede instantie, gevolgd, zoo noodig, door
het antwoord van Burgemeester en Wethouders in
tweede instantie, waarna de beraadslagingen zullen
worden gesloten.
De heer Muller vindt in de mededeelingen van den
Voorzitter aanleiding om te vragen of dan, waar morgen
de vergadering reeds om 10 uur zal aanvangen, morgen
avond ook vergaderd zal worden.
De Voorzitter antwoordt, dat de bedoeling is de ver
gadering van morgenochtend te doen volgen door een
middag- en eventueel door een avondvergadering. Mis
schien zal dit laatste niet noodig zijn. Men kan dat echter
niet vooruit weten.
De algemeene beraadslagingen worden heropend.
De heer Scheltema (wethouder) verklaart dat hij, nu
hij eenigszins is ingewijd in den toestand der gemeente,
eerlijk moet bekennen, dien toestand eenigszins anders
gevonden te hebben dan hij zich voor de verkiezingen
had gedacht. Hij wil hier geen doekjes omwinden. Het
staat echter voor hem vast, dat het inkomen der inge
zetenen en daarmede ook het inkomen der gemeente
zal dalen. Het zal daarom zijn streven zijn intijds de
bakens te verzetten en niet daarmede te wachten totdat
het getij verloopen is, om daardoor er toe mede te wer
ken, dat de uitgaven der gemeente zooveel mogelijk
door hare inkomsten worden gedekt.
De heer Lautenbach (wethouder) begint met op te
merken, dat reeds aanstonds bij de invoering van het
georganiseerd overleg, zich twee opvattingen openbaar
den de eene, die de Commissie voor Georganiseerd
Overleg beschouwde als een commissie van advies; de
andere, die haar opvatte als een college, waarin de ver
tegenwoordigers der ambtenaren en die van de overheid
over en weer hun eischen tegenover elkaar moeten stel
len, geven en nemen moeten, om tenslotte tot een ver
gelijk te komen. Bij de behandeling in den Raad heeft
deze zich echter nadrukkelijk op het standpunt gesteld,
dat noch de Raad, noch het college van Burgemeester
en Wethouders, gebonden zouden zijn aan de adviezen
der commissie. Dat standpunt is uitgesproken door den
heer Dijkstra. De heer Oosterhoff heeft de commissie
genoemd een commissie van advies en de heer Dijstra
heeft zulks nog eens herhaald. Niemand heeft deze
heeren weersproken.
Uit dit alles mag dus de conclusie worden getrokken
dat de Commissie voor Georganiseerd Overleg een com
missie van advies is, volgens de "historische lijn. In dit
verband komt spreker op tegen de bewering van den
heer Oosterhoff, al zou het meer met de waardigheid
van Burgemeester en Wethouders overeenkomen, als de
voorstellen betreffende invoering van de 48-urige werk
week en intrekking van den vacantietoeslag werden
teruggezonden naar de commissie. Het college heeft
deze vraagstukken juist zoo objectief mogelijk willen
bezien en daarom zich tot de commissie gewend met een
bepaald standpunt, breed geargumenteerd, maar met een
bloote vraag, opdat het eerst mocht vernemen het stand
punt en de motieven der commissie.
Zeker, er is ook een ander standpunt mogelijk, n.l.
dat elke partij zich stelt op een bepaald standpunt en
daarna dit standpunt aan de tegenpartij mededeelt in de
vergadering der commissie. Dan wordt die vergadering
slechts voor den vorm gehouden en zou evengoed elke
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923. 323
vertegenwoordiger schriftelijk zijn standpunt kenbaar
kunnen maken.
Feit is, dat tot nu toe steeds het advies der commissie
is gevraagd en dat dit advies ook niet voor den Raad
is verzwegen. Den heer Molenaar, die spreker verweet,
dat hij in de commissie geen argumenten heeft aange
voerd en nu met tal van argumenten komt, waarop de
heeren niet voorbereid zijn, antwoordt hij, dat het toch
zijn goed recht is om, nadat hij door de besprekingen
die in de commissie en het college gevoerd zijn, tot een
bepaalde conclusie is gekomen, argumenten voor die
conclusie bij elkaar te brengen; of zou de heer Molenaar
willen dat hij hier weer precies hetzelfde had gezegd
als in de commissie? Hij heeft trouwens wel gesproken
in de commissie en argumenten bijgebracht, maar, de
vertegenwoordiger van 't college komt daar niet met een
bepaalde opdracht. Hij wordt er maar heen gezonden en
hem wordt goede reis gewenscht. Het was dus moeilijk
om in de commissie reeds met dezelfde argumenten te
komen als hier in den Raad, nu het standpunt van Bur
gemeester en Wethouders bekend is. Trouwens als men
[ie notulen naslaat, zal men zien, dat wethouder Dijkstra
indertijd niet anders handelde.
De heer Westra heeft laten doorschemeren dat, wan
neer de Commissie voor Georganiseerd Overleg was
gekomen met een bepaald advies, het niet voor een
goede samenwerking bevorderlijk was, als Burgemeester j
èn Wethouders dan met een voorstel kwamen dat daar
lijnrecht tegen inging. De vrees van den heer Westra is
denkbeeldig. Ook de vroegere voorzitter der commissie,
de heer Dijkstra, heeft het uitgesproken, dat hij het ab
soluut uitgesloten acht dat de Raad of Burgemeester en
Wethouders aan de adviezen der commissie gebonden
zouden zijn. Trouwens het zou lijnrecht in strijd zijn met
de Gemeentewet, dat een overheidsorgaan in zijn beslis
singen zou gebonden zijn aan de adviezen van een com
missie van particulieren, die de wet niet kent. Een com
missie die zoodanige macht zou hebben, werd reeds
door den heer Troelstra een „staatsrechtelijk onding"
genoemd. Dit neemt niet weg, dat het gewenscht is, van
de adviezen der commissie steeds goede nota te nemen.
Misschien is de sympathie van alle leden van Burge
meester en Wethouders voor de Commissie voor Geor
ganiseerd Overleg niet altijd even groot, door geen van
allen is ook maar een enkel oogenblik eenige antipathie
getoond.
Spreker is geen bewonderaar van politieke debatten,
en heeft er dan ook, naar hij gelooft, weinig aan deel
genomen. Hij is er steeds van overtuigd geweest, dat
iiet resultaat er van voor de gemeente van weinig be
lang is. Hij hecht niet aan het politieke steekspel,
waarbij hij, die het hardst schreeuwt, de zege wegdraagt.
Door een der heeren De Boer is een stukje voorge
lezen uit het Friesch Dagblad, waaruit zou moeten blij
ken dat dit blad instemde met de bekende brochure-
Van Buuren.Nu mag men toch niet uit het feit, dat een
enkel stukje uit zoo'n brochure met instemming wordt
aangehaald, afleiden, dat nu ook de geheele inhoud aan
de redactie sympathiek is? Ook de advertenties zijn ter
sprake gebracht. Nu zal men toch, als men een adver
tentie onder 't oog van 't publiek wil brengen, die liever
plaatsen in een blad dat door een groote verscheidenheid
van abonnée's gelezen wordt, dan in een blad dat alleen
een stuk of vier oude vrouwtjes in handen krijgen? Als
men zoo wil, kan men evengoed spreken van een broe
derlijke of zusterlijke eensgezindheid tusschen de S. D.
A. P. en de Leeuwarder Courant, want alle advertenties
van vergaderingen, gehouden door den Leeuwarder Be-
stuurdersbond, worden in de Leeuwarder Courant ge
plaatst. Toch zal niemand daaruit afleiden, dat die twee
over de geheele linie samengaan.
In dit verband stelt spreker er prijs op te verklaren,
dat de heer Van Buuren geheel optrad als particulier en
voor wat hij schreef, aan niemand verantwoording schul
dig was. Hijzelf heeft ook in ingezonden stukken ver
klaard, dat de inhoud zijner geschriften geheel voor zijn
persoonlijke rekening kwam. Daarmee kan van dit
punt worden afgestapt. De redacteur van „De Voor
lichter" is niet meer in functie. Hij rust; of hij in vrede
rust wenscht spreker niet te onderzoeken.
Nu doet zich het eigenaardige geval voor, dat de heer
K. de Boer heeft gevraagd hoe het college, dat toch niet
alleen uit anti-revolutionnairen, maar ook uit vertegen
woordigers van „Leeuwardens Gemeentebelang" en van
den Vrijheidsbond bestaat, denkt over het maken van
winst door de bedrijven; ook is gevraagd waarom geen
voorstellen kwamen tot invoering van de Zondagsrust.
Spreker acht zich niet gehouden namens genoemde ver
tegenwoordigers te spreken, gedachtig aan het spreek
woord: „Aangeboden diensten zijn zelden aangenaam"
en volstaat met het traditioneele antwoord: „Zij hebben
hun ouderdom, vraag het henzelven".
Ook is door den heer De Boer aangehaald de brochure
van professor Diepenhorst. Nu zal men moeten toegeven
dat het voor spreker bijzonder moeilijk is, om op het
oogenblik, geheel onvoorbereid, precies te weten wat
professor Diepenhorst zoo voor en na heeft geschreven.
Wel weet spreker dat professor Diepenhorst in zijn be
kende brochure, sprekende over de vrijheid, heeft ge
zegd, dat o. a. vrij is de locomotief o/> de rails, niet er
naast; vrij de vogel in de lucht
De heer H. de Boer: Niet er naast!
De heer Lautenbach (wethouder) niet in de kooi.
Vrijheid is geen bandeloosheid. Vrijheid is niet de Rus
sische vrijheid, die zich kenmerkt door fusileeren en
ophangen. Evenmin de Fransche vrijheid, die we zoo
goed kennen uit onze schoolboeken. Spreker zou de
ware vrijheid aldus omschrijven: vrijheid in het parti
culiere leven, maar daarnaast een zoodanige gebonden
heid in het openbare leven, dat de vrijheid van het par
ticuliere leven er door wordt gewaarborgd.
Wat betreft de technische salarisherziening deelt
spreker mede, dat hij als lid van de Commissie voor Ge
organiseerd Overleg er ook voor was, omdat hij over
tuigd was, dat er in de regeling oneffenheden voorkwa
men, die om verbetering riepen. Toen hij echter kennis
kreeg van al de hiaten, die er in de regeling voorkomen,
heele erge, die hij niet in 't publiek zal noemen, ofschoon
't misschien een publiek geheim is, heeft hij de over
tuiging bekomen, dat het niet goed zijn zou enkele on
effenheden er uit weg te nemen en de rest in zijn sop
te smoren. Het is ontijdig dit nu te doen. Er moet komen
een algemeene salarisherziening, die niet enkele, maar
alle onbillijkheden wegneemt.
De opmerking is gemaakt, dat de invoering van de
48-urige werkweek tot driemaal toe in de Commissie
voor Georganiseerd Overleg is ter sprake gebracht. Dit
is juist. Maar daaruit mag men niet afleiden, dat het
college die invoering er door heeft willen jagen? Het
college was en is nog steeds overtuigd dat het verstan
dige politiek is, intijds de bakens te verzetten en niet
voort te gaan met het bouwen van een Chineeschen muur
en het handhaven daarvan op een kunstmatige hoogte
rondom de ambtenaren, ten koste en ten nadeele van
het veel grootere aantal ingezetenen dat in eenzelfde of
veel mindere levensconditie verkeert. Men moet niet ver
geten dat de 45-urige arbeidsweek, de vacantietoesla-
gen, al die verbeteringen van de sociale positie van de
ambtenaren, zijn ingevoerd in een tijdvak van hoog
conjunctuur; toen al deze dingen als het ware in de lucht
hingen. Nu is echter gebleken, dat b.v. de 48-urige
arbeidsweek in het buitenland weinig practische toe
passing heeft gevonden. Op de conferentie te Washing
ton zoekt men tevergeefs naar de ratificatie van het
verdrag van de 48-urige arbeidsweek. Zoodat ons land
in dit opzicht vrijwel aan de spits staat. Zelfs Engeland
was niet bereid haar in te voeren, evenmin als Zweden,
waar Branting, een partijgenoot der S. D. A. P.-ers,