328 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923
moeten gevolgd worden door daden. En daarom heeft
spreker met opzet de installatierede van den Voorzitter
te berde gebracht. De Voorzitter heeft, om het niet-hou-
den van secie-vergaderingen te motiveeren, alleen ge
zegd, dat hij overleg had gepleegd met niet den eerste
de beste ter Provinciale Griffie. Maar de vraag is: was
het niet beter geweest als hier had gelegen een uitspraak
van Gedeputeerde Staten, dat het onmogelijk was de be
grooting na 1 januari aan te bieden? Wanneer de Voor
zitter dat gedaan had. had hij breeder politiek gevoerd
dan nu. Men kan wel dergelijke lessen geven, maar dan
heeft men ook de plicht om zelf voor te gaan. Nu de
Voorzitter nader heeft uiteengezet dat hij met den Com
missaris der Koningin overleg heeft gepleegd, wordt de
zaak wel iets anders, maar toch blijft spreker volhouden,
dat het beter was geweest als hier een uitspraak van
Gedeputeerde Staten was ter tafel gebracht.
Als algemeene conclusie meent spreker te mogen
stellen dat het verloop dezer debatten voor de socialis
tische fractie en de socialistische kiezers gunstig is. Wel
hebben deze kiezers op 't oogenblik geen vertegenwoor
diger in het college van Burgemeester en Wethouders,
maar dat is niet het ergste. Erger zou het geweest zijn,
indien waar was gebleken wat vóór de verkiezingen van
verschillende zijden over het beleid der socialistische
fractie en wethouders is gezegd. Moge het doordringen
en dit mag niet worden opgevat als propaganda,
maar de kiezers hebben er recht op dit te weten dat
door de z.g.n. combinatie de machtskwestie is gesteld.
De heer Oosterhoff heeft het erkend en ook andere
sprekers hebben zich in dien geest uitgelaten, dat men
met alle kracht heeft gestreden om te beletten, dat de
grootste fractie in dezen Raad een aan haar sterkte even
redig aantal zetels zou bezetten in het college van Bur
gemeester en Wethouders. Het is gebleken, dat de com
binatie is geleid door de vrees voor den invloed van de
S. D. A. P. De vrees is echter een slechte leidsvrouw,
ook in de politiek. Dat zal zich wreken, want de S.D.A.P.
kan met meer recht dan de Vrijheidsbond zeggen, dat
zij geen verleden heeft maar enkel toekomst. Aan de
S. D. A. P. toch is de toekomst. Alles toch is aan veran
dering onderhevig, zoowel in de natuur als in het maat
schappelijk leven. De liberale beginselen, die nu nog
door den Vrijheidsbond worden gehuldigd, hebben zich
in den loop der jaren geheel kunnen uitleven. Wat voor
een 150 jaar als maatschappelijke en politieke eischen
golden, heeft nu uitgediend. Thans geeft het stelsel van
„laisser faire, laisser aller" geen voldoening meer bij de
groote massa. Men heeft dat zeker gevoeld en daarom
alles in beweging gebracht, om de macht der S. D. A. P.
terug te dringen. Bij het stellen van de machtskwestie
heeft dus de combinatie zich laten leiden door haar be
ginselen, welke tegenovergesteld zijn aan die der
S. D. A. P. Daarom zal, wanneer de beginselen in het
geding komen, door de S. D. A. P.-fractie een krachtige
strijd gevoerd worden. Spreker hoopt dat deze alge
meene beschouwingen ertoe mogen bijdragen, dat in 't
vervolg bij de verkiezingen niet meer gestreden wordt
op een wijze, die niet zoo hoog staat als dat bij een
politieken strijd noodzakelijk is. Als dat het resultaat
mocht zijn, zal zelfs de heer Weima moeten toegeven
dat er wel degelijk waarde gelegen kan zijn in het hou
den van politieke debatten.
De heer K. de Boer zal omtrent de rede van den heer
Koopmans niet veel zeggen. Alleen wil hij constateeren
ciat deze zijdelings de verantwoordelijkheid van het door
spreker aangehaalde stukje uit „Leeuwardens Gemeen
tebelang'' heeft afgewezen. Het spijt hem dat hij dit niet
rechtstreeks heeft gedaan. De heer Koopmans sprak er
nog van dat men zich in verkiezingslectuur wel eens
meer hyperbolisch uitdrukt. Als dat hyperbolisch moet
heeten, hoopt spreker nooit meer over hyperbolen te
praten.
De heer IJ. de Vries heeft gezegd dat spreker twee
maal heeft gedreigd met obstructie. Hij wil in dit verband
den heer De Vries in herinnering brengen, dat de laatste
keer, dat zulks geschiedde, dit was naar aanleiding van
een voorstel, om de begrooting af te handelen vóór 1
Januari. Dit was een besluit, waardoor een groot deel
van den Raad aan banden werd gelegd, iets dat spre
kers fractie niet kan verdragen. Daarom werd dat toen
gezegd. Het andere geval zai den heer De Vries zelf wel
duidelijk zijn.
Wat spreker gezegd heeft over die advertenties had
ten grondslag deze overweging: men moet geen begin
selen aanhouden die men niet door zijn daden waar
maakt. In dit verband is opvallend het volgende: Toen
eenigen tijd geleden de Leeuwarder Spaarbank in moei
lijkheden verkeerde en er een run plaats had van men-
schen, die allen hun geld kwamen opvragen, verscheen
in de courant een advertentie van de Boaz-Bank: kom
maar bij ons, bij ons zijn de gelden veilig. Dat is één
bewijs dat een beginsel niet gedekt wordt door de daad.
Datzelfde ziet men hier in den Raad toegepast, wanneer
door een combinatie, waaraan ook de rechtsche partijen
medewerken, aan de S. D. A. P. het recht om zitting te
hebben in het college van Burgemeester en Wethouders
wordt ontnomen.
De heer Tulp, die er mede debet aan zou zijn, indien
het vorige college het geld over den balk had gegooid,
heeft thans erkend, dat zijn overtuiging is gewijzigd.
Die erkenning komt te laat. Niettemin is het gelukkig
dat de heer Tulp is bekeerd. Ook de heer Scheltema
heeft gelukkig verklaard, dat hij de gemeentebedrijven
heeft gevonden in een toestand die meevalt. Als hij wil
pogen op tijd de bakens te verzetten, is dat een program
waarmee ieder kan meegaan. Wie dat niet doet, zou
geen goed schepsel zijn. Met zoo'n algemeenheid komt
men echter niet verder. Beide wethouders hebben hun
bekentenis te laat gedebiteerd, omdat daarmee is ge
bleken, dat het motief, waarom de heele verkiezingsstrijd
draaide, in 't geheel niet bestond.
Wat betreft de brochure-Van Buuren, een ieder heeft
deze om strijd verloochend
De heer Lautenbach (wethouder)Ik niet. ik heb niets
te verloochenen; de brochure was niet van mij.
De Voorzitter hamert.
De heer K. de Boer zegt dat hij wel tegen een inter
ruptie kan. Het komt maar hier op neer, dat deze erken
ningen, die komen op een tijdstip, waarop ze geen effect
meer kunnen hebben, te laat komen. Wanneer de heer
Lautenbach zegt, dat zijn fractie met de brochure-Van
Buuren niets te maken heeft, dan wijst spreker er op,
dat dit niet juist is. En als bewijs daarvoor haalt hij
aan een stukje getiteld: „Een ware gebeurtenis", voor
komende in een anti-revolutionnair verkiezingsblaadje,
en dat o. a .als volgt luidt:
„De „Volkscandidaat" schrijft een aardig stukje
onder den titel:
Een gebeurtenis.
„Voor een paar dagen deed een man krachtige po
gingen om met een zwaar beladen kar tegen de Ame-
landspijp op te komen en de geachte schrijver zag
eene lading brochures van Van Buuren, die onder het
geoliede dekkleed lagen, dat naar Gemeentereiniging
gebracht werd". Tot zoover het verhaal. Een onzer
propagandisten, minder oppervlakkig als de scribent
van de Volkscandidaat, zag dat onder die brochures
lagen de afgekeurde motoren."
Door dit stukje wordt steun verleend aan de lastercam
pagne, geopend door de brochure-Van Buuren, een las
tercampagne waarvan de weerga in deze gemeente niet
is voorgekomen. Als de heer Lautenbach reëele politiek
wil voeren moet hij erkennen: wat de heer Van Buuren,
zij het als particulier, geschreven heeft, vind ook ik
schandalig.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923. 329
üe heer Tulp heeft beweerd dat in 1919 de heer
Zandstra ook heeft voorgesteld geen sectie-vergaderin-
„en te houden. De heer Tulp heeft echter het verslag
van de raadsvergadering van 9 December 1919 niet juist
ceciteerd. Daaruit blijkt toch het volgende: de begroo
ting. die toen nog in" Amsterdam werd gedrukt, lag in
eet" Stanfriesboot en deze was ingevroren. Toen deed
de heer Fransen het voorstel dan de begrooting op een
bepaalden dag te behandelen en de heer Zandstra stelde
toen voor die behandeling te doen plaats hebben op
22 December. Als de heer Tulp nog eens rustig het ver
slag overleest, zal hij moeten erkennen mis te zijn ge
weest.
De heer Westra heeft als bezuinigingsmaatregel voor-
oesteld de wethouderspensioenen af te schaffen, 't
Spreekt vanzelf dat dit alleen kan slaan op toekomstige
wethouders. Hoewel nu spr. noch zijn fractie op 't oogen
blik eenig belang er bij hebben, zou hij toch in over
weging willen geven dat onverstandige besluit niet te
nemen. Als men de verschillende pensioenen optelt komt
men waarschnijlijk tot een naar verhouding slechts klein
bedrag, dat op de gemeentefinanciën niet zwaar kan
drukken, terwijl het er hier om gaat, dat het aan verte
genwoordigers uit alle kringen der burgerij mogelijk
wordt gemaakt een wethouderszetel te bezetten. Het is
toch mogelijk dat er menschen zijn, die door het aan
vaarden van een wethouderszetel hun betrekking moeten
vaarwel zeggen of in hun zaken schade lijden, zoodat
zij, wanneer zij in het particuliere leven terug keeren,
hun betrekking missen of hunne zaken geruïneerd vin
den. Het is dus een bij uitstek democratische maatregel
dat dergelijke menschen door een pensioen schadeloos
gesteld worden.
Door Burgemeester en Wethouders wordt gewezen
op de daling der index-cijfers. Spreker wenscht op te
merken dat men aan die cijfers niet te veel waarde moet
hechten, omdat zij zich in de eerste plaats slechts uit
strekken over een klein gedeelte van de voor het levens
onderhoud benoodigde goederen en bovendien op een
zeer weinig betrouwbaar onderzoek berusten. Hier in
Leeuwarden b.v. worden opgenomen de cijfers van één
klein kruidenierswinkeltje. Bovendien is thans het index
cijfer weer stijgende (een verhooging van 2025
sinds November j.l.).
Een ding in het betoog van den heer Oosterhoff was
spreker niet duidelijk n.l. daar waar deze het had over
de vermeerdering van de inkomsten der gemeente met
158.000.uit Openbare Werken. Het wil hem voor
komen dat ook deze opmerking wat voorbarig is. Mis
schien dat de heer Oosterhoff echter een nadere ver
klaring wil geven en spreker even kan wachten?
De heer Oosterhoff verklaart, na eenig zoeken, liever
te hebben dat de heer K. de Boer zijn rede nog even
voortzet en dat hij straks zal trachten te antwoorden.
De heer K. de Boer merkt op dat die kwestie trou
wens ook maar één van de gronden was, waarop de
pessimistische stemming van den heer Oosterhoff rustte.
Hij wil die 150.000.rijksuitkeering en ook die
158.000.nu voorloopig maar uitschakelen, maar
enkel nog hieraan toevoegen dat thans de heer Ooster
hoff heeft gezegd dat, hoewel de toestand nog niet roos
kleurig is te noemen, hij toegeeft dat deze zich gunstiger
laat aanzien dan de heer Oosterhoff verleden jaar
meende.
Het spijt spreker dat de heer Oosterhoff tot dit inzicht
is gekomen nadat men de conclusie heeft getrokken en
uitgevoerd dat de macht van de S.D.A.P. moest worden
ingeperkt. Dergelijke bekentenissen komen wat aan den
laten kant
De Voorzitter: Na de zonde hè!
De heer K. de Boer: Na de zonde, ja! Het idee van
den heer Oosterhoff is geweest om door het niet toe
kennen van wethouders aan de S. D. A. P. haar
macht te verminderen. Spreker zou wel eens willen
weten op welke wijze men die macht zal verminderen,
waar de S. D. A. P.-fractie zoo'n groot aantal zetels in
dezen Raad bezet. Denkt men soms de spankracht van
een gas te verminderen door den druk te vergrooten?
Dat gas zal toch tenslotte een uitweg weten te vinden.
En dan zullen de gevolgen niet voor rekening van
spreker en zijn vrienden zijn. Dat de heer Oosterhoff
over de vraagstukken in de gemeentepolitiek anders
denkt dan spreker betreurt deze niet. Maar hij stelt het
niet op prijs dat de combinatie een vruchtbare samen
werking onmogelijk heeft gemaakt. Dat paste niet bij een
ruiterlijk standpunt.
Een ding in het betoog van den heer Oosterhoff heeft
spreker minder prettig aangedaan, n.l. waar deze sprak
van kwantiteit en kwaliteit.
In liberale kringen wordt daar meer over gesproken.
Men schijnt daar aan te nemen, dat de kwantiteit aan
de zijde der S. D. A. P. is en de kwaliteit aan den an
deren kant. Tegen een dergelijke onderscheiding komt
spreker op. Is de kwaliteit, die de combinatie achter de
groene tafel heeft gebracht zooveel beter dan de kwa
liteit van hen die daar vroeger zaten? Op deze vraag
zag spreker gaarne een antwoord.
De heer Lautenbach heeft het gehad over het vrij
heidsbeginsel en daarbij gewezen op de brochure van
professor Diepenhorst Spreker doelde in zijn vorige rede
niet op die brochure, maar diens boek, in 3 deelen,
waarin worden besproken de verschillende richtingen op
sociaal-economisch gebied.
De schrijver zet daarin uiteen het vrijheidsbeginsel
van de Anti-Revolutionnaire partij en stelt dat tegenover
dat, hetwelk van liberale zijde gehuldigd wordt. Nu heeft
spreker gevraagd: hoe speelt de combinatie dat klaar,
waar die twee beginselen zoo lijnrecht tegenover elkaar
staan, om toch samen te werken? Op die vraag is geen
antwoord gegeven. Alleen is ons het prettige beeld
voorgehouden van een locomotief naast de rails. Het
vrijheidsbeginsel zou de locomotief naast de rails voeren,
dat is echter de ware vrijheid niet. De ware vrijheid is
voor de locomotief op de rails, aldus de heer Lauten
bach. Spreker meent dat dit beeld eenige aanvulling
noodig heeft. Het burgerlijk beginsel is de locomotieven
op de rails te laten loopen, naar hun eigen verkiezing.
Gaat 't goed, dan gaat 't goed maar de tegenwoordige
maatschappij leert dat botsingen onvermijdelijk zijn en
dit vrije verkeer heeft van de wereld een ruïne gemaakt.
Het beginsel van de S. D. A. P. is daarentegen dat de
locomotieven rijden op de rails volgens een vast te voren
opgemaakt plan. De S. D. A. P. wil in de soms chaotisch
gevoerde productie een leidende gedachte invoeren en
ten grondslag leggen. Spr. is overtuigd dat, indien deze
beginselen de overhand mochten krijgen, de wereld daar
wel bij zou varen. Het beginsel van de S. D. A. P. is
niet dat van een losgelaten locomotief. Dat vindt men
bij het bolsjewisme. In het beginsel der S. D. A. P.
vindt men één groote leidende gedachte. Waar het be
ginsel van den trein heenvoert, ziet men in de wereld
rondom. Waar echter de beginselen der S. D. A. P. de
bovenhand verkrijgen mochten (helaas heeft men nog
geen experiment kunnen nemen), daar is spreker over
tuigd dat het wèl zal gaan
De heer Tulp (wethouder): Rusland!
De heer K. de Boer zal den heer Tulp, die roept van
Rusland, een nederlaag besparen, door niet een debat
over Rusland aan te gaan.
Uit wetenschappelijk oogpunt bezien gelooft spreker,
dat de beginselen, die de S. D. A. P. voorstaat, den toets
van alle critiek kunnen doorstaan.