336 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923, discussies gesloten. De heer Molenaar kan echter voor stellen de discussies te heropenen. De heer K. de Boer merkt op dat, wanneer hier een voorstel aan de orde is en er wordt voorgesteld dit voor stel aan te houden tot de volgende vergadering, dan komt dit laatste voorstel eerst in behandeling. Wordt het verworpen, dan komt automatisch het eerste voorstel weer te berde. De heer IJ. de Vries merkt op dat den geheelen dag over de vacantietoeslagen is gesproken door den wet houder en andere heeren. Door den Voorzitter is dui delijk gezegd hoe de gang van zaken zijn zou. Spreker voelt er dus niet voor thans de discussies weer te openen. De Voorzitter merkt den heer De Boer op, dat deze gelijk heeft voor het geval door hem genoemd. Maar die redeneering slaat niet op dit geval. Uitdrukkelijk is ge zegd dat èn het voorstel van Burgemeester en Wet houders èr. dat van den heer Molenaar in discussie waren. De wethouder heeft het dan ook besproken en ook andere heeren. Ook de heer Molenaar heeft de ge legenheid gehad, maar heeft dit nagelaten om de aan dacht van den Raad te concentreeren op een ander punt. Men kan respect hebben voor een dergelijke tactiek, maar daarom is nu het voorstel van Burgemeester en Wethouders niet weer aan de orde. Wil de Raad de discussies openen, dan is dat natuurlijk best. Maar waarom vraagt de heer Molenaar dan ook niet het woord over punt d bijvoorbeeld? Daar heeft hij toch ook niet over gesproken? De heer Dijkstra: Dat is een uitgemaakte zaak! De Voorzitter zal dus eenvoudig het voorstel-Mole- naar, om de discussies te heropenen, in stemming brengen. Het voorstel-Molenaar, om de discussies over het voorstel van Burgemeester en Wethouders sub b te her openen, wordt verworpen met 14 tegen 10 stemmen. Vóór stemmen: de heeren M. Molenaar, Tiemersma, K. de Boer, O. F. de Vries, Hooiring, Muller, Dijkstra, B. Molenaar, H. de Boer en mevrouw BuismanBlok Wijbrandi. Tegen stemmen: de heeren Scheltema, Lautenbach, Tulp, Oosterhoff, Fransen, Hofstra, Westra, Cohen, IJ. de Vries, Beekhuis, Van der Schoot, Weima, Jansen en Koopmans. De heer Dijkstra stelt voor de vergadering te schorsen. De heer H. de Boer vraagt het woord voor een wer kelijk persoonlijk feit. De Voorzitter: Weer net zoo'n persoonlijk feit als van den heer Muller? De heer H. de Boer: Voor mij is de zaak iets anders. Ik kan de zaak beschouwen als een persoonlijk feit. De Voorzitter: Persoonlijk tegen den heer H. de Boer? De heer H. de Boer: Ja, ik bevind mij thans in een moeilijke positie en vraag daarom verlof tot een korte verklaring. Het voorstel, om den heer H. de Boer het woord te verleenen voor een persoonlijk feit, wordt aangenomen met 23 stemmen tegen 1 stem. Tegen stemt alleen de heer Koopmans. De heer H. de Boer kan zich begrijpen dat de heer Muller behoefte gevoelde om te spreken. Ook spreker heeft thans het woord gevraagd, om te voorkomen, dat uit de woorden van den heer IJ. de Vries een verkeerde indruk naar buiten wordt gevormd. Op zijn hoogst kan hier gesproken worden van verschil in standpunt. Als toch het recht der S. D. A. P. op twee zetels in het college door de combinatie is verkracht, is gemakkelijk in te denken en te verklaren, dat gesproken wordt van 't weren der fractie uit 't college, al zou spreker zich liever anders uitdrukken. Doch met eerlijkheid heeft dit niets te maken. In stemming komt het voorstel van den heer Dijkstra om de vergadering te schorsen, welk voorstel wordt aangenomen met 15 tegen 9 stemmen. Vóór stemmen: de heeren M. Molenaar, Oosterhoff, Tiemersma, K. de Boer, O. F. de Vries, Hooiring, Hof stra, Westra, Cohen, Muller, Dijkstra, B. Molenaar, Beekhuis, H. de Boer en mevrouw BuismanBlok Wij brandi. Tegen stemmen: de heeren Scheltema, Lautenbach, Tulp, Fransen, IJ. de Vries, Van der Schoot, Weima, Jansen en Koopmans. Te 11.45 uur namiddags wordt de vergadering ge schorst. Op Vrijdag 28 December te 10 uur voormiddags wordt de vergadering heropend. Tegenwoordig 25 leden. Afwezig 2 leden, de heeren Collet en Botke. De Voorzitter memoreert dat de heer H. de Boer het laatst het woord heeft gekregen over een persoonlijk feit. De heer IJ. de Vries heeft daarover nu het woord gevraagd om een enkel woord daartegen te zeggen. Spreker zou den heer IJ. de Vries thans het woord willen geven, doch willen voorstellen om verder niemand hier over meer het woord te verleenen. De heer IJ. de Vries was al half en half besloten om niet meer over de zaak te spreken, maar het is hem ge bleken dat dit toch om de eer van de S. D. A. P. mis schien wel wenschelijk is, te meer, waar hem ook is gebleken, dat den heer K. de Boer de zaak nog al vrij dwars zit. Spreker zag hem pas de deur in komen of de heer K. de Boer had het er al over of spreker zich nu juist hem niet zoo eerlijk had voorgesteld. Spreker weet dit niet, maar hij heeft het in alle geval niet zoo bedoeld dat de andere heeren geen eerlijke menschen zijn. Hij heeft zich misschien niet zuiver uitgedrukt en had mis schien moeten zeggen dat hij den heer H. de Boer re specteert, omdat deze zoo buitengewoon zakelijk en op recht over de dingen spreekt. Het komt voor dat het bij de andere heeren wel eens vrij wat mistig is en dat men daar de politiek er achter moet zoeken. Het is echter absoluut niet sprekers bedoeling geweest om den heeren sociaal-democraten een minder aangenaam oogenblik te bezorgen. De Voorzitter verklaart het incident voor gesloten. Aan de orde zijn thans wederom de voorstellen van Burgemeester en Wethouders, vervat in bijlage no. 33. Het voorstel sub b wordt met 14 tegen 11 stemmen aangenomen. Vóór stemmen de heeren Scheltema, Lautenbach, Tulp, Oosterhoff, Fransen, Westra, Cohen, IJ. de Vries, Beekhuis, Van der Schoot, Weima, mevrouw Buisman Blok Wijbrandi en de heeren Koopmans en Visser. Tegen stemmen: de heeren M. Molenaar, Tiemersma, K. de Boer, O. F. de Vries, Hooiring, Hofstra, Muller, Dijkstra, B. Molenaar, H. de Boer en Jansen. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923. 337 De heer Hofstra merkt op dat het een misverstand van hem is geweest dat hij zijn stem in dezen zin heeft uitgebracht. Hij wil verklaren dat hij is tegen vacantie- toeslag. De Voorzitter: Dus U had eigenlijk hier voor moeten stemmen. Aan de orde is het voorstel sub c. De Voorzitter merkt op dat, waar punt a is aange houden om het te zenden naar de Commissie voor Ge organiseerd Overleg, natuurlijk de slotwoorden van het voorstel sub c moeten worden: „die voortvloeien uit het onder b vermelde". De Raad zal hiertegen wel geen be zwaar hebben. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het bij monde van den Voorzitter gewijzigde voorstel sub c. Het voorstel sub d wordt met 13 tegen 12 stemmen aangenomen. Vóór stemmen de heeren Scheltema, Lautenbach, Tulp, Fransen, Hofstra, Cohen, IJ. de Vries, Beekhuis, Van der Schoot, Weima, mevrouw BuismanBlok Wij brandi en de heeren Koopmans en Visser. Tegen stemmen: de heeren M. Molenaar, Oosterhoff, Tiemersma, K. de Boer, O. F. de Vries, Hooiring, Westra, Muller, Dijkstra, B. Molenaar, H. de Boer en Jansen. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel sub c. De Voorzitter wil thans in stemming brengen het voorstel van de heeren Westra en Weima, tot afschaffing van de pensioenen der wethouders. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Die kwestie kan toch nog in bespreking worden gebracht? De Voorzitter merkt op dat dit de bedoeling niet is. Het is wel degelijk de bedoeling geweest dat de inge diende voorstellen direct in behandeling kwamen. Door den heer K. de Boer is 't ook als zoodanig opgevat; deze heeft hier tegen gesproken. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: U hebt toch niet gezegd dat deze punten dadelijk in stemming zouden komen. De Voorzitter U hebt gelijk, ik geloof dat ik het duidelijk had moeten maken, door te zeggen: dit of dat voorstel maakt een punt van behandeling uit. Ik kan U dus geen ongelijk geven. Spreker wil even memoreeren de voorstellen, die voor hem liggen en zou dan tevens willen voorstellen, als de Raad in meerderheid meent, dat spreker de voorstellen niet uitdrukkelijk aan de orde heeft gesteld: ci. het voorstel van de heeren Westra en Weima: „Ondergeteekenden stellen voor dat de Raad be sluite: In te trekken de verordening, regelende de pension- neering van wethouders, zooals die is vastgesteld volgens gemeenteblad no. 19 van 1914 en nader ge wijzigd volgens gemeenteblad no. 39 van 1917," te behandelen bij den post: Jaarwedden van de Wet houders; b. de motie van de heeren K. de Boer en H. de Boer: „De Raad, van oordeel, dat een uitgave van meer dan 30.000.ten behoeve van de Middelbare School voor meisjes alleen dan gerechtvaardigd is, wanneer vóór alles de maatschappelijke nuttigheid dezer onderwijs-inrichting kan worden aangetoond, draagt Burgemeester en Wethouders op vóór de e.v, begrooting een rapport hierover aan den Raad over te leggen," aan de orde te stellen bij den post betreffende de meisjes H. B. S.; het voorstel van den heer Westra: „Ondergeteekende stelt voor bij de vaststelling van de begrooting der gasfabriek de cijfers voor ont vangsten wegens geleverd gas te berekenen naar 10 ets. per kubieke Meter gas: Volgno. 2 358.030. 3 166.400.— 4 3.800.— 5 170.— 6 153.—"; te behandelen bij de begrooting van de Gasfabriek. Dienovereenkomstig wordt besloten. De heer IJ. de Vries zou graag de gelegenheid willen hebben bij de behandeling van de salarissen van de wethouders een voorstel in te dienen om deze met 500.te verlagen. De Voorzitter: Niemand belet U, dat voorstel bij den betrokken post te doen. Aan de orde zijn de concept-begrootingen der GEMEENTEBEDRIJVEN. De Voorzitter stelt voor om, evenals andere jaren, van iedere begrooting eerst de Uitgaven te behandelen en daarna de Inkomsten en verder de begrootingen te behandelen in de volgorde, waarin zij in bijlage no. 2 zijn afgedrukt. De heer K. de Boer zou het wel gewenscht achten de verschillende Hoofdstukken naast elkaar te behandelen, doch kan ook wel met het voorstel van den Voorzitter meegaan. De Voorzitter Mij precies eender, ik wil 't graag doen. De heer Dijkstra: Ik geloof dat Uw voorstel eenvou diger is. De Voorzitter: Dus de Raad kan er zich mee veree nigen dat eerst de Uitgaven worden behandeld en daarna de Inkomsten? Dienovereenkomstig wordt besloten. Aan de orde is de concept-begrooting van Gemeente werken. De heer IJ. de Vries: Mogen over een bepaalde be grooting geen algemeene beschouwingen worden ge houden? De Voorzitter: U weet, dat dit andere jaren geen ge woonte was. 't Is ook volkomen waar dat ik dit thans niet uitdrukkelijk heb gezegd, maar de algemeene be schouwingen worden bij elkaar gehouden. De heer K. de Boer: Neen, bij 't Onderwijs niet. De Voorzitter: Kijkt U de zaak maar na. Wij zullen het na laten kijken. Als de Raad echter meent dat het niet de bedoeling is geweest zooals spreker zegt, dan wil spreker evenmin als bij de kwestie van het sectie-onderzoek den schijn wekken, dat hij de zaak er door wil jagen. Als de Raad dus nog algemeene beschouwingen wil, dan graag, spreker zit er als leidend persoon bij en als „lijdend" voorwerp.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1923 | | pagina 24