344 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923.
Voortzetting der vergadering op Vrijdag 28 December.
I
posten. Dan pas krijgt men een zuiver overzicht, wat het
onderhoud van de schoollokalen enz. kost. Vroeger
werden daarvoor alleen de werkelijke directe kosten op
de begrooting gebracht en waren de salarissen van het
administratieve en technische personeel onder een apart
hoofdstuk van de begrooting gebracht.
Zoodoende moest er nu komen een omslag van de
algemeene kosten over de verschillende posten. Nu zal
men vermoedelijk hebben gezien dat op verschillende
posten 25 is gelegd. Men wist niet precies wat men
moest stellen. Als men nagaat hoe de cijfers van den
algemeenen dienst zijn ten opzichte van wat wordt om
geslagen, dan komt men tot een hooger percentage. In
de Verzameling kan men vinden dat men komt tot een
cijfer van 50 zoodat dus de algemeene kosten ten
opzichte van bepaalde kosten van onderhoudswerken
zijn 50 Spreker wil hierbij opmerken dat dit cijfer
altijd 50 is geweest, doch dat na het opmaken van de
begrooting van Gemeentewerken is gebleken dat men
niet op 50 maar op 40 had gerekend. Daarna is
door een toevallige omstandigheid ontdekt dat een be
rekening bij den dienst der Gemeentewerken verkeerd
was gemaakt; voor kosten van pensionneering had men
een bedrag van bijna 25.000.te laag geraamd. Bij
Gemeentewerken had men voor te betalen pensioen
premie 8'/2 genomen en dit gewoon vermeld, terwijl
die premie is 15^ Hoewel het overigens een ver
klaarbare fout is, is deze toch niet heelemaal goed te
praten. Dit had echter tot gevolg, dat de algemeene
kosten bijna 25.000.— te laag waren geraamd. De be
grooting van Gemeentewerken was toen al in proefdruk
verschenen en omdat het toch al zoo laat was, hebben
Burgemeester en Wethouders gezegd: laten wij op 40
aanhouden en daarvan 25 brengen op den gewonen
dienst en 15 voorloopig brengen op den buitenge
wonen dienst. De kwestie, waarom Burgemeester en
Wethouders een deel van de algemeene onkosten willen
laten betalen door buitengewone werken, is juist door
hen bij Gedeputeerde Staten naar voren gebracht. Die
kwestie is ook pas door het college van Gedeputeerde
Staten van Utrecht afgewezen en dit besluit is door de
vakbladen heftig aangevallen. Dat college heeft gezegd
dat op de buitengewone werken absoluut geen omslag
van gewone kosten mag komen, doch Burgemeester en
Wethouders zijn met de vakbladen van meening dat dit
onjuist is. Spreker wil een voorbeeld noemen. De nieuwe
Oosterbrug zal waarschijnlijk in 1924 worden gemaakt.
Daarvoor kan ten slotte, net als voor het abattoir, worden
geleend. Voor het abattoir doet Gemeentewerken abso
luut niets, alleen worden de gelden door den boekhouder
uitbetaald. Op de kosten van het abattoir zal dus nooit
een deel van de algemeene kosten kunnen worden om
geslagen; de directeur en de geheele dienst van Ge
meentewerken hebben niets voor het abattoir gedaan.
Indien echter Gemeentewerken een nieuwe Oosterbrug
maakt, kan het bedrijf een extra opzichter aannemen,
wiens salaris dan automatisch op den buitengewonen
dienst wordt gebracht. Wanneer de kosten b.v. 42.000
zijn, wordt dat bedrag geleend. Maar bovendien kan men
dan op den buitengewonen dienst zeer terecht brengen
een deel van het salaris van den directeur, een deel van
het salaris van het personeel van de teekenkamer, van
den boekhouder, omdat er door den gewonen dienst ar
beid voor het buitengewone werk is gepresteerd.
Nu is op de kosten van den walmuur aan de Ooster
singel, de eenige buitengewone cijferpost op de begroo
ting, niet 25 maar 15 voor algemeene kosten
gelegd. Daarbij is van dit systeem uitgegaan het
is een raming en het zal moeten blijken, als het
werk wordt uitgevoerd, wat geraamd kan worden in
verband met de algemeene onkosten. Alles hangt
af van wat door den dienst van Gemeentewerken
gedaan wordt of door buitengewone tijdelijke amb
tenaren. Heeft hiervoor géén ambtenaar gewerkt,
dan is het 0 heeft Gemeentewerken alles gedaan
zonder vreemde hulp, dan kan een betrekkelijk hoog
percentage worden geraamd en zijn er b.v. maar een
paar opzichters en teekenaars rechtstreeks werkzaam
geweest voor het werk, dat uit den betrokken post
van den Kapitaaldienst wordt betaald, dan zal misschien
4 a 5 moeten worden verhaald. Zoo komt men ten
slotte, als werkelijk door den algemeenen dienst van
Gemeentewerken iets wordt gedaan, 't zij veel of weinig,
tot een groot of klein percentage van omslag. Daar is
het college van Gedeputeerde Staten van Utrecht echter
absoluut tegen opgekomen, dit college wil wel laten be
talen voor den opzichter, die rechtstreeks bij het werk
betrokken is, maar niet voor den algemeenen dienst van
Gemeentewerken.
Door Burgemeester en Wethouders is nu als eenig
buitengewoon werk voorgedragen het maken van een
walmuur langs den Oostersingel en op de kosten daar
van is 15 gelegd voor algemeene kosten, als aandeel
van het werk dat Gemeentewerken daarin doet. Nu kan
wel blijken dat die 15 niet te hoog is, als er in het
geheel geen vreemde hulp wordt genomen zal het wel
te laag zijn en gebruikt men er nog al wat vreemde hulp
bij dan zal het wat te hoog zijn. De toekomst en de
practijk van volgende jaren zal hier veel moeten leeren.
Burgemeester en Wethouders willen dit systeem, dat
een deel, maar dan ook het werkelijk deel van de alge
meene kosten wordt betaald en dat dit niet wordt over
dreven. Spreker meent dat de heer Oosterhoff daarvoor
voelde, om bij de buitengewone werken de omslag tot
een hooger percentage op te voeren. Dit moet men niet
doen, maar omgekeerd moet men ook niet doen, zooals
de heer K. de Boer zegt, dat dit percentage zoo laag
mogelijk moet worden genomen. Men moet trachten er
het juiste bedrag op te brengen, dan doet men volkomen
recht tegenover Gemeentewerken, wanneer een deel van
de algemeene kosten, evenredig aan den tijd, die aan
het werk is besteed, op de kosten worden gelegd.
Wat nu de percentages betreft, het is een feit dat deze
verschillende zijn en spreker wil direct toegeven dat dit
niet goed is, doch het steunt op een aanschrijving van
Burgemeester en Wethouders. Toen spreker de concept-
begrooting heeft nagekeken, is het hem ontkomen, an
ders was het toen veranderd. De afdeeling Financiën
was volkomen in haar recht toen ze dat deed, het feit
steunt op een brief van Burgemeester en Wethouders
van 1921, waarbij Burgemeester en Wethouders ver
schillende percentages vaststellen, die van de bedrijven
geacht kunnen worden ten bate te komen van de ont
vangsten van Gemeentewerken. Hier zijn percentages
van 30 genoemd, doch de heer Oosterhoff heeft niet ge
zegd dat er, b.v. onder volgno. 78, ook percentages zijn
genoemd van 15. Eigenlijk had het allemaal 25 moe
ten zijn, doch het is niet zoo heel erg.
De vergissing van Gemeentewerken, die spreker straks
heeft genoemd, hebben Burgemeester en Wethouders
gemeend thans niet meer te moeten herstellen, waar dit
een heele omwerking van de begrooting tengevolge zou
hebben gehad. Naar de meening van het college zou toch
blijken dat in de practijk dat bedrag van 86.000.niet
door omslag over de verschillende posten voor buiten
gewone werken gedekt kan worden, het zal aan 't eind
van het jaar blijken te hoog te zijn, zoodat het percen
tage van 25 voor de verschillende posten toch moet
worden verhoogd en dat is iets wat niet alleen Gemeen
tewerken maar ook de gemeentebegrooting aangaat.
Daarom is het niet zoo heel erg dat het niet precies is
gebeurd zooals het moest, al was dat wel iets zuiverder
geweest. Het is echter de eerste keer dat dit gebeurt en
nu zijn er in den loop van de behandeling kleine onat-
tenties naar voren gekomen, die men niet heeft willen
rectificeeren, omdat daarvoor geen tijd meer bestond.
Waarschijnlijk zal die 25 moeten worden verhoogd.
Met dit percentage is een bedrag van 98.000.op
den gewonen dienst gebracht. Wanneer nu in totaal
185.000.moet worden gevonden spreker neemt
ronde cijfers en wanneer daarvan 98.000.ten
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923. 345
Voortzetting der vergadering op Vrijdag 28 December.
laste komt van den gewonen dienst en men aan 't eind
van 't jaar 86.000.— zou brengen op den buitenge
wonen dienst, dan zou dat geen verhouding zijn en dan
zou men tot de conclusie moeten komen dat er veel te
veel personeel moet zijn. Als er 98.000.— ten laste
kwam van den gewonen dienst en 86.000.ten laste
van den buitengewonen dienst, dan zou daaruit, als veel
buitengewone werken niet worden uitgevoerd, moeten
blijken, dat er veel te veel personeel was.
Het is ook niet zoo erg als Gedeputeerde Staten hier
dezelfde opinie zouden hebben als Gedeputeerde Staten
van Utrecht. Spreker zou er ook geen bezwaar in hebben
gezien als dat bedrag van f 86.000.ook was gebracht
op den gewonen dienst. Men is begonnen met 86.000.-
op de gemeentebegrooting uit te trekken, maar het zal
blijken of men door leeningsgeld voor buitengewone
werken ook een overschot op de begrooting zal krijgen.
Het is dan ook volkomen waar dat dit is een uitgaafpost,
waar muziek in zit en die waarschijnlijk, als men met
de begrootingen niet zoo laat was geweest, op 60.000.-
70U zijn geraamd. Er zit werkelijk een beetje muziek
iu. Spreker gelooft nu wel duidelijk te hebben
gemaakt, waarom de percentages voor algemeene
onkosten verschillend zijn genomen al is dit niet
geheel juist geweest en waarom deze reusachtige
post van 86.000.op de gewone begrooting is ge
bracht, maar bij gedeelten in den loop van dit jaar naar
den buitengewonen dienst zal overgaan.
Ten opzichte van de kwestie van de verzekering ant
woordt spreker den heer Hofstra dat, voorzoover hij
weet, alle eigendommen van de gemeente zijn verzekerd
hij de Onderlinge Brandwaarborg-Maatschappij op den
Eewal, uitgezonderd de gasfabriek, die deze maat
schappij niet kan en mag accepteeren en die is verzekerd
bij een maatschappij, die zich meer speciaal met dit
soort verzekeringen belast. De premie voor de gasfabriek
is ook veel hooger dan die voor andere objecten. Spreker
kan zeggen dat er slechts weinig keeren uitkeeringen
zijn gedaan, maar dat die uitkeeringen altijd royaal zijn
gedaan. De maatschappij, waarbij de gasfabriek is ver
zekerd, kent spreker niet, maar, zooals gezegd, de gas
fabriek mag niet worden verzekerd bij de „Onderlinge".
De heer Hofstra is niet volkomen juist als hij zegt
dat de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten 'net
risico dekt als bij een verzekeringsmaatschappij. Zoo
zit de zaak niet. De Vereeniging van Nederlandsche Ge
meenten heeft gemeend dat zij bij een bepaalde maat
schappij voordeelig kon worden bediend, omdat zij zeer
veel gemeenten achter zich had. De Vereeniging heeft
toen tegen de maatschappij gezegd: zeg wat Uw uiterste
prijzen zijn, dan zullen wij trachten zooveel mogelijk
gemeenten bij U te krijgen. Daarover is toen destijds,
ml. in 1919, een correspondentie geweest en men heeft
hier ook een opgaaf gehad van den tusschenpersoon van
de Vereeniging, de firma J. C. J. Knegt en Zoon te
Amsterdam, die ook een specificatie heeft gegeven.
Spreker herinnert zich wel dat werden genoemd meest
percentages van 20 per mille, enkele van 40 per mille
en één van 80 per mille, gemiddeld kwam men op 20
tot 25 per mille. Deze cijfers zijn vergeleken met de
premies van de Onderlinge Brandwaarborg-Maat
schappij en toen bleek dat hierbij ongeveer precies het
zelfde moest worden betaald, dat men dus bij de „On
derlinge" niet duurder uit was dan bij het aanbod aan
de Vereeniging. Burgemeester en Wethouders voelden
er toen veel meer voor om bij de „Onderlinge" te blijven,
ook omdat men elkaar hier wel eens noodig is en elkaar
wel eens moet helpen, zooals is gebleken bij de motor
spuiten.
Of nu het risico van de gemeente wel voldoende is
gedekt? Spreker zou haast zeggen: we mogen de „On
derlinge" wel zooveel vertrouwen dat het wel gedekt is.
Het is volkomen waar dat, wat de gemeente heeft doen
verzekeren, een vrij groot kapitaal vertegenwoordigt,
maar men zal toch ook niet willen aannemen dat alle
mogelijke gemeentegebouwen op alle punten van de
stad tegelijk in brand zullen vliegen. Als dat het geval
was, dan zou heel Leeuwarden meteen plat liggen. Zal
de maatschappij wel eens moeten worden aangesproken,
dan heeft het de meeste kans dat dit slechts voor een
paar woningen is en dan gelooft spreker wel dat de
„Onderlinge" daar wel goed voor is.
Ten eerste meent spreker dus dat wel alles is ver
zekerd bij de Onderlinge Brandwaarborg-Maatschappij
te Leeuwarden en verder gevoelt hij er het meeste voor,
waar de gemeente bij deze maatschappij een betrekkelijk
zeer geringe premie betaalt, om daarbij te blijven.
De heer Van der Schoot heeft intusschen de verga
dering verlaten.
De heer Fransen (wethouder) wil trachten op de ge
dane vragen en gemaakte opmerkingen zoo kort en vol
ledig mogelijk te antwoorden, alhoewel daarbij enkele
punten voorkomen, die gevoeglijk bij de begrootig zelve
zouden kunnen worden behandeld, omdat zij meer slaan
op bepaalde onderdeden.
De heer IJ. de Vries heeft gevraagd hoe het staat met
het leggen van bruggen, de verplaatsing van het asch-
land enz. enz. In den brief, die bij de begrooting is toe
gezonden, is reeds gememoreerd ten aanzien van de
nieuwe bruggen over het Vliet, dat daaromtrent eerlang
nadere voorstellen aan den Raad zullen worden aange
boden. in verband met het verkeer, dat het college over
die bruggen wenscht te leiden vanaf den Groninger
straatweg, zal de Raad binnen betrekkelijk korten tijd
de voorstellen tot het leggen van nieuwe bruggen over
liet Vliet kunnen verwachten.
Wat het Politiebureau en het Stadhuis aangaat, zal
het den meesten leden bekend zijn dat in den zomer van
dit jaar belangrijke voorstellen van deze tafel door den
Raad zijn afgestemd. Strikt genomen zou dus op het
oogenblik van het college niet veel meer te verwachten
zijn. Toch heeft het reeds geruimen tijd deze zaak weer
ter hand genomen, omdat het onomstootelijk vaststaat
dat er belangrijke wijzigingen zullen moeten komen in
de gebouwen, bestemd voor Secretarie, Stadhuis en
Politiebureau en wat daarmee annex is. Er zijn nu onder
handelingen gaande tusschen het hoofd van de Politie
en den Burgemeester, waarbij men tracht tot overeen
stemming te komen over het eventueel onderbrengen
van het Politiebureau op een andere plaats. Zoodra dat
eenigszins voor elkaar is, kan men doorgaan met de
plannen tot uitbreiding van dit gebouw, die dezen zomer
zijn gestrand.
De verplaatsing van het aschland is opgedragen aan
Gemeentewerken en daaraan wordt met den meesten
spoed gewerkt. Er is dezer dagen nog een brief inge
komen, waarop ook de goedkeuring van het college is
verkregen omtrent het maken van een haven. De direc
teur van Gemeentewerken zal ook dit werk met den
meesten spoed uitbesteden.
De heer Beekhuis heeft verschillende vragen gesteld
en is begonnen met te zeggen dat het college niet ge
slaagd is in het aanbrengen van de noodige bezuiniging
op deze begrooting. Zooals de begrooting hier ligt,
houdt zij alleen in wat noodzakelijk is voor Openbare
Werken. Maar men kan ten aanzien van de verschillende
onderdeden van meening verschillen of iets noodig is
of niet.
De heer Beekhuis spreekt van een post voor gordijnen
van 3100.-en dit lijkt hem een belangrijke som voor
zoo'n klein onderdeel. Hij berekent verder dat er
23.000.is uitgetrokken voor het schoonmaken van
gebouwen, 9000.voor het onderhoud van 6 bewaar
scholen, enz. Hij heeft die verschillende kosten van on
derdeden bijeengebracht en komt zoo tot belangrijke
bedragen. Maar als men ziet wat voor ieder gebouw
afzonderlijk is uigetrokken, dan zijn de bedragen betrek
kelijk klein; het groot aantal gebouwen, dat de gemeente
heeft, maakt dat het totaal een belangrijk cijfer wordt.