292 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923
3. J. van Dijk, bibliothecaris Openbare Leeszaal,
Lijsterstraat 34.
b. vacature H. Feddema Azn. (vader van een kind
op een bijzondere lagere school) voor het tijdvak eindi
gende 31 December 1924
1. P. Messchaert, commies Provinciale Griffie, Tjerk
Hiddesstraat 31.
2. L. Feenstra, inspecteur directe belastingen, Noor
dersingel 90.
3. D. J. Koopmans, koopman, Wijbrand de Geest
straat 18.
c. vacature Mr. C. W. Stheeman (vader van een kind
op een openbare lagere school) voor het tijdvak eindi
gende 31 December 1926
1. S. Goedemoed, teekenaar bij het kadaster, Tjerk
Hiddesstraat 64.
2. J. Bekius, directeur Friesche Coöp. Handelsver-
eeniging. Leeuwrikstraat 19.
3. G. J. Boeschoten, opzichter gemeenteplantsoenen,
Oldegalileën 61.
d. vacature J. Heslinga, (meerderjarige onderwijzer
bij het bijzonder lager onderwijs) voor het tijdvak ein
digende 31 December 1925
1. J. W. Buma. hoofd der school Hervormde School
vereniging, Verstolkstraat 26.
2. R. Groendijk, onderwijzer aan de school van de
Hervormde Schoolvereniging, Jacob v. Aakenstraat 28.
3. Mej. T. Plet, onderwijzeres aan de school van de
Hervormde Schoolvereniging, Nieuwestad 97boven.
Worden benoemd
in de vacature sub a: S. Mendels, godsdienstonder
wijzer, Steynstraat 22, met 22 stemmen en 1 stem op
J. van Dijk, terwijl 1 biljet blanco is ingeleverd;
in de vacature sub b: F5. Messchaert, commies Provin
ciale Griffie, Tjerk Hiddesstraat 31, met 22 stemmen en
1 stem op I.. Feenstra, terwijl 1 biljet blanco is inge
leverd;
in de vacature sub c: S. Goedemoed teekenaar bij het
Kadaster, Tjerk Hiddesstraat 64, met 21 stemmen en
2 stemmen op J. Bekius, terwijl 1 biljet blanco is inge
leverd;
in de vacature sub d: J. W. Buma, hoofd der school
Hervormde Schoolvereeniging, Verstolkstraat 26, met 22
stemmen, en 1 stem op R. Groendijk, terwijl 1 biljet
blanco is ingeleverd.
6 (Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om aan H. van der Veen, alhier, vergun
ning te verkenen tot demping van de sloot aan den
Stienserweg N.Z. voorzoover langs zijn te bouwen
woonhuis aldaar strekkende met overneming door de
gemeente van een strook grond.
Dit voorstel luidt als volgt
Aan H. van der Veen alhier is vergunning verleend tot
den bouw van een woonhuis op het perceel kadastraal
bekend Sectie E no. 3050. Alvorens het bouwplan kan
worden uitgevoerd, moet de vóór het perceel liggende
sloot worden gedempt, waartoe door Uwe Vergadering
vergunning moet worden verleend.
Op deze demping zullen van toepassing zijn de voor
waarden, vastgesteld bij Uw besluit van 14 November
1922 no. 484R/312, met uitzondering van de voorwaarde
vermeld sub 5, waarbij geëischt wordt, dat ter hoogte
van Friesch Zomerpeil een duiker moet worden gelegd,
welke voorwaarde kan worden weggelaten, daar het te
bouwen huis op de gemeentelijke rioleering in den
Stienserweg wordt aangesloten, waardoor een goede
waterafvoer verzekerd is.
Wij geven U alzoo in overweging te besluiten
aan H. van der Veen vergunning te verleenen tot het
dempen van de sloot vóór zijn perceel aan den Stienser
weg, kadastraal bekend Sectie E no. 3050, ter lengte
van de volle breedte van dat perceel, op de voorwaarden
vermeld in het raadsbesluit van 14 November 1922 no.
484R/312 met uitzondering van de 5e voorwaarde en
met bepaling dat de voortuin 7 M. diep wordt.
7 Agenda no. 7). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot vaststelling van de begrootingen der
Stads Armenkamer, het Stads-Ziekenhuis, de Stads
Bank van Leening en het Nieuw Stads Weeshuis, alle
dienst 1924.
8 (Agenda no. 8). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om aan het bestuur van de Nederlandsch
Hervormde Schoolvereeniging alhier ingevolge art. 103
der Lager Onderwijswet 1920 een voorschot te ver
leenen op de vergoeding bedoeld in art. 101 dier wet.
Dit voorstel luidt als volgt
Evenals eenigen tijd geleden van de Leeuwarder
Schoolvereeniging, is den 12en December j.l. van de
Nederlandsch Hervormde Schoolvereeniging alhier in
gekomen een aanvraag om voorschot op de gemeente
lijke vergoeding, overeenkomstig artikel 101, le lid, der
Lager Onderwijswet 1920, over het dienstjaar 1923, ten
behoeve van hare lagere school, gevestigd in het ge
bouw der voormalige gemeenteschool no. 1 aan de
Druifstreek alhier.
Ook deze aanvrage is ingericht overeenkomstig het
bij Koninklijk besluit van 4 September 1923, Staatsblad
no. 432, vastgestelde model J, waarbij het schoolbestuur
zich verbindt tot terugbetaling van hetgeen eventueel
bij voorschot te veel mocht worden ontvangen. Aan het
schoolbestuur kan, overeenkomstig artikel 13, le lid,
van bovengenoemd Koninklijk besluit, vrijstelling wor
den verleend van het stellen van twee voor de nakoming
dezer verbintenis vereischte borgen, daar de schoolver
eeniging in casu is aangesloten bij de Vereeniging voor
Christelijk Volksonderwijs (waarvan het secretariaat is
gevestigd te Leiden), welke vereeniging blijkens schrij
ven van de Gedeputeerde Staten van Friesland van
19 Januari 1922, opgenomen in provinciaal blad no. 1
van dat jaar, door den Minister van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen als borgstellingsorganisatie is er
kend. (Zie artikel 6, 2e lid, Koninklijk besluit van
4 September 1923. Staatsblad no. 432).
Voor het overige kunnen wij grootendeels volstaan
met te verwijzen naar ons voorstel van 15 November
j.l., betreffende het toekennen van een voorschot aan de
Leeuwarder Schoolvereeniging, dat leidde tot Uw besluit
van 11 December d.a.v.
Ook in dit geval is aan de wettelijke voorwaarden
voldaan, zoodat ook hier geen bezwaar bestaat tegen
het verleenen van een voorschot ex artikel 103 der
Lager Onderwijswet 1920.
Daar het aantal kinderen der school op 31 October
1.1. 193 bedroeg (de school is in September 1923 geo
pend en dus moet in dit geval als maatstaf voor de be
rekening van het voorschot dienen het aantal leerlingen
der school op den laatsten dag der maand, volgende op
die, waarin de school werd geopend), vraagt het school
bestuur een voorschot van ,,80 van het bedrag, dat
voor ieder kind der openbare lagere scholen is uitge
geven, vermenigvuldigd met 193" het maximum voor
schot dus.
Om dezelfde redenen, als in ons eerder genoemd
voorstel ontvouwd, heeft ons college ook nu weer de
uitgaven van 1921 als norm genomen, zoodat het bedrag
van het te verleenen voorschot, ook hier slechts in aan
merking genomen de laatste vier maanden van dit jaar,
beloopt i/3 X 193 X 19.76 1271.22.
Met betrekking tot de regeling van de uitbetaling van
dit voorschot bestaat geen reden om een andere wijze
van uitbetaling toe te passen dan bij het voorschot aan
de Leeuwarder Schoolvereeniging is bepaald.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923.
Op grond van bovenstaande geven wij U in over
weging te besluiten
a. aan het bestuur van de Nederlandsch Hervormde
Schoolvereeniging alhier op de vergoeding, ingevolge
art. 101, le lid, der lager onderwijswet 1920, over het
dienstjaar 1923, een voorschot te verleenen van
1271.22
b. te bepalen, dat dit voorschot in de maand Januari
1924 betaalbaar zal worden gesteld.
9 (Agenda no. 9). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging der begrooting van het bedrijf
der gemeentewerken en van de gemeente, beide dienst
1923.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethouders
sub 69 (agenda no. 69).
10 (Agenda no. 10). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging van het raadsbesluit van 9
October 1923, waarbij de gemeente zich borg heeft
gesteld voor de betaling van rente en aflossing van
eene door de Vereeniging voor Volkshuisvesting aan
te gane geldleening ten behoeve van woningbouw.
Dit voorstel luidt als volgt
In de raadsvergadering van den 9en October j.l. werd
besloten de gemeente als borg te doen optreden voor de
richtige betaling van rente en aflossing van een bedrag
ad 316.670.—, door Kingma's Bank alhier te verstrek
ken aan de Vereeniging voor Volkshuisvesting ten be
hoeve van den bouw van 105 woningen.
Uit het hierbij overgelegde schrijven van het bestuur
dier vereeniging blijkt echter dat niet Kingma's Bank
de gelden zal verstrekken, doch de Levensverzekering
Maatschappij „de Nederlanden" te Amsterdam. Het
raadsbesluit zal derhalve dienovereenkomstig behooren
te worden gewijzigd. Voorts wordt gevraagd om zeker
heidshalve het raadsbesluit aan te vullen met de bepa
ling dat de gemeente zich tevens als hoofdelijk mede-
schuldenares verbindt, onder afstand van het voorrecht
van uitwinning.
Tegen de gevraagde wijziging en aanvulling, die na
der in rood op een bij de stukken gevoegd exemplaar
van het besluit is aangegeven, bestaat onzerzijds geen
bezwaar.
Wij hebben derhalve de eer U voor te stellen te be
sluiten
het raadsbesluit d.d. 9 October 1923 no. 343R/209,
goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Friesland
bij besluit van 24 October 1923, no. 102, te wijzigen
als volgt
na het woord „borg" wordt ingevoegd: „en hoofdelijk
medeschuldenares" en na het woord „optreden" „onder
alstand van het voorrecht van uitwinning", terwijl
verder voor „Kingma's Bank te Leeuwarden" gelezen
wordt: „de Levensverzekering Maatschappij „de Neder
landen" te Amsterdam".
De beraadslagingen worden geopend.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi zou naar aan
leiding van dit punt aan Burgemeester en Wethouders
willen vragen of zij nu bij de volgende voordracht er
rekening mee willen houden dat de Raad zich principieel
heeft uitgesproken voor het aanvaarden van een plaats
in het bestuur van Volkshuisvesting voor de gemeente
door een vrouw. Het is nu ongelukkig geloopen, door
dat mevrouw Uffelie zich op het standpunt heeft gesteld
dat zij wel als oppositie-candidate heeft gefungeerd en
zich daarom heeft teruggetrokken. Spreekster zou
echter graag willen dat Burgemeester en Wethouders
met deze uitspraak van den Raad bij het opmaken van
een volgende voordracht rekening wilden houden.
De Voorzitter wil opmerken dat die kwestie eigenlijk
absoluut niet aan de orde is. Het eenige, waar het thans
over loopt, is een herziening van een raadsbesluit,
waarbij Volkshuisvesting betrokken is. Er zou over
Volkshuisvesting verder nog wel iets te zeggen zijn.
Spreker wil daarom eerst vragen of men iets tegen dit
voorstel heeft.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De Voorzitter wil mevrouw Buisman verder antwoor
den dat de bedoelde voordracht niet door tSurgemeester
en Wethouders wordt gedaan.
De beraadslagingen worden heropend.
De heer Beekhuis had eigenlijk nog een opmerking
willen maken, maar de Voorzitter was hem een beetje
te vlug af. Spreker heeft tegen dit voorstel niets, maar
vindt het ontzettend overbodig om, als men spreekt van
„hoofdelijke borg en mede-schuldenares", dan ook nog
te zeggen dat de gemeente afstand doet van het voor
recht van schuldsplitsing. De uitdrukking „hoofdelijke
borg" drukt alles reeds uit; daartoe kan de Raad zich
bepalen.
De Voorzitter gelooft eigenlijk ook dat het juridisch
onzin is, zooals het hier staat; aangezien men er prijs
op stelt dat die woorden in het besluit worden opge
nomen, hebben Burgemeester en Wethouders gezegd
als ze het zoo graag willen, welnu het hindert ons niet,
laten we het maar doen. Burgemeester en Wethouders
gaan er echter volkomen in mee dat het eigenlijk gek
heid is.
De heer Koopmans komt ter vergadering.
De Voorzitter wil zijn mededeeling aan mevrouw
Buisman nog hiermee aanvullen, dat het gewoonlijk op
deze manier gebeurt: het bestuur komt met een briefje
bij Burgemeester en Wethouders en dezen leggen dan
gewoonlijk die aanbeveling zelf bij den Raad over.
De beraadslagingen worden gesloten.
11 (Agenda no. 11). Prae-advies van Burgemeester
en Wethouders op het adres van den Algemeenen
Nederlandschen Straatmakersbond betreffende uitvoering
van het straatwerk der gemeente in eigen beheer, enz.
Dit prae-advies luidt als volgt
Bij zijn adres van 13 Augustus 1923, den 25 Sep
tember d.a.v. om prae-advies in onze handen gesteld,
verzocht de Algemeene Nederlandsche Straatmakers
bond, gevestigd te Rotterdam, te willen bevorderen dat
het straatwerk der gemeente in eigen beheer wordt
uitgevoeid of rechtstreeks wordt gegund aan de betrok
ken werklieden en de loonen, meterprijzen en andere
arbeidsvoorwaarden voor het straatmakersbedrijf afzon
derlijk worden geregeld en in overleg met de betrokken
vakorganisaties worden vastgesteld.
Omtrent deze aangelegenheid hebben wij het gevoelen
ingewonnen van den Directeur der gemeentewerken,
hetwelk is neergelegd in diens adviezen van 29 No
vember en 8 December j.l.
Onder overlegging van deze stukken hebben wij de
eer U mede te deelen, dat de door den adressant aan
gevoerde argumenten ons niet hebben overtuigd van de