350 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923 Voortzetting der vergadering op Vrijdag 28 December. Molenaar zijn voorstel heeft toegelicht en bezwaar maakt tegen het uitvoeren van partieële verbeteringen voor het geheele plan is vastgesteld, terwijl mevrouw Buisman een voorstel, geamendeerd door den heer Beekhuis, heeft ingediend om dat wèl te doen, dat het wel van belang is dat het college weet wat de Raad wel wil en wat niet. De heer Dijkstra is spreker aangevallen met te zeggen: de „overzijde" kwam altijd met critiek op Openbare Werken en nu komt de heer Fransen met een begrooting, die zooveel hooger is dan het vorige jaar. Misschien dat de oud-wethouder dit jaar met een nog veel hoogere begrooting zou zijn gekomen. Spreker weet dit niet, maar hij weet wel dat het niet anders kan, als men de zaken behoorlijk voor elkaar wil maken. De heer Dijkstra heeft verder gezegd: nu hoor ik dat, terwijl de stadhuisplannen zoo fel zijn bestreden, de heer Fransen daar zelf mee komt. Spreker behoeft zich dat niet aan te trekken, hij heeft zich nooit tegen die plannen verzet. Integendeel, men is hem nooit ver ge noeg gegaan en hij heeft indertijd alléén tegen gestemd, omdat de commissie voor Openbare Werken niet was geraadpleegd, hetgeen wel was toegezegd. De heer Dijkstra heeft spreker in dezen dus niets te verwijten. De Voorzitter stelt voor over te gaan tot behandeling van de ingekomen voorstellen. De heer B. Molenaar zou, om misverstand te voor komen, nog deze opmerking willen maken, dat de heer Fransen zijn woorden niet zoo dogmatisch moet opvat ten, dat hij tegen elke partieële verbetering is. Spreker zou b.v. mee kunnen gaan met het amendement van den heer Beekhuis, doch hij zou niet zoover willen gaan dat men allerlei hoeken uit het plan neemt en zich b.v. nu zou uitspreken voor het maken van een nieuwe Meel- brug. De algemeene beraadslagingen worden gesloten. Aan de orde zijn de verschillende ingekomen voor stellen. a. De Voorzitter deelt mede dat Burgemeester en Wethouders het voorstel van de heeren B. Molenaar en O. F. de Vries, luidende: „De Raad, gehoord de discussies over het verkeers- vraagstuk in de binnenstad, van oordeel dat door het steeds toenemende snelverkeer de toegangswegen tot en verschillende wegen in de stad een grondige her ziening noodzakelijk maken, noodigt Burgemeester en Wethouders uit den dienst der Openbare Werken op te dragen een plan te ontwerpen waarin het verkeers- vraagstuk voor de eerstvolgende jaren op afdoende wijze kan worden geregeld," gaarne tot zich zullen nemen. b. De Voorzitter zou het voorstel van mevrouw Buis man en den heer IJ. de Vries, luidende: „Ondergeteekenden stellen voor aan Burgemeester en Wethouders op te dragen spoedigst praeadvies uit te brengen over het voorstel de Meelbrug te verlagen en te verbreeden en de huizen hoek Blokhuisplein- Nieuweweg af te breken," willen splitsen, aangezien de heer Beekhhuis voorstelt het afbreken van de huizen aan den Nieuweweg. De voorstellen hebben als zoodanig niet zooveel met elkaar uit te staan, maar naar aanleiding van het voorstel- Beekhuis lijkt het spreker beter het voorstel-Buisman te splitsen in prae-advies over het voorstel-Meelbrug en prae-advies over het voorstel-huizen hoek Blokhuisplein- Nieuweweg, met daarnaast het voorstel-Beekhuis. Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi: Dan trek ik het voorstel tot prae-advies over de huizen hoek Blokhuis plein natuurlijk in. Het voorstel tot prae-advies was meer bedoeld voor de Meelbrug, omdat die zaak nog al wat zal kosten, maar ik ben ook voor het direct afbreken van de huizen. Het voorstel-Buisman-IJ. de Vries, dat thans luidt „Ondergeteekenden stellen voor aan Burgemeester en Wethouders op te dragen spoedigst prae-advies uit te brengen over het voorstel de Meelbrug te ver lagen en te verbreeden," wordt met algemeene stemmen aangenomen. De Voorzitter kan wel zeggen dat Burgemeester en Wethouders dit voorstel ook zullen beschouwen in ver band met het geheele plan. Spreker is niet zoo hoopvol gestemd dat dit voorstel zooveel verbetering zal bren gen. Hij zou willen aanraden geen partieële gedeelten uit te voeren, die achteraf, bij beschouwing van het ge heele plan, kunnen blijken niet noodig te zijn geweest. c. Spreker stelt thans aan de orde het voorstel van den heer Beekhuis, luidende: „Ik stel voor te besluiten tot het afbreken der huizen hoek-Nieuweweg," waarmee dus aan het college definitief opdracht zal worden gegeven tot afbraak. De panden zijn indertijd aangekocht met het doel, ze af te breken, maar tot het afbreken zelf is nog nooit besloten. Wel is het zoover gekomen, dat Burgemeester en Wethouders tot den ad ministrateur van het Woningbedrijf hebben gezegd: zie de woningen ontruimd te krijgen, om dan met een voor stel tot afbraak te komen. Het college is met den heer Beekhuis van meening dat de huizen zoo spoedig mo gelijk moeten worden afgebroken. De Raad zal hiertegen wel geen bezwaar hebben? De heer Jansen vraagt of ook de bergplaats voor fietsen van het Stadsziekenhuis hierbij behoort. De Voorzitter deelt mede dat er een teekening van bestaat en een rooilijn hieromtrent is vastgesteld. Er bestaat dus een definitief plan, waarbij de margarine winkel aan den Nieuweweg het hoekhuis zal worden. Met die winkel is indertijd, omdat deze het hoekhuis zou worden, ook nog een overeenkomst aangegaan; spreker weet echter niet precies meer wat. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van den heer Beekhuis. d. De Voorzitter kan ten aanzien van het voorstel van de heeren Muller en M. Molenaar, hetwelk luidt: „De Raad, van oordeel dat de nieuwe begraafplaats in een zoodanigen toestand verkeert, dat hierin ver andering moet worden gebracht, noodigt Burge meester en Wethouders uit een onderzoek in te stellen naar de kosten die zullen moeten worden besteed om in dien toestand grondige verbetering te brengen, noodigt Burgemeester en Wethouders tevens uit het resultaat van dit onderzoek aan den Raad kenbaar te maken," mededeelen, dat in het vorige college van Burgemeester en Wethouders de toestand ook ruim en breed is be sproken en dat Burgemeester en Wethouders ook wel willen erkennen dat bij tijd en wijle de toestand niet al tijd is, zooals 't behoort. Het vorige college is tot de con clusie gekomen dat, zou er werkelijk een speciale ver andering komen, dit vermoedelijk in de papieren zou loopen en heeft, na alles wat er in den loop van den tijd over de begraafplaats is gebeurd, er eigenlijk tegen op gezien om dienaangaande met voorstellen bij den Raad te komen. Spreker gelooft echter niet dat er bezwaar tegen bestaat om eens overleg te plegen wat eigenlijk zou moeten worden besteed om een grondige verbetering Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923. 351 Voortzetting der vergadering op Vrijdag 28 December. in den toestand te brengen. Burgemeester en Wethou ders willen deze uitnoodiging dan ook wel tot zich nemen. De heer K. de Boer wil er hierbij aan herinneren dat, toen het rapport van de commissie voor de begraafplaats is verschenen, de Voorzitter daarop prae-advies heeft toegezegd. Dat kan dan meteen van de baan. De Voorzitter Prae-advies op het rapport van de commissie? De heer K. de Boer: Ja, dat kan dan meteen van de baan. De Voorzitter: Zouden we het dan hier nu maar niet van de baan helpen? Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling van de ontwerp-begrooting van Gemeentewerken. Aan de orde zijn de Uitgaven. Gewone dienst. Volgnos. 89107 worden onveranderd vastgesteld. HOOFDSTUK IV. Volgno. 108. Onderhoud van de badinrichting aan den Wissesdwingerl,OÖO. De beraadslagingen worden geopend. De heer Cohen vraagt of Burgemeester en Wethou ders ook kunnen mededeelen in hoeverre deze inrichting voldoet aan de behoeften en of in een stad als Leeu warden het aantal van deze inrichtingen ook zal moeten worden uitgebreid, of er dus ook een tweede bij moet in een ander stadsgedeelte of de bestaande moet worden vergroot. De Voorzitter kan namens Burgemeester en Wethou ders antwoorden dat deze badinrichting zeer zeker aan een behoefte voldoet en dat er een druk gebruik van wordt gemaakt. Het college heeft de staten betreffende het aantal baden op 't oogenblik niet ter beschikking, maar er wordt een druk gebruik van de inrichting ge maakt. Of daarnaast nu nog een tweede noodig is, heeft eigenlijk bij Burgemeester en Wethouders op 't oogen blik nog geen onderwerp van bespreking uitgemaakt. Spreker heeft niet den indruk gekregen dat dit direct noodig is. Wel heeft hij uit de staten gezien dat de in richting aan een behoefte voldoet, maar uitbreiding die. indien noodig dan zeker het beste kon geschieden op een andere plaats in de stad, is nog niet noodza kelijk gebleken. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi zou toch graag willen voorstellen in een ander deel van de stad een dergelijke inrichting te maken. De behoefte daaraan is niet direct gebleken, zegt de Voorzitter, maar hij moet niet vergeten dat in een ander stadsdeel ook weer van zoo'n inrichting wordt gebruik gemaakt door andere menschen. En waar uit de begrooting blijkt dat deze inrichting in 't geheel geen schadepost is al is het dan een beetje geflatteerd voorgesteld, omdat geen rente en afschrijving is opgenomen - daar is het een betrek kelijk klein bezwaar om een tweede badinrichting te maken. Spreekster zou daarom graag dat voorstel doen en tevens de plaats willen doen bepalen waar men ge schikt die gelegenheid zou kunnen onderbrengen. De Voorzitter: U doet dat voorstel? Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Ja. De heer Tiemersnia merkt op dat onder het hoofdstuk „Volksgezondheid" van de algemeene begrooting een post voorkomt over dezelfde inrichting en zegt dat het zijn bedoeling was om daar hierover iets te zeggen. Spreker wil nu wel in de gelegenheid worden gesteld om hetzelfde te zeggen maar 't kan straks bij „Volks gezondheid" van de algemeene begrooting evengoed en spreker acht het daar eigenlijk beter op zijn plaats. De Voorzitter: Vindt de Raad het goed de discussies hierover uit te stellen tot dat punt? Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi zou ook pas bij de gemeentebegrooting hierover zijn begonnen, maar zij heeft het hier gedaan, omdat de heer Cohen begon deze zaak aan te snijden. Zij gaat er echter graag mee accoord de besprekingen op te schorten tot straks. De beraadslagingen worden gesloten. Art. 108 wordt onveranderd vastgesteld. Artt. 109111 worden onveranderd vastgesteld. HOOFDSTUK VI. De volgende posten maken onderwerp van beraad slagingen uit. Volgno. 112. Onderhoud van straten en pleinen f 59,195.—. 113. Verbetering van bestrating en het ver vangen van een gedeelte der veldkei- bestrating door bestrating met andere steensoortenf 11,180. 115. Onderhoud van wegen en voetpaden f 16,850.—. De heer Muller zou bij volgno. 113 graag willen dat de Raad zich wilde uitspreken dat een bepaalde prefe rentie zal worden gegeven aan na te noemen straten, waarbij de Raad dan het besluit dient te nemen dat die straten in den loop van dit jaar uit dezen post zullen worden bestraat. Spreker bedoelt: het achterste gedeelte van Oldegalileën, het achterste gedeelte van het Vliet en het gedeelte waarvan ook op een andere plaats in deze begrooting sprake is bij het Schavernek, de Harmonie en 't Ruiterskwartier. Spreker meent dat die bestratingen in de eerste plaats uit dezen post moeten worden bestreden en wil dat voorstel doen. De heer Fransen (wethouder) zou het toch niet raad zaam achten dat de Raad zich op 't oogenblik over die drie punten uitsprak. Laat hij dat overlaten aan Open bare Werken. Daar zoekt men wel uit wat het noodigst is en dan kan daarvan hier wel kennis worden gegeven. Spreker meent zelfs dat Ruiterskwartier en Schavernek er al op staan voor herstelling. De heer IJ. de Vries begrijpt niet dat de verbeteringen aan Oldegalileën en Noordvliet (Slot), waartoe reeds 2 of 3 jaar geleden besloten is, nog niet zijn uitgevoerd. Hij verwondert zich daarover. De heer Fransen (wethouder) zegt dat dit komt, doordat telkens op de begrooting van Openbare Werken door het college is beknibbeld. Het blijkt wel eens dat een in de begrooting niet genoemde straat er slecht heen ligt en dan komt het den Raad gewenscht voor dat zij wordt verbeterd. Maar dan blijkt later vaak dat andere straten er ook noodig aan toe zijn. En omdat niet het volle bedrag is toegestaan, is het dan noodig dat die andere straten eerst worden verbeterd. Zoodoende

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1923 | | pagina 31