364 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923
Voortzetting der vergadering op Vrijdag 28 December.
dus in dat verband niet spreken van een verlaging van
den gasp rijs.
De heer M. Molenaar zou iets willen zeggen over den
verkoop van cokes. Men is sedert 2 of 3 jaar gekomen
met een goedkoope zomeraanbieding van cokes en men
heeft het betrekken daarvan den eersten keer op een
spreker sympathieke wijze mogelijk willen maken er
werd toen n.l. 24 a 25 H.L. per persoon tegen een ge-
reduceerden prijs beschikbaar gesteld en die konden
worden betrokken in 4, 5 of 6 termijnen. Dit was, vooral
voor menschen met kleine beurzen, maar ook voor men-
schen met kleine bergplaatsen, heel gemakkelijk. Maar
verleden jaar en ook reeds het voor-vorige jaar kon de
toen ook maximale zomer-aanbieding van 25 H.L. niet
meer bij gedeelten worden betrokken, maar moest men,
als men daarvan wilde profiteeren, die 25 H.L. in eens
nemen. Spreker meent nu, waar die aanbieding juist
vooral voor den kleinen man is bestemd, dat het on
doenlijk is voor die menschen om ineens 25 mud in
ontvangst te nemen, in de eerste plaats, omdat het voor
hen heel moeilijk is een zoo betrekkelijk groote som
daarvoor ineens te betalen en in de tweede plaats, om
dat zij de bergruimte missen. Spreker zou dan ook heel
graag willen dat men doorging zooals men den eersten
keer is begonnen, dat de menschen de cokes dus weer
bij gedeelten konden ontvangen.
De heer Tiemersma meent dat men het door den heer
Westra ingediende voorstel, om den gasprijs te verlagen
met 1 cent, ook gevoeglijk zou kunnen behandelen bij I
volgno. 48 van deze begrooting. De Voorzitter heeft
echter al gezegd dat dit voorste! thans bij de algemeene
beschouwingen in behandeling kwam. Spreker meent
dat dit voorstel eenige moeilijkheden met zich brengt,
waarover ook de lichtcommissie reeds eenigen tijd heeft
nagedacht, en verder dat men bij het beoordeelen van
de kwestie of men den gasprijs zal verlagen niet alleen
in behandeling moet nemen volgno. 48 van de Inkomsten,
maar dat men daarbij eigenlijk in bespreking moet ne
men de heele zaak van de Gasfabriek. Vandaar dat het
de gewoonte is bij de begrooting van de Gasfabriek al
gemeene beschouwingen te houden.
De zaak is deze. De oude leden zullen ook wel weten
dat voor den oorlog alreeds het productievermogen van
de Gasfabriek zoodanige grenzen naderde, dat er sprake
was van het bouwen van een nieuwe fabriek. Toen is
de oorlog gekomen en heeft later de gasafname belem
merd; er mocht niet meer worden verstrekt dan zooveel,
de capaciteit bleef, maar er werd niet meer geprodu
ceerd dan er geproduceerd mocht worden. In 1918 en
1919 heeft de fabriek dan ook een tijd gehad, dat zij er
zoo voor stond, dat er vrij wat meer afname zou moeten
komen voor en aleer men weer voor dat vraagstuk zou
komen te staan.
Het productie-vermogen wordt echter thans in die
banen gebracht, dat de vraag of men een nieuwe fabriek
zal moeten bouwen ^eer een zeer urgente vraag wordt.
Bij de raming van de begrooting voor 1922 is door den
directeur geraamd een afname van 5,500,000 M3. Afge
leverd werd. met inbegrip verlies, 5,447,000, tegenover
1921 bedroeg dit een vermeerdering van 479,000 M3.,
zoodat raming 1923 5.500,000 M3. mag gerekend wor
den niet aan den ruimen kant te zijn. Het verlies bedroeg
in 1922 457,000 M3. Zoodat in 1922 5 millioen M3. is
afgeleverd.
In 1923 stond de productie even hoog doch was het
verliescijfer iets geringer. De directeur moest dit jaar
dan ook noodzakelijk komen met een raming van 6 mil
lioen M3. Maar daarmee is ook de grens van de capa- j
citeit bereikt. Dan geeft het te denken dat, waar vast
staat dat het terrein van de gasfabriek geen ruimte biedt i
voor uitbreiding, als de grens wordt overschreden, men
ook voor den bouw van een nieuwe fabriek komt te
staan en daarmee ook onverbiddellijk komt te staan
voor een verhooging van den gasprijs met 4 a 5 cent.
Ais men nu ten koste van een goede bedrijfspolitiek
dergelijke schommelingen in den gasprijs zal hebben,
dan gelooft spreker niet dat daarmee de moeilijkheid is
opgelost, vooral, omdat binnen betrekkelijk korten tijd
daarnaast nog andere moeilijkheden zijn gerezen, die
even goed onder de oogen moeten worden gezien. Welke
mededeelingen deed de directeur in de laatste verga-
j dering van de lichtcommissie? Dat niet meer die toename
I van gasafname aan de orde was, maar dat de laatste
3 maanden van dit jaar aangaven dat er aanleg is voor
een toename juist in omgekeerde richting. Nu is dit
I volgens de gegevens van den directeur voor een deel
verklaarbaar, ten eerste door de electrische straatver
lichting en ten tweede door het terug brengen van het
verliespercentage van het gas van 8 op 3 Dat
zijn twee factoren, die niet tot eenige ongerustheid be
hoeven te stemmen dat zij verder de toename van de
gasafname in den weg zullen staan. Maar daarmee is
de vermindering van afname van gas niet verklaard en
opgehelderd. Een derde punt en dat is juist hetgeen
de volle aandacht van de leden moet hebben is de
mindere afname, die is te verklaren hieruit, dat het gas
voor lichtdoeleinden zoetjes aan geheel wordt verdron
gen door electrischen stroom; de nieuwe woningen ge
bruiken geen gas meer voor licht en de oude woningen
sluiten zich meer en meer aan bij 't electrisch licht, zoo
dat het gas als lichtgas verdwijnt.
Wanneer het, zooals spreker gelooft, nog meer die
richting uit zal gaan, dan gelooft hij ook dat de vraag
onder de oogen moet worden gezien welken weg men
uit moet om andere banen te zoeken en weer een meer
dere gasafname te krijgen. Daarvoor zijn verschillende
punten het overdenken waard. Want vast staat dat, als
de productie van het gas naar beneden gaat, men ten
slotte ook krijgt een hoogeren gasprijs. Het is een vraag,
die bij deze begrooting moet worden overwogen, of door
een gasprijsverlaging van 1 cent, waardoor het winst
cijfer van 80.000.— met ongeveer 53.000.a
54.000.zal worden verlaagd, ook de mogelijkheid
tot het verkrijgen van een grootere gasafname bestaat.
Het is de vraag, of het voor een goede bedrijfspolitiek
zoo moet zijn en die vraag zal een punt van overweging
moeten uitmaken in de aangewezen commissie en in het
college. Het wil spreker voorkomen dat het volkomen
makkelijk is te zeggen: ja, als de gasprijs waarlijk met
een cent wordt verlaagd dan zal er waarschijnlijk wat
j ruimer met gas worden omgegaan, dan zal er dus meer
worden afgenomen. Of die gedachte juist is, weet spr.
niet, maar hij ziet er met één cent verschil zooveel niet
in. Spreker meent dus dat de vraag overwogen moet
i worden of het gas ook voor andere doeleinden benut
kan worden, of dus, om verhooging van den gasprijs
te ontgaan, ook andere bronnen moeten worden aange
boord en verdere gelegenheiden moeten worden benut
en of ook de geraamde winst, die op deze begrooting
is aangegeven en de winst van het vorige jaar, waaraan
nog geen bestemming is gegeven, maar die als eerste
post op deze begrooting voorkomt, onder de oogen dient
te worden gezien.
Dit meent spreker als lid van de lichtcommissie bij
de algemeene beschouwingen te moeten zeggen, den
kende dat de toestand zoo is.
De heer K. de Boer wou ook iets in 't algemeen over
de Gasfabriek in 't midden brengen. Hij is er ook eeni-
germate mee bekend dat de 6 millioen M3., die op deze
begrooting is geraamd, de maximum-capaciteit is van
de Gasfabriek. Nu is het voor een bedrijf altijd buiten
gewoon gevaarlijk, als de productie zich beweegt op
den rand van de capaciteit. Staat een bedrijf er zoo voor
dan zal men met elke factor, die het gebruik kan doen
toenemen, voorzichtig moeten zijn. Nu meent spreker
dat de Gasfabriek en het Electriciteitbedrijf zoo moeten
zijn ingericht, dat daaruit door de gemeentenaren het
ierslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923. 365
Voortzetting der vergadering op Vrijdag 28 December.
urootst mogelijk nut wordt gehaald. Spreker meent dat
de gasleverantie aan de gemeentenaren, als daar wer
kelijk een goede koopmanschap aan ten grondslag wordt
gelegd, voor verschillende doeleinden, vooral voor ver
warming, belangrijk kan worden uitgebreid. Hij is dan
ook van oordeel dat uit een bedrijfsoogpunt en uit een
oogpunt van algemeen belang, waarvoor we hier toch
liet bedrijf hebben, immers het werkt met Leeuwarder
kapitaal spreker kan zich hier geheel aansluiten bij
den heer Tiemersma het vraagstuk én door het col
lege van Burgemeester en Wethouders én door de be
treffende commissie nader onder de oogen moet worden
gezien.
Spreker zou het verder zeer op prijs stellen hij j
weet niet of dit mogelijk is wanneer straks in de
pauze door Burgemeester en Wethouders een staat werd
overgelegd omtrent de residuwaarde van de bezittingen
van de gasfabriek, waaruit blijkt welke bezittingen voor
totale afschrijving in aanmerking komen als er een
nieuwe gasfabriek wordt gebouwd. Men zal dan meteen
onder de oogen kunnen zien welke extra-afschrijvingen
er tegenwoordig en in de naaste toekomst moeten plaats
hebben om die ongeveer waardelooze residuwaarde af
te voeren. Spreker meent dat als men er toe komt een
nieuwe gasfabriek te bouwen, het dan nooit mag ge
beuren dat nog een stuk van de oude gasfabriek met
de nieuwe moet worden afgeschreven. Als men met de
nieuwe begint, moet de oude. voorzoover die waardeloos
is geworden, afgeschreven zijn. Spreker gelooft dat dit
vraagstuk van groote beteekenis is en, zooals de heer
Tiemersma zegt, bovendien urgent.
Dan zou spreker, ook in verband met wat de heer
Tiemersma heeft gezegd, nog een vraag willen stellen.
Op de begrooting van de Gasfabriek komt voor een ra
ming van gebruik van gewoon gas van 3,580,000 M3.
tegenover 3,181,000 M3. van verleden jaar. Evenzoo bij
muntgas, dit jaar 1,664,000 M3. en verleden jaar
1,535,000 M3. Spreker meent dat deze begrootingscijfers
van afname voor 1924 in verband met de hem bekend
zijnde gegevens niet te handhaven zijn.
Vervolgens wil spreker nog de vraag stellen hij
meent dat hem verleden jaar ook is toegezegd dat het
college die onder de oogen zou zien of het ook mo
gelijk is, en het college dit ook wil bevorderen, dat door
de gemeente geschikte gasapparaten voor de gemeente
naren tegen kostprijs beschikbaar worden gesteld. Spr.
wil niet den nadruk leggen op „kostprijs" maar hij wil
den nadruk leggen op „het beschikbaar stellen" van
nuttige gasapparaten, omdat hij meent dat als de par
ticuliere handel komt met aanbiedingen, van dezen dan
alleen maar kunnen worden betrokken die apparaten,
waaraan de handel het meest kan verdienen en niet die
toestellen, waarvan de gebruikers het meeste nut heb
ben, als daaraan het minst wordt verdiend.
Den heer Van der Schoot heeft het getroffen dat, toen
in de vergadering van de lichtcommissie, waar de be
grooting is behandeld, is gezegd dat het noodig was dat
het geraamde winstcijfer moest dienen om te worden
gereserveerd. Hem bleek dat de directeur van oordeel
was dat men binnen zeer korten tijd voor de vraag zou
komen te staan of er een nieuwe gasfabriek zou moeten
worden gebouwd en dat daarvoor dat geld zou moeten
worden benut. Op zijn vraag wanneer dat zou zijn, kreeg
spreker geen antwoord; of het nog 5, 10 of 15 jaar zal
duren is een schermen in den blinde. Toch heeft spreker
nader op antwoord aangedrongen en toen is hem
door den directeur toegezegd dat deze met meer defi
nitieve plannen zou komen. Spreker heeft daarvan nog
geen kennis kunnen nemen en zou daarom aan den be
trokken wethouder willen vragen om nadere toelichtin
gen. Door de toelichting van den heer Tiemersma is
hem wel eenig licht opgegaan; hij zou met diens voorstel
daaromtrent mee kunnen gaan, omdat hij een beetje
huiverig is geworden om het voorstel, den gasprijs met
1 cent te verlagen, te ondersteunen. Spreker zou die
zaak ook graag nog in de lichtcommissie doen bespre
ken, die dan met een verzoek bij den Raad kan komen.
Wat betreft het laatste, dat de heer K. de Boer heeft
gezegd, dat de gemeente gasapparaten moet leveren aan
particulieren, meent spreker, dat dit een terrein is, waar
bij de gemeente niet betrokken moet worden. Men moet
de gemeente niet aanmoedigen te komen op het terrein
van den handel. Iets anders zou het echter zijn als de
heer De Boer zou zeggen: het daarstellen in een toon-
kamer door de gemeente op advies van iemand als de
directeur van de beste apparaten, welke men in dienst
kan stellen. Dan kan men verder de levering aan den
handel overlaten.
De heer Oosterhoff weet niet of hij, wat de heer
Tiemersma heeft gezegd, goed heeft begrepen. Is dat
wel het geval, dan wil het hem toeschijnen dat de heer
Tiemersma wel wat een eigenaardig standpunt inneemt.
Spreker zou dan zeggen dat de heer Tiemersma als lid
van de gascommissie meer staat op het standpunt van
den fabrikant dan op dat van lid van den Raad. De heer
Tiemersma is begonnen met te zeggen dat op deze be
grooting als gebruik is geraamd de maximum-capaciteit
van de gasfabriek van 6 millioen M3., dat dus de moge
lijkheid bestond dat men binnen betrekkelijk korten tijd
een nieuwe gasfabriek zou moeten bouwen en dat de
gasprijs daardoor met 5 a 6 cent zou stijgen, op grond
waarvan hij het, om grootere schommelingen te voor
komen, niet wenschelijk oordeelde thans den gasprijs
te verlagen. Daarop volgde echter een betoog van den
heer Tiemersma dat het wenschelijk zou wezen te trach
ten de afneming van het gebruik in den laatsten tijd
tegen te gaan. Dat begrijpt spreker niet. Hij kan zich
voorstellen dat men als fabrikant zijn debiet grooter
wenscht te maken. Maar als gemeente moet men bijzon
der dankbaar zijn als het debiet achteruit gaat, juist op
het oogenblik dat men komt te staan voor een nieuwe
gasfabriek. Als op dat oogenblik blijkt dat het gebruik
van electriciteit meer toeneemt dan dat van gas, dan
moet de Raad het gasverbruik niet in de hand werken
maar dankbaar zijn dat dit achteruitgaat juist op het
oogenblik dat men voor een nieuwe gasfabriek komt te
staan. Eerst als de afneming van het gebruik zoo hoog
wordt, dat de bedrijfskosten niet meer worden gedekt,
zal er een aanmerkelijke verhooging van den gasprijs
noodig zijn. Maar op 't oogenblik moet de Raad eer
dankbaar zijn dat er meer behoefte is aan electrisch licht
dan aan gaslicht, omdat een nieuwe fabriek daarmee
achterwege kan blijven. Wanneer het gasverbruik iets
kleiner wordt, schaadt dat absoluut niet. Spreker begrijpt
het standpunt van den heer Tiemersma niet. Deze plaatst
zich meer op het standpunt van den fabrikant dan op
dat van lid van den Raad. Spreker kan zich dat van den
directeur indenken, want die is de fabrikant. Doch de
Raad behoeft zich over de vermindering van afname
absoluut niet ongerust te maken..
De heer Tulp (wethouder) zal over de consequenties
zelf niet spreken, maar wil even ingaan tegen een uit
drukking van den heer K. de Boer. Het heeft spreker
bijzonder gefrappeerd en verwonderd dat de heer De
Boer, die zelf betrokken is bij een handelszaak, durft
beweren, dat de handelaren niet letten op de belangen
hunner clientèle maar alleen op de belangen van henzelf.
Spreker had dat van iemand, die zelf is geïnteresseerd
bij een handelszaak, niet verwacht en kan niet nalaten
tegen die woorden te protesteeren en daarover zijn ver
wondering uit te drukken.
De heer Westra zegt dat op de toelichting van zijn
voorstel, om over te gaan tot verlaging van den gasprijs,
gegeven bij de algemeene beschouwingen der gemeente-
begrooting, enkele opmerkingen zijn gemaakt. De heer
Beekhuis meende en misschien ook wel terecht,
spreker weet dit niet dat de effecten, die voorkomen