294 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923 noodzakelijkheid om in de thans gevolgde gedragslijn ten aanzien der bestratingswerken wijziging te brengen en dat wij ook na kennisneming van de beschou wingen van den Directeur van meening zijn, dat het aanbeveling verdient de gelegenheid tot algemeene mededinging te behouden en derhalve de werkloonen voor het bestraten te blijven aanbesteden. Wij geven U in overweging te besluiten deze mede- deeling, evenals het betrokken adres, voor kennisgeving aan te nemen. De beraadslagingen worden geopend. De heer O. F. de Vries gelooft dat het voor de ge meente voordeeliger is dat ten slotte wordt gebroken met de manier, waarop thans de uitbesteding van het straatwerk plaats heeft. Het lijkt, als de uitbesteding heeft plaats gehad, eerst wel voordeeliger, maar de er varing heeft toch bewezen dat het tegen te lage prijzen aangenomen werk niet goed wordt verricht, wat vooral is gebleken bij de aanbesteding van het dichten der sleuven, gemaakt voor de kabels voor de straatverlich ting. Ten slotte is de aanbesteding, zooals die hier plaats heeft, niets anders dan een aanbesteding van het werk loon. Alles wat er gebeurt wordt geheel geregeld door de technische ambtenaren van Gemeentewerken; de aannemer heeft niets anders te doen dan de werklui aan het werk te zetten want in den regel gaat het hier zoo, dat de aannemer zooiets aanneemt, zonder eenige leve ring van materialen en hij besteedt het dan weer uit aan de werknemers, de straatmakers. Men begrijpt dat, waar het alzoo over een schijf meer gaat, het werk voor een minimum prijs klaar gemaakt moet worden. Spreker gelooft dat het beter is - het spijt hem dat hij de stuk ken niet heeft kunnen lezen, zoodat hij niet weet tot welke conclusie de direceur van Gemeentewerken komt met de straatmakers een contract af te sluiten tegen een tarief per vierkante meter. Dat mag dan iets duurder wezen dan aanbesteding, maar spreker gelooft dat het ten slotte goedkooper zal blijken dan nu. Spreker zou daarom willen voorstellen het voorstel, zooals het hier ligt, niet aan te nemen maar Burgemeester en Wethou ders op te dragen dat zij of de directeur onderhande lingen gaan voeren met de organisatie van Straatmakers, om zoo tot een overeenkomst te komen. Men heeft dan nog niet het eigen-beheer-systeem, maar de straatma kers verbinden zich tegen een vast tarief per M2. te werken. Spreker gelooft dat dit beter is dan aanbeste ding. Den heer B. Molenaar wil het voorkomen dat Burge meester en Wethouders zich wat heel gemakkelijk van dit vraagstuk hebben afgemaakt. In de commissie voor Openbare Werken is herhaalde malen over de bestrating gesproken en is menigmaal door den directeur naar voren gebracht de moeilijkheid om hier goede vaklieden te krijgen en dat het systeem hier minder deugdelijk is. Spreker heeft de stukken wel nagezien en hem is ge bleken dat de directeur aan zijn standpunt vrijwel vast houdt in zijn advies aan Burgemeester en Wethouders. Nu meent spreker dat men had mogen verwachten dat Burgemeester en Wethouders de ideeën van den direc teur op grondige wijze hadden weerlegd, nadat zij ken nis hadden genomen van zijn beschouwingen en zijn standpunt om de straatmakers in gemeentedienst te nemen. Dat is ook vroeger hier gevoeld, spreker wil slechts herinneren aan de hem sympathieke wijze, waarop de heer Oosterhoff in de commissie sprak over de Belgische straters, die in los-vasten dienst waren. Hoe het ook zij, spreker gelooft dat men het stelsel, dat hier wordt gevolgd, in de commissie voor Openbare Werken bijna altijd heeft gevoeld als een ondeugdelijk stelsel. Nu wordt door den heer De Vries een weg aan gegeven, die vrijwel overeenkomt met het standpunt van den directeur. Deze staat oorspronkelijk op het stand punt, dat van gemeentewege een goed en degelijk corps straatmakers moet worden aangekweekt. Hij wil breken met de sleur, die bestaat, en trachten goede straatmakers te krijgen en door het aanzetten van jonge krachten de beschikking te krijgen over een vast corps. Maar de directeur zegt aan het slot van zijn schrijven dat, indien Burgemeester en Wethouders niet met zijn idee accoord mochten gaan, hij in elk geval machtiging vraagt om met het organisatiebestuur overleg te plegen over een andere wijze van werken als die, welke thans wordt ge volgd. De directeur betoogt ook dat het systeem van aan besteding hier niets anders is dan het aanbesteden van het arbeidsloon. De aanbesteding is een tusschenschakel, die geen beteekenis heeft; spreker meent dat bij de laatste gelegenheid ook gebleken is, dat zij geen recht van bestaan meer heeft, omdat de aannemers hier zelve I van het werk trachten af te komen. Het gevolg is door gaans dat het ten nadeele komt van de wijze van be strating. Spreker wil zich daarom graag aansluiten bij het voorstel van den heer De Vries, om alsnog het ad vies in laatste instantie van den directeur op te volgen. De heer Fransen (wethouder) zegt dat, zooals door den heer Molenaar is opgemerkt, de directeur van Ge meentewerken nu ook liever een ander systeem voor het maken van bestratingen wil dan het tot nu toe gevolgde. De directeur heeft ook een berekening gemaakt van wat ongeveer het volgend jaar zal moeten gebeuren en hij heeft daarbij de mededeeling gedaan, nadat hij de zaak heeft uitgerekend, dat het werk in eigen beheer ongeveer 6400.meer zal kosten dan wanneer het wordt aan besteed. Nu is de directeur nog wat te rooskleurig in zijn berekening geweest, omdat het bedrag dat het meer zal kosten, veel grooter is dan hij heeft becijferd. De directeur rekent op een dagcapaciteit van 45 a 50 M2. per man. Spreker heeft in een vorige vergadering, toen liet adres van de straatmakers ter sprake kwam, al ge zegd dat hij had vernomen dat door den bond is vast gesteld dat men niet meer kan doen dan 25 a 30 M2. per dag. En in het onderhoud, dat spreker 28 November j.I. met het hoofdbestuur van den Straatmakersbond lieeft gehad, heeft hij de vraag gesteld of dit juist was en heeft daarop ten antwoord gekregen: dat is ook zoo, wij meenen dat een strater niet meer dan 25 a 30 M2. per dag maken mag, wil hij goed werk maken. De di recteur rekent hier op 45 a 50 AA2. per dag welke capaciteit trouwens in particulieren dienst óók wordt bereikt, maar bij de gemeente mag dat nu eenmaal niet en komt met die berekening op een totaal kosten- bedrag van 34.151.Wanneer echter de gemeente een overeenkomst met de straatmakers zou aangaan, dan zouden deze maar 25 a 30 M2. per dag bestraten en dan zou dus voor dat geld maar 25/4r, deel gemaakt worden van hetgeen de directeur zich voorstelt. Daarom zal dus ook het bedrag van 34.000.niet het bedrag zijn, dat het straatwerk de gemeente zal kosten, maar zal die 34.000.slechts 2S/45 van dat bedrag zijn, want de andere M2. moeten toch ook bestraat worden. Men komt dan tot heel andere cijfers, de rekening wordt dan dat eigen beheer niet 6400.maar 31.430. meer zal kosten dan aanbesteding. Dat staat niet in de stukken van den directeur maar dat kan ieder narekenen. Nu is het spreker wat vreemd, dat men meent dat het werk bij aanbesteding zooveel slechter wordt ge daan. Als een werk aan timmerlieden en metselaars wordt aanbesteed, zijn directie en opzichters toch ook verplicht te zorgen dat het werk goed wordt. Waarom zou men het hier dan bij aangenomen werk niet goed kunnen maken? Of zit het soms hierin dat deze men- sclien minder voor het werk voelen of het niet kunnen? Voor Burgemeester en Wethouders is er alle reden om wel over te gaan tot publieke aanbesteding. Bij het bezoek van het hoofdbestuur van den Straatmakersbond aan spreker heeft dit aan spreker de vraag gesteld of, indien Burgemeester en Wethouders niet mochten over Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923. gaan tot onderhandelingen met den Straatmakersbond waarbij de cijfers nader overeen zouden zijn te ko- men zij dan de gelegenheid mochten hebben om bij aanbesteding mede te dingen. Spreker heeft gemeend daarop te moeten antwoorden dat ieder vrij is om in te schrijven; als de bond een berekening van het werk maakt, zal hij misschien willen inschrijven en het werk willen aannemen van de gemeente en daar is absoluut ueen bezwaar tegen als de borgstelling van dien aard is dat het werk goed gebeurt en de verplichtingen wor den nagekomen. De kwestie dat het vorig jaar de aannemers de zaak hebben overgedragen aan den Straatmakersbond, daar zit zooveel aan vast. Er is al enkele jaren strijd geweest tusschen de aannemers en de straatmakers, wie er uit zou. De laatste jaren is het den aannemers zoo onaan genaam gemaakt dat zij hebben gezegd: ik wil er wel at' als ik maar 6 krijg voor invaliditeits- en onge vallenverzekering, dan ben ik van het lijden af. Spreker meent echter dat men niet den Raad voor het feit moet stellen het werk zoo te laten uitvoeren, terwijl men nu reeds vrijwel de zekerheid heeft dat het 31.000.meer zal kosten dan bij openbare aanbe steding en geeft daarom in overweging het voorstel van Burgemeester en Wethouders aan te nemen. De heer O. F. de Vries gelooft niet dat de heer Fransen den principieelen kant van de zaak heeft aan geroerd. Deze heeft ten opzichte van uitvoering in eigen beheer verschillende cijfers genoemd. De directeur be rekent dat eigen beheer 6000.meer zal kosten en de heer Fransen berekent dat dit 31.000.— zal worden, cindat de straatmakers niet meer zouden willen werken dan 25 M2. per dag. Spreker weet niet waar dat staat en meent dat dit cijfer in de contracten niet wordt ge noemd. Maar de deskundige, die cijfers van 40 en 45 Al2, heeft genoemd, zal hebben nagegaan hoe het is in verschillende andere gemeenten, waar precies hetzelfde systeem wordt gevolgd als spreker heeft aanbevolen, zooals in Dordrecht, Rotterdam en Enschedé, waar men ook met de organisatie is overeengekomen. Spreker heeft ook niet gezegd dat hij tot eiken hoogeren prijs het werk wil doen aannemen door de organisatie. Hij gelooft echter dat, als de kosten van het werk volgens zijn systeem 6000.of nog iets meer hooger zullen zijn dan bij aanbesteding, het dan toch nog gewonnen is. De heer Fransen zegt dat timmerwerk en bouwwerk ten slotte ook bij aanbesteding gebeurt. Maar hij kan dit niet vergelijken bij het maken van straatwerk, dat is heel iets anders. Als men er goed op wil toezien dat alle putjes goed geslecht worden, dan heeft men wel 3 of 4 opzichters noodig om de zaak goed na te zien en dan zou ook dat bedrag van 6000.gauw opge bruikt zijn. Het is eenvoudig ondoenlijk om al het werk door opzichters te laten nagaan. De 6000.die meer noodig zijn, komen dus aan den anderen kant wel terug. De Straatmakersbond heeft ook aangeboden om in te schrijven zegt de heer Fransen. Natuurlijk heeft een organisatie daartoe even goed het recht ais een parti culier. Maar spreker gelooft niet dat dit het idee is; hij zou daar evenmin tegen wezen, maar daar gaat het niet om. Het gaat er om, het straatwerk voor de gemeente zoo goed mogelijk te krijgen en dan gelooft spreker dat men beter doet geen aanbesteding te houden. Het vorige jaar, toen spreker wethouder was, is hier ook over gesproken. Toen vroeger de aannemers het werk hadden hoorde met hier telkens al klachten dat zij het te laag hadden. Doch toen het vorige jaar de aanbe steding plaats had werd door de aannemers, die nu het werk hebben, nog 17 lager ingeschreven dan door de vorige. Het is trouwens aan het werk ook wel te zien dat het niet gebeurd is zooals het gebeuren moest. Als men daar twee- of driemaal naar toe moet en men er ook jaren daarna nog last van heeft, komt het de ge meente nog duurder dan wanneer het ineens goed en op een behoorlijke manier wordt verwerkt. Men moet zorgen dat bij het straatwerk goed werk kan worden gemaakt voor het geld. De heer B. Molenaar constateert dat men nu ten minste een bestrijding van het advies van den directeur heeft. Het college behoeft het daarmee niet eens te we zen, men heeft nu althans een beredeneerd advies van de tafel van Burgemeester en Wethouders. Spreker wenscht naar aanleiding daarvan nog enkele opmer kingen te maken. De heer Fransen heeft z. i. met wat al te grof geschut het voorstel bestreden. Spreker wil niet ontkennen dat het systeem, dat de directeur heeft aangegeven, in den eersten tijd geld zal kosten. Maar, zegt de heer Fransen, de directeur heeft nog veel te op timistisch geschat, het zal niet 6000.— maar 31.000.— meer kosten. De heer Fransen komt tot de conclusie dat bij particulieren dat aantal M2. wèl mag worden ge maakt maar, zegt de heer Fransen en hij legt daar den nadruk op, bij de gemeente mag dat nu eenmaal niet. Wanneer de organisatie er op aanstuurt het werk voor de gemeente zelf uit te voeren, zou zij dus op het stand punt staan dat er dan minder moet gebeuren dan wan neer zij voor particulieren werkt. Verder lijkt het den heer Fransen vreemd toe dat het systeem van aanbe steding niet deugt, omdat dit toch ook bij metselaars en timmerlieden gebeurt en het daar toch altijd goed gaat. Meent de heer Fransen werkelijk dat het juist is, wat hij daar zegt? Spreker zou zeggen dat de ervaring, die hijzelf heeft opgedaan, daar vierkant tegenover staat. Het is niet waar dat het nu eenmaal niet mag dat er behoorlijk gewerkt wordt, zooals de heer Fransen laat blijken. Maar de organisatie staat op het standpunt dat er goed werk moet worden gemaakt en dat is op den duur voor de gemeente voordeeliger. Spreker ontkent ten sterkste dat de werkwijze van thans op den duur de voordeeligste en de beste zal wezen. Er mogen een paar vierkante meters ingegooid worden, maar van s 1 raten is absoluut geen sprake, evenmin als er sprake is van goed werk in het bouwbedrijf en bij de timmer lieden, als dit, waar dan ook, gebeurt met het systeem van aanneming. De heer Fransen weet ook wel hoe het in de practijk gaat met den woningbouw en wat later blijkt als de woningen in gebruik worden genomen. Men denke maar eens aan de woningen aan den Hollander- dijk, waarvan het metselwerk zoo is, dat de muren door regenen. Bij den particulieren woningbouw is het er enkel om te doen om zoovee! mogelijk geld te maken; het meeste timmerwerk wordt maar met een enkele spijker vastgeslagen, als het maar hangt dan is 't al goed. Men mag nu meenen dat een dergelijk systeem aanbeveling verdient, maar spreker meent dat, als men enkele guldens meer betaalt, op den duur zal blijken dat men daarmee beter en voordeeliger uitkomt dan met het thans gevolgde systeem. Al geeft hij dus toe dat het voorstel van den directeur geld zal kosten, hij meent ook dat hetgeen daaruit voortvloeit maakt, dat dit toch nog de voordeeligste weg is. De heer Aluller zou naar aanleiding van de opmerking van den heer Fransen, dat de berekening, door den di- recteur opgemaakt, n.l. dat eigen beheer 6000.meer zou kosten, veel te laag is, de vraag willen stellen: is het niet mogelijk, als eenmaal is besloten om met het systeem, dat wij hebben, te breken, het risico der ge meente te beperken, door met de organisatie van straat makers overeen te komen, dat zij per M2. gemaakte straat betaald worden. Het wil spreker voorkomen dat het bezwaar van den heer Fransen daarmee absoluut is te ondervangen; wanneer dan de straatmakers niet meer doen dan 30 M2. per dag, zullen ze dat in hun eigen portemonnaie voelen. Het komt spreker voor dat de cij fers, welke de heer Fransen geeft, in deze omstandig heden absoluut niet zijn te aanvaarden, maar dat het stelsel van den heer De Vries met een betaling per M2.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1923 | | pagina 3