I Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923 Voortzetting der vergadering op Vrijdag 28 December. Volgens de verordening kan de gasprijs worden verlaagd door Burgemeester en Wethouders; de heer Westra doet dus zijn voorstel in tegenstelling met wat de veror dening zegt. Burgemeester en Wethouders kunnen ech ter meegaan met het idee van den heer Tiemersma, om deze zaak nader onder de oogen te zien en dus ook met het voorstel-Scheltema, om nader te overwegen of tot vermindering van den gasprijs moet worden overge gaan, met de funeste gevolgen, die daaraan vast zitten: het bouwen van een nieuwe fabriek en daardoor weer verhooging van den gasprijs. Spreker zou daarom willen voorstellen tenzij de heer Westra zijn voorstel intrekt, dat Burgemeester en Wethouders op dit punt diligent zullen zijn. Burgemeester en Wethouders hebben zelf ook de macht den gasprijs te verlagen, het komt nu ook zoowat uit en zij zouden thans wel voldoende gerech tigd zijn het te doen. Burgemeester en Wethouders hebben echter ook tegen dat besluit aangehangen; èn in verband met wat in de gascommissie is besproken èn in verband met wat met den directeur is besproken, lijkt het hun beter, al hebben zij machtiging daartoe, eerst opdracht van den Raad te krijgen om tot deze verlaging over te gaan. Al hebben Burgemeester en Wethouders die machtiging, toch lijkt het hun niet goed dat die ver laging al zal gebeuren. Het lijkt hun beter de zaak nog eens rustig te bekijken en spreker sluit zich daarom vol komen bij het voorstel van den heer Scheltema aan. De heer K. de Boer heeft een vraag gesteld, die door den Voorzitter niet zoo gauw kon worden beantwoord. Gelukkig heeft spreker gezien dat het niet zoo moeilijk is die vraag te beantwoorden. Hij heeft intusschen op de balans van de Gasfabriek gezien dat het oude fa brieksgebouw, de machines en ketels en de watergas fabriek voor ongeveer 125.000.op de balans staan. Daarvan wordt over 1923 ongeveer 10.000.afge- schreven, zoodat de residu-waarde is 115.000.Het is dus niet onmogelijk deze in een kort tijdsbestek af te 1 schrijven. Vooral in verband met de winst, die de Gas fabriek maakt, achtte spreker het wenschelijk dat de door hem gestelde -doch ook gevonden vraag werd beantwoord. De Voorzitter meent dat de vraag van den heer De Boer, die door hemzelf wordt beantwoord, hierbij onder geschikt is. Als de Raad meegaat met het idee van de heeren Tiemersma en Scheltema kan die vraag precies worden beantwoord. Het is hier niet precies uit te vinden wat de residu-waarde is; de heer De Boer berekent nu wel van 115.000.maar het is niet zoo gemakkelijk. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi stelt voor de ver gadering te schorsen. Te 5.45 uur namiddags wordt de vergadering ge schorst. Te 8 uur namiddags wordt de vergadering heropend. Afwezig 4 leden, de heeren Collet, Botke, H. de Boer en Cohen. De heer Westra vindt in het voorstel, door wethouder Scheltema gedaan, geen aanleiding om het zijne, tot gasprijsverlaging, in te trekken. Hij meent dat dit voor stel niet zoover gaat. dat de gevolgen er van niet zouden zijn te overzien. Hij handhaaft dus zijn voorstel. De heer Weima stond aanvankelijk sympathiek tegen over het voorstel van den heer Westra. Hij gevoelt van hoeveel belang een verlaging van den gasprijs zou zijn, wanneer daartoe kon worden overgegaan. In 't algemeen toch is spreker een tegenstander van het maken van groote winsten door de bedrijven. Nu echter uit de toe lichting van den Voorzitter is gebleken hoe gevaarlijk een dergelijke verlaging worden kan, zal hij tegen het voorstel-Westra stemmen. De Voorzitter zet nog eens uiteen dat het de bedoeling is van den heer Tiemersma èn van wethouder Scheltema èn van de overige leden van Burgemeester en Wethouders, om het voorstel-Westra zoolang aan te houden, tot door den Raad, op voorstel van Burgemeester en Wethouders, de gascommissie gehoord, zal zijn beslist over de veel belangrijker kwestie: of men zal overgaan tot den bouw van een nieuwe gasfabriek of niet. Wil men géén nieuwe gasfabriek bouwen en men wil zich stellen op het stand punt dat de gasfabriek geen winst mag maken, dan zal misschien tot verlaging van den gasprijs kunnen worden overgegaan. Wil men wèl een nieuwe gasfabriek, wat naar sprekers meening zeer twijfelachtig is, dan zal men het voorstel moeten aanhouden tot de gevolgen van de zen nieuwbouw nader bekend zijn. Spreker geeft toe dat, als men de verordening op het gasbedrijf letterlijk zou willen naleven, men inderdaad zou moeten overgaan tot verlaging van den gasprijs. Na de toelichting, door den heer Tiemersma en door spreker zelf gegeven, zal het echter duidelijk zijn, dat het gevolg echter zou zijn dat de gasprijs aan vrij groote schommelingen onder hevig zou zijn; immers zoodra een nieuwe fabriek werd gebouwd, zou de gasprijs zeer waarschijnlijk weer moe ten worden verhoogd. Daarom is het wenschelijk eerst uit te maken of een nieuwe fabriek zal worden gebouwd of niet en is het raadzaam dus tot zoolang het voorstel van den heer Westra aan te houden en dat van den heer Scheltema over te nemen. De heer Westra: Aanhouden tot St. juttemis? De Voorzitter weet niet wanneer dat zijn zal. De be doeling is alleen maar, dat eerst over de belangrijker kwestie: bouw van een nieuwe gasfabriek, zal worden beslist. De heer Westra Dat hangt nog heelemaal in de lucht en kan nog wel 5 jaar duren. Als nu werd voor gesteld het voorstel tot gasprijsverlaging te zenden naar Burgemeester en Wethouders om prae-advies, kon spr. wel meegaan, maar met het voorstel-Scheltema kan spr. niet meegaan. De Voorzitter zegt dat aan deze kwestie zooveel moeilijkheden zijn verbonden, dat niet is te zeggen dat vóór den zooveelsten van de zooveelste maand de zaak aan de orde zal komen. Het voorstel-Scheltema, om het voorstel-Westra en in verband daarmee de vraag of een nieuwe gasfabriek zal moeten worden gebouwd, aan te houden, tot deze zaken door de commissie voor de lichtfabrieken en het college van Burgemeester en Wethouders onder de oogen zijn gezien, wordt hierna in stemming gebracht en aangenomen met 20 tegen 3 stemmen. Tegen stemmen: de heeren Westra, Muller en Jansen. De heer Scheltema (wethouder) antwoordt thans den heer Molenaar dat met diens wensch, om een volgend jaar de cokes van de gasfabriek weer in kleinere kwan- tums beschikbaar te stellen, rekening zal worden ge houden. De zaak was kort te voren reeds met den di recteur besproken. De heer K. de Boer heeft ook nog gevraagd of ook de geraamde cijfers van gasverbruik, volgens de gege vens van den iaatstcn tijd, onjuist zijn gebleken. Uit de woorden van den heer Tiemersma heeft spreker meenen te moeten concludeeren dat die ramingen niet juist geacht kunnen worden. De heer Scheltema antwoordt, dat de cijfers van den directeur zijn. Hij kan ze niet nader verklaren. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923. Voortzetting der vergadering op Vrijdag 28 December. 369 De Voorzitter merkt hieromtrent nog op, dat naar zijn persoonlijke indruk de cijfers wèl goed zijn. De begroo- ling is, naar reeds is medegedeeld, indertijd aan den directeur teruggezonden om haar te herzien op sommige punten. De cijfers zijn van 15 October 1.1. en men mag Jus aannemen dat ze juist zijn, in elk geval dat er niet zoo heel veel aan zal mankeeren. De algemeene beraadslagingen worden gesloten. Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling. Aan de orde zijn de Lasten. De volgende punten maken onderwerp van beraad slagingen uit. Volgno. 25. Gasolief 29,122.—. 27. Jaarweddenf 38,375. 28. Arbeidsloonen, ziekte- en verlofgelden175,835. 31. Onderhoud en aankoop van werktuigen, waaronder het benoodigde voor de straatverlichting begrepen f 47,100. De heer Hooiring merkt op dat onder volgno. 27 is uitgetrokken een post jaarwedden voor drie le klerken, waarvan 1 vacature. Deze vacature vermeldde ook reeds de begrooting van het vorig jaar. Is dit nog dezelfde vacature? En zoo ja, is men daar van plan deze open plaats in 1924 te vervullen? Dan is het goed maar anders is het toch overbodig voor die derde klerk de jaarwedde uit te trekken. Tevens wijst spreker er op dat er maar twee eerste en acht tweede, klerken zijn. Mis schien ware in de vacature te voorzien door een ver andering in de formatie van het personeel, door bevor dering van een tweede klerk b.v.? De Voorzitter antwoordt dat het hem niet was opge vallen dat deze vacature het vorig jaar ook reeds op de begrooting voorkwam. De heer Muller: Voor twee jaar ook al! De Voorzitter geeft dit toe. Hij kan er echter geen verdere inlichtigen over geven, maar zegt toe dat Bur gemeester en Wethouders ernstig zullen overwegen of in deze vacature moet worden voorzien door aanvulling van het personeel of dat deze le klerk kan worden ver vangen uit het reeds in dienst zijnde personeel. Men heeft natuurlijk getracht zooveel mogelijk te bezuinigen. Blijkt de derde le klerk niet noodig, dan zal de post voor 't vervolg kunnen verminderd worden, 't Is in dit geval niet zoo erg, omdat het hier een winstgevend bedrijf betreft en deze jaarwedde dus niet drukt op den hoof- delijken omslag. Maar het is toch geen goed systeem om overbodige uitgaven te ramen. Er is dan ook bij het opmaken van deze begrooting zooveel mogelijk gestreefd haar op te maken overeenkomstig de waarheid en haar een juiste afspiegeling te doen zijn van de verwach tingen. Vroeger gebeurde dat niet altijd en dit geval is dan ook te beschouwen als een overblijfsel van het vroeger gevolgde stelsel, dat aan de aandacht is ont snapt. Er zal echter zout gelegd worden op deze slak. De heer Hooiring heeft nog geen antwoord gekregen op zijn vraag of ook verandering kan gebracht worden in de personeel-formatie. Het zal toch niet moeilijk zijn in de vacature te voorzien door bevordering? Voorts vindt spreker onder het artikel jaarwedden geen post wegens belooning van overuren. Hij is in 't algemeen een tegenstander van overuren, omdat daar door meestal de salarissen gedrukt worden. Het is ge bleken volgens inlichtingen van bevoegde zijde, dat aan het Gas- en Electriciteitbedrijf overuren veel voorkomen. Indien dit juist is, zou spreker gaarne zien dat pogingen werden gedaan om dit zooveel mogelijk te voorkomen. De heer Oosterhoff heeft nog een overblijfsel van het vroeger gevolgde systeem ontdekt. Onder volgno. 25 n.l. wordt berekend dat voor de productie van 100 M3. watergas noodig is 35.3 K.G. gasolie. 't Vorig jaar moest hiervoor 18 K.G. gebruikt worden, zoodat nu het dub bele van 't vorig jaar geraamd wordt. De technici moe ten toch bekend zijn met de'juiste hoeveelheid der be noodigde gasolie? Of is de kwaliteit van die olie zooveel minder dan 't vorig jaar? Als hier inderdaad een ver gissing heeft plaats gehad, zou.de post van 29.122. wel tot een 14.000.a 15.000.verminderd kunnen worden. De Voorzitter hoopt dan ook op die slak zout te leggen. De heer Muller meent dat de vacature van le klerk het vorig jaar in de secties ook ter sprake is gebracht en dat toen door wethouder Berghuis is medegedeeld dat deze vacature al jaren bestond en dat daarin niet zou worden voorzien. De heer K. de Boer had gaarne eenige inlichtingen over cijfers die hem buitengewoon frappant voorkomen. Onder volgno. 28 is voor arbeidsloonen wegens on derhoud der ovens geraamd 5780.Het vorig jaar was dit 4000.Onder volgno. 31 echter wordt voor onderhoud der ovens geraamd 8000.d. i. het dub bele van wat het vorig jaar werd geraamd. Deze ver houding lijkt wat apocrief. Hetzelfde doet zich voor met den post loonen wegens onderhoud der machinerieën etc., die onder volgno. 28 is uitgetrokken op 9075. tegen 16.600.op de begrooting van 1923, terwijl onder volgno. 31 voor het onderhoud van machinerieën etc. is uitgetrokken 14.000.tegen 4000.het vorig jaar. Men mag toch in 't algemeen aannemen dat, als de kosten, wat betreft de materialen, stijgen, dan ook de loonen naar evenredigheid omhoog gaan. En hoe voor onderhoud vrachtauto, ook onder volgno. 27, kan worden geraamd 305.—, waar het vorig jaar hiervoor 3500.werd uitgetrokken, is heelemaal onbegrijpelijk. De heer Scheltema (wethouder) antwoordt, dat hij zich best kan voorstellen dat thans voor materialen een hoogere post wordt uitgetrokken dan het vorig jaar. Dit lean toch wel komen doordat nu dure materialen moeten worden gebruikt, die men het vorig jaar niet noodig had of doordat een machine moet worden vernieuwd. De heer Hooiring: Ja, dat kan wel, maar is het zoo! Dat moeten we van U weten! De heer Scheltema (wethouder) vindt het duidelijk dat de materialen, die nu gebruikt worden, duurder zijn dan het vorig jaar. De heer K. de Boer kan niet zeggen dat het antwoord van den wethouder hem buitengewoon heeft bevredigd. De raadsleden zitten hier niet om te vragen wat nu wel kan, maar wat is. Spreker meent dat de betrokken wet houder in staat moet zijn de groote lijnen van zijn be grooting te verdedigen en omtrent dingen, die geen technische problemen zijn, een logisch antwoord te ge ven. Hij wil er voorts nog op wijzen dat, indien er sectie- onderzoek had plaats gehad, Burgemeester en Wethou ders zich op deze en dergelijke vragen hadden kunnen beraden. Het schijnt echter dat deze wethouder zich zoo sterk heeft gevoeld, dat hij een dergelijk beraad niet noodig achtte, maar in staat was alle vragen te beant woorden. De heer Scheltema (wethouder) kan toch geen ander

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1923 | | pagina 40