374 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923.
Voortzetting der vergadering op Vrijdag 28 December.
De heer Scheltema (wethouder): En op die ramingen
moet men natuurlijk afgaan. Van dergelijke posten kan
spreker moeilijk zeggen of ze wel juist zijn.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgnos. 13 tot en 42 worden onveranderd vastgesteld,
waarna het totaal der Lasten onveranderd wordt vast
gesteld.
Aan de orde zijn de Raten.
Volgnos 1 tot en met 12 worden onveranderd vast
gesteld, waarna het totaal der Baten onveranderd wordt
vastgesteld.
De ontwerp-begrooting voor het Electriciteitbedrijf
wordt onveranderd vastgesteld.
Aan de orde is de begrooting voor de Drinkwater
leiding.
Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling.
Aan de orde zijn de Uitgaven.
Volgnos. 1440 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 41. Afschrijvingen 38,707.31.
De beraadslagingen worden geopend.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi vraagt of een af
schrijving van 2 op het buizennet niet te weinig is.
Zij meende gehoord te hebben dat dit buizennet zoo
slecht is.
De Voorzitter antwoordt dat de afschrijvingspercen
tages, in de begrooting genoemd, zijn overeenkomstig
de daarvoor geldende verordening. Voorts dat dit bui
zennet heusch niet zoo slecht is. Het is wel wat aan den
zuinigen kant, krap, nauw, maar niet zoo slecht. In ver
band hiermede deelt spreker nog mede dat, wanneer de
aanleg van de Intercommunale gereed zal zijn, ook aan
den oostkant der stad een toren zal komen, dat tevens
grootere aanvoerbuizen zullen worden gelegd en dat de
druk een kleinigheid zal worden verhoogd. Door dit een
en ander zal, naar spreker hoopt, het transport van het
leidingwater door de geheele stad beter worden.
De heer IJ. de Vries vraagt of ook kan gezegd worden
of het volgend voorjaar kan worden geprofiteerd van het
nieuwe leidingwater, wanneer op dezen abnormalen
strengen winter eens een abnormaal droge zomer
mocht volgen, of dat het geheele jaar 1924 er weer mee
heen zal gaan. De gebouwen waren al een heel stuk uit
den grond naar spreker heeft gezien.
De Voorzitter antwoordt dat hij er steeds bij de Di
rectie van de Intercommunale op aangedrongen heeft te
zorgen tegen den zomer tenminste zoover te zijn, dat
van den oostkant der stad gesuppleerd kan worden, om
dat hij voorziet dat bij een eenigszins drogen zomer er
ernstige stagnatie in de watervoorziening der stad zal
komen. Het hulpstation bij de ,,Drie Romers" toch geeft
wel hulp, maar kan dan onmogelijk de behoefte bijhou
den. Daarom heeft spreker steeds gezegd, dat men tegen
den volgenden zomer moest zorgen aan den oostkant
der stad klaar te zijn. Volgens gegevens van den direc
teur, die spreker uit het hoofd herhaalt, zal, zooals zich
thans de zaak laat aanzien, waarschijnlijk in Mei of Juni
water van den oostkant in de stad kunnen worden
gebracht, zal in October het water in Franeker zijn en
in December in Harlingen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 41 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 4248 worden onveranderd vastgesteld,
waarna het totaal der Uitgaven onveranderd wordt
vastgesteld.
Aan de orde zijn de Inkomsten.
Volgnos. 113 worden onveranderd vastgesteld,
waarna het totaal der Inkomsten onveranderd wordt
vastgesteld.
De geheele begrooting wordt onveranderd vastge
steld.
Te 9.30 uur namiddags wordt de vergadering ge
schorst.
Te 9.45 uur namiddags wordt de vergadering her
opend.
Aan de orde is de ontwerp-begrooting van de
Reiniging.
De algemeene beraadslagingen worden geopend.
De heer Dijkstra wil de algemeene beschouwigen aan
grijpen om een enkele opmerking te maken. Uit bijl. 33
heeft spreker gezien, dat er een verlies is, van 25.000-
minder dan het vorig jaar, waarvan 15.000.wegens
bezuiniging op bedrijfsuitgaven en 10.000.wegens
thans door de gemeente te vergoeden onkosten wegens
het schoonmaken der veemarkt, welke kosten vroeger
niet aan het bedrijf werden vergoed. Deze laatste post
was op de vorige begrootingen steeds uitgetrokken voor
memorie, iets waartegen spreker zich steeds heeft verzet.
Het is echter louter een administratieve kwestie; eenig
voordeel heeft de gemeente niet van deze wijziging, want
het tekort van dit bedrijf moet toch uit de belastingpen
ningen worden gedekt.
Ten bewijze dat ook het vorig college van Burge
meester en Wethouders, dat zetelde tijdens een periode
van hoogconjunctuur, toch zich terdege er van bewust
was, dat bij een bedrijf als de gemeentereiniging elke
cent, die werd uitgegeven, en die niet door de inkomsten
werd gedekt, moest gevonden worden uit de belastingen,
wijst spreker op verschillende bezuinigingen onder het
oude college aangebracht. Er is van dat oude college
heel wat gezegd, maar het is toch gebleken dat dit col
lege ook, toen de tijden van hoogconjunctuur voorbij
waren, wist te bezuinigen daar, waar bezuiniging op
haar plaats was. In 1921 toch werd aan loonen uitge
geven 261.000.Door reorganisatie van den dienst
en personeel-inkrimping is het mogelijk gemaakt door
het oude college, dat de nieuwe wethouder thans kan
komen met een begrooting, waarop voor dezen post
slechts 214.000.is uitgetrokken. Dat is dus een be
zuiniging van 47.000.Overigens blijkt wel uit deze
begrooting dat alles, wat aan het vorige college is ver
weten, volkomen onverdiend is geweest. Nog pas hoorde
spreker van den directeur dat tegenwoordig 900.—
a 950.minder aan loon wordt uitbetaald per week
dan in 1921. En het opmerkelijke hierbij is, dat deze
bezuiniging niet is verkregen door te komen aan het
broodje van het personeel; niet door loonsverlaging of
andere verslechtering der arbeidsvoorwaarden, maar
louter door reorganisatie van den dienst.
Nog merkt spreker op dat 0. a. een belangrijke bezui
niging is verkregen door het productief maken van het
terrein te Wartena. In verband daarmede vraagt hij wat
thans het vervoer van elke M3. waardeloos vuil kost.
Voor sprekers wethoudersschap was dit 2.— a 5.—
en is toen tot 1.15 per MN teruggebracht.
Dan heeft spreker tot zijn verbazing van den wet
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923. 375
Voortzetting der vergadering op Vrijdag 28 December.
houder van Openbare Werken vernomen tot nog toe
werd het wel gefluisterd, maar nooit officieel erkend
dat men nog bezig is met de plannen tot verplaatsing
van het aschland. Het zal den raadsleden wel bevreemd
hebben een dergelijke uiting van het college te moeten
hooren. Wat toch is het geval? De plannen tot ver
plaatsing van het aschland zijn uitvoerig besproken en
door den Raad met algemeene stemmen vastgesteld,
waarmede dus deze kwestie, die al van 1879 af hangende
was, was beëindigd. En nu is het toch treffend dat men
thans van Burgemeester en Wethouders moet vernemen,
dat aan de plannen wordt gewerkt. De plannen waren
nauwkeurig uitgewerkt de teekeningen en alles wat
noodig was voor de uitvoering was klaar. Toen alle
teekeningen klaar waren voor den Raad, zijn ze naar
den Directeur van Gemeentewerken gestuurd ter beoor
deeling. Deze heeft toen enkele opmerkingen gemaakt.
En omdat deskundigen het met elkaar toch nooit eens
zijn en het voor Burgemeester en Wethouders, ondes
kundig als zij omtrent de technische details waren, moei
lijk was de juistheid der gemaakte opmerkingen te beoor-
deelen, is op sprekers voorstel een conferentie gehouden,
waarin de deskundigen, n.l. de heer Boer, leeraar aan
de Middelbare Technische School, die de betoncon
structies had verzorgd, de heer Stienstra, directeur van
de Gemeentereiniging en de directeur van Gemeente
werken, gelegenheid hadden over en weer hunne opmer
kingen te maken en hunne inzichten te verdedigen. Dat
was dus een conferentie waar men wat aan had. En het
slot der conferentie was, dat de drie deskundigen het
met elkaar eens werden. Nu mocht men toch verwachen
dat spoedig met de uitvoering van dit bij uitstek pro
ductieve werk, dat honderden arbeiders werk kon ver
schaffen, zou worden begonnen. I11 plaats daarvan moet
men hooren dat men met de plannen bezig is. Beteekent
dit dat men alles weer omwerkt en de heele zaak onder
steboven gooit? In verband daarmede vraagt spreker
aan den wethouder der Bedrijven, die zelf deskundige
is, of hij dan soms ernstige fouten heeft ontdekt in de
plannen?
De heer Scheltema (wethouder) antwoordt dat, zoo
als den meesten leden trouwens bekend is, aan den heer
Boer opdracht was gegeven tot het maken van plannen
voor een nieuwe belt. Dit is geschied in overleg met
den directeur der Gemeentereiniging. Toen spreker wet
houder werd, heeft hij de plannen bestudeerd en geen
technische fouten gevonden; alleen was de weg naar
de belt toe wat te smal ontworpen. Hij was dan ook
vast overtuigd dat binnen zeer korten tijd tot de aanbe
steding zou kunnen worden overgegaan. Wat was nu
echter het geval? De heer Boer, wien verzocht werd de
uitvoering op zich te nemen, wilde dit niet doen. Toen
is het college gegaan naar zijn eigen timmerman, maar
deze antwoordde dat, als hij het werk zou uitvoeren,
dit dan ook moest geschieden naar een plan dat van hem
zelf was. Zoodoende zijn de stukken gekomen in handen
van den directeur van Gemeentewerken.
De heer Dijkstra heeft met verbazing de mededeelingen
van den wethouder gehoord. Dat aan den heer Boer
opdracht zou zijn verleend tot het maken der plannen
is natuurlijk een vergissing, maar dat is niet zoo erg.
De technische indeeling van het plan was van den di
recteur van de Reiniging,, die natuurlijk het beste hier
mede op de hoogte was De betonconstructies waren
echter van den heer Boer, die een uitstekend deskundige
op dat gebied is en dan ook reeds heel wat heeft ge
presteerd.
De benaming timmerman voor den directeur van Ge
meentewerken is minder bekend in den Raad.
Spreker herinnert dan aan hetgeen hij reeds heeft
medegedeeld, dat n.l. die directeur het geheele plan ter
beoordeeling heeft gehad. Wel had hij toen enkele op
merkingen, maar het resultaat van de gehouden confe
rentie is toch geweest dat de deskundigen het eens
waren. De plannen waren toen dus zoo, dat ze onmid
dellijk aan den directeur van Gemeentewerken ter uit
voering konden worden opgedragen, waarbij dan de
heer Stienstra het opzicht zou houden over het reini-
gings-technische, de heer Boer over het beton-tech-
nische en de directeur van Gemeentewerken over het
bouwkundig gedeelte. Men mocht dus meenen dat nu
alles voor elkaar was en nu verbaast het spreker dat de
wethouder mededeelt dat de deskundigen het niet eens
zijn.
De heer Westra heeft als commissielid meegewerkt
aan de totstandkoming van het plan tot verplaatsing van
het aschland. Dit plan, ten zeerste door hem toegejuicht,
is zoo aangenomen in den Raad. Men mocht dus ver
wachten dat nu de zaak in orde was. Nu hoort spreker
tot zijn verwondering dat de zaak ook inderdaad in orde
was, maar dat er nu een zeker ambtenaar is gekomen,
die zegt: ik voer dat plan niet uit omdat het niet mijn
eigen werk is. Spr. vraagt zich af hoe zulks mogelijk is,
dat Burgemeester en Wethouders zich op een dergelijke
wijze de wet laten voorschrijven door hun ambtenaren,
en dat ambtenaren maar op eigen houtje veranderingen
gaan aanbrengen in plannen, die door den Raad zijn
vastgesteld. Hij meent dat het plan, zooals het door den
Raad is aangenomen, moet worden uitgevoerd en dat
de directeur van Gemeentewerken niet het recht heeft
daarin veranderingen aan te brengen. Anders zou men
trouwens weer dezelfde geschiedenis krijgen, want het
plan van den directeur zou natuurlijk ook weer in den
Raad moeten komen.
De Voorzitter zal, otn verdere discussie te voorkomen,
de mededeelingen van den wethouder nog eenigszins
aanvullen. De heer Dijkstra heeft nog meegemaakt de
conferentie, waarop de deskundigen het eens bleken te
zijn. Achteraf bleek echter wel, dat de heeren het niet
eens waren. Hoe is nu de loop van zaken geweest
Hierbij moet men goed in 't oog houden, dat het nu niet
gaat om een ander plan; neen, het plan is eenmaal door
oen Raad aangenomen en dat is dus ook het plan. Wat
dan ook de heer Westra aanvoert, berust op een mis
verstand. Het gaat nu niet om een ander plan te maken;
de kwestie rees enkel over de wijze van uitvoering.
Nu was het betonwerk opgezet door den heer Boer
en het bovengrondsch gedeelte door den directeur der
Reiniging. Toen men nu aan de uitvoering toe was,
vonden Burgemeester en Wethouders dat die moest ge
schieden door Gemeentewerken", omdat dat bedrijf
daarvoor het beste is ingericht. Toen men nu bij den
directeur van Gemeentewerken kwam, bleek, dat deze
het met de plannen niet eens was. Die zeide: als ik het
werk zoo moet uitvoeren als het daar ligt, kan ik het
niet voor mijn verantwoording nemen. De directeur was
o. a. van meening dat, in plaats, van een fundeering van
betonplaten, er een paalfundeering moest komen. Voorts
wilde deze 2 havens, terwijl de directeur van gemeente
reiniging meende dat 1 haven voldoende was, etc. Daar
kwam nog bij dat de nieuwe adjunct-directeur van Ge
meentewerken, de heer Maas, die ook deskundige is op
't gebied van betonbouw, meende, dat de uitvoering der
betonwerken wel veel goedkooper kon. Daarop heeft
men geconfereerd, waarbij ook de wethouders Fransen
en Scheltema tegenwoordig waren. Daarbij bleek ook
dat, afschoon was gezegd dat de directeur van Gemeen
tewerken omtrent de uitvoering overleg zou plegen met
den directeur der Reiniging, dit overleg niet was ge
pleegd. Men kon het echter niet met elkaar eens worden
en zoo bleef de zaak slepende. Nu heeft het college ten
slotte besloten aan den directeur van Gemeentewerken
uitdrukkelijk op te dragen het plan uit te voeren zooals
het door den heer Stienstra in elkaar is gezet en zoo zal
het nu wel gebeuren. Maar deze gansche geschiedenis,
die zich dus heeft afgespeeld na het aftreden van den