376 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923 Voortzetting der vergadering op Vrijdag 28 December. heer Dijkstra als wethouder, is oorzaak geweest dat de zaak nog steeds niet is aangepakt kunnen worden. De heer Fransen (wethouder) geeft nog eenige toe lichting aan deze zaak. Toen spreker zich op de hoogte van zaken stelde omtrent de aschlandgeschiedenis, bleek hem dat èn de directeur van Gemeentewerken èn de di recteur van de Reiniging èn de heer ingenieur Boer door het vorige college waren belast gezamenlijk de zaak voor te bereiden. Het bleek echter dat geen der drie genoemde heeren zich voor het geheel aansprakelijk wilde stellen, iets wat spreker zich kon indenken, doch spreker meende dat, voor een zoo belangrijk werk voor de gemeente, waarvoor niemand de verantwoordelijk heid op zich kon nemen, hij met de heeren niet in zee kon gaan. Toen het college dus meende dat druk aan de uitvoering der plannen gewerkt werd, bleek het dat de zaak hokte. Onmiddellijk in het college deze zaak besprekende, werd den heer Scheltema en spreker opgedragen met de heeren overleg te plegen en de zaak in orde te brengen. Spoedig daarop had de conferentie plaats; op de reeds besproken vergadering, waarop de twee directeuren, de heer Boer, de heer Maas, de heer Scheltema en spreker tegenwoordig waren, is tenslotte aan den directeur van Gemeentewerken en den directeur van de Gemeente reiniging de opdracht gegeven, in onderling overleg het plan uit te voeren en dat daarbij, wat het technische deel van het plan betreft, moest gehandeld worden naar de aanwijzingen van den directeur der Reiniging. Una niem was men het er over eens dat de directeur van Gemeentewerken de verantwoordelijke persoon moest zijn. Nog zij opgemerkt dat de heer Boer eerst is uitge- noodigd de uitvoering van het werk op zich te nemen. Deze deelde in die vergadering mede, dat hij wel voor de plannen instond, maar dat hij de uitvoering liever niet op zich nam en dat hij daartoe trouwens ook geen toestemming zou krijgen van het bestuur der Middelbare Technische School. Toen is dus bij de verdere bespre kingen de heer Boer uitgeschakeld. Ook de directeur van Gemeentewerken zag liever het werk uitgevoerd door Gemeentewerken en zoo is dan, na langdurige bespre kingen, men tot de conclusie gekomen, dat Gemeente werken inderdaad voor de uitvoering het meest is aan wezen. Het college betreurt zeer dat deze zaak zoo is geloo- pen, maar thans heeft het aan den directeur van Ge meentewerken opgedragen het plan uit te voeren, zooals het door den Raad is vastgesteld en bij Gemeentewerken wordt daar nu met den meesten spoed aan gewerkt. De" heer B. Molenaar onderschrijft in 't algemeen de meening dat, als door de gemeente of een tak van dienst der gemeente een belangrijk werk moet worden ge maakt, dat dan, ook al zijn de plannen door anderen opgemaakt, Gemeentewerken het meest aangewezen is voor de uitvoering. Dat gebeurt toch met de scholen ook. Aan den anderen kant echter was hier een plan, dat door den Raad was vastgesteld en voor de uitvoering waarvan letterlijk alles gereed was. Men behoefde enkel maar op de goedkeuring van den Raad te wachten om te beginnen. Daarna is besproken wie de dagelijksche leiding zou hebben De heer Dijkstra: Daarvóór al! De heer B. Alolenaar: Dan is het nog minder. Er was dus al overeenstemming op dit punt tusschen beide tak ken van dienst. Door Gemeentewerken was aanvaard, dat dat bedrijf het werk zou uitvoeren in overeenstem ming met de aanwijzingen van den directeur der Ge meentereiniging. Dan had Gemeentewerken toch ook onmiddellijk tot uitvoering moeten overgaan, ook al was de directeur het niet geheel met dat plan eens. Nu zou, door het verschillend inzicht der ambtenaren, de geheele zaak, die door den Raad is vastgesteld, weer onderstboven worden gegooid. Spreker vindt dit vrij ernstig. Hij kan zich indenken dat de directeur van Ge meentewerken liever een plan uitvoert, dat naar zijn eigen inzicht geheel juist is; maar de zaak was nu een maal zoo vastgesteld. Nu wil het hem voorkomen dat door de wijziging, die Burgemeester en Wethouders in het plan van uitvoering gebracht hebben, alles zeker weer omgewerkt zal worden. Als de betonconstructie, door een ingenieur opgezet, nu weer door een ander ingenieur wordt aangevochten, zal dit wijziging brengen in de bestekken en teekeningen en is er dus een belang rijk bedrag weggegooid, waar de gemeente niets aan heeft. Krijgt nu de Raad opnieuw nieuwe plannen en een nieuwe begrooting? De heer Fransen (wethouder): Neen De heer B. Molenaar weet dat zoo net niet Wanneer er aan de plannen veranderd wordt, al blijft dan de in deeling gelijk, dan is het niet onmogelijk dat ook de kosten omhoog of omlaag gaan. Spreker betreurt dezen gang van zaken zeer. Men had nu eenmaal overeen stemming. En het was dan ook de aangewezen weg geweest voor het college, om door te zetten dat het plan. zooals het door den Raad was vastgesteld, werd uit gevoerd. De heer Dijkstra wil beginnen met te verklaren, dat het ook hem in 't algemeen juist voorkomt, dat bij groote plannen de bovenbouw wordt uitgevoerd door Gemeentewerken. ijB de Gemeentereiniging is echter een teekenaar die naar spreker is meegedeeld van verschillende zijden, nog niet zoo slecht is. Nu is door wethouder Scheltema, die ook bouwkundige is, gezegd, dat hij op het plan geen aanmerkingen had alleen was de toegangsweg niet breed genoeg naar zijn meening. Die toegangsweg was opgezet door Gemeentewerken, en juist door ge noemden opzichter-teekenaar is deze weg breeder ge projecteerd, en voorgesteld den weg met een fietspad er naast te maken, en inplaats van met keibestrating, er een sintelweg met steenslag van te maken. Voor de kosten daarvan schrok men" echter terug en toen heeft men er maar een waalsteenweg van gemaakt, dat is ook degelijk. Dan is door den directeur van gemeentewerken ge zegd, dat men absoluut een fundeering van paalwerk moest hebben. Nu zal men moeten toegeven dat, als iets duur is, het wel heiwerk is. Voorts is bezwaar gemaakt tegen de draagkracht der betonplaten. De heer Boer heeft die platen echter zoo zwaar ontworpen, dat ze zeker 5 a 7 X zoo draagkrachtig zijn als in werkelijk heid noodig is. Deze dingen zijn alle reeds op de door spreker genoemde conferentie besproken de heer Boer gooide daarbij verschillende aanmerkingen totaal tegen de vlakte en de heeren zijn het ten slotte eens geworden. Men mocht dus aannemen dat de zaak in kalk en cement was. Nu echter loopt de zaak zoo. Nu zal men misschien verschillende posten veranderen. Toch is voor de door den Raad vastgestelde plannen de hinderwetvergunning aangevraagd etc. Spreker meent, dat het niet in het be lang der gemeente is, nu dwars tegen dit alles in te gaan. In ieder geval hoopt spreker, dat men eieren voor zijn geld zal krijgen en dat het college nu zorgt dat de plannen spoedig worden uitgewerkt. Zoo ingewikkeld is de zaak toch niet. Een kantoor, een paar arbeiders woningen, een paar loodsen dat is toch nog geen stad huis 1 Spreker dringt dus aan op spoed, „en dan zullen we", zoo zegt hij, ,,de cijfers eens kijken". De Voorzitter teekent ernstig protest aan tegen de uitdrukking, dat Burgemeester "en Wethouders niet in het belang der gemeente werkzaam zouden zijn geweest. De kwestie is niet, dat Burgemeester en Wethouders Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923. 377 Voortzetting der vergadering op Vrijdag 28 December. een ander plan willen maken. Neen, dat plan is eenmaal door den Raad aangenomen en dat plan zullen Burge meester en Wethouders ook uitvoeren; het heeft nooit jn hun voornemen gelegen dat niet te doen, maar altijd hebben zij aan dat, door den Raad vastgestelde plan, vastgehouden. De Raad heeft echter niet gezegd: op die en die manier moet het plan worden uitgevoerd. En daar gaat het nu maar om. Toen het plan vastgesteld was, stond het college voor de uitvoering. Burgemeester en Wethouders hebben gemeend dat die uitvoering het best geschiedde onder controle van Gemeentewerken. Daar is toch niets tegen, integendeel, alles voor te zeg- gen; of daar nu toevallig een beste opzichter bij de reiniging is, doet aan deze zaak niets af. Toen kwam men echter te staan voor het feit dat de directeur van Gemeentewerken de uitvoering van het plan niet voor zijn verantwoording durfde nemen. Nu kan men wel zeggen: op de conferentie waren de deskundigen het toch eens! Dat is allemaal waar, maar dat verandert niets aan het feit, dat nu de directeur zeide, dat hij het plan niet voor zijn verantwoording kon nemen. Dan gaat het toch moeilijk om toch maar door te zetten! Burgemeester en Wethouders kunnen dat moeilijk be- oordeelen en kon men het wel, dan had men geen di recteur noodig. Dus zat het college er wat tusschen. We! kon het zeggen: voer het plan-Boer uit, maar als de deskundige zegt dat hij de verantwoordelijkheid niet aandurft, zijn Burgemeester en Wethouders huiverig om toch door te zetten. Liep het dan mis, dan zou men zeggen: „zie je nu wel!" Tenslotte is men na overleg tusschen de wethouders en den directeur er toe gekomen, om aan Gemeentewerken op te dragen het plan uit te voeren zooals het door den Raad is aangenomen, onder verantwoordelijkheid van den heer Stienstra voor de technische inrichting. Het is nu de bedoeling die uit voering zoo gauw mogelijk te doen paats hebben. Spr. moet er dus nogmaals tegen opkomen dat Burgemeester en Wethouders niet zouden hebben gehandeld in 't be lang der gemeente. Wel was het beter geweest, als de uitvoering eerder had kunnen plaats hebben, maar spreker heeft, naar hij meent voldoende, aangetoond, dat zulks onmogelijk was. De heer IJ. de Vries heeft uit de besprekingen den indruk gekregen, dat het werk in eigen beheer zal wor den uitgevoerd. Hij meent echter dat voor twee jaar is besloten geen belangrijke werken meer in eigen beheer uit te voeren De heer Dijkstra: Dat is hier de kwestie niet! De heer IJ. de Vries: Nu heeft de directeur van Gemeentewerken gezegd ,dat hij de verantwoordelijk heid voor het plan, zooals de Raad dat heeft vastgesteld, niet op zich kan nemen. Maar het werk uitvoeren of daarover het opzicht hebben, daar is toch nogal onder scheid in. Wanneer men zich houdt aan de eens geno men beslissing, dan is er geen sprake van dat Gemeen tewerken het werk uitvoert. Dan wordt het aanbesteed en kan Gemeentewerken toezicht op de uitvoering houden. De heer Fransen (wethouder) wil even den heer De Vries uit zijn dwaling helpen. Er is geen sprake van uitvoering in eigen beheer. Nog dezer dagen deelde de directeur aan spreker mede, dat spoedig kon worden overgegaan tot de uitvoering van de haven met walbe- schoeiïng. Zoodra dus de bestekken daarvoor gereed zijn, wordt overgegaan tot aanbesteding. Verder merkt spreker nog op dat schijnbaar, bij het aftreden van het vorig college, de zaak voor elkaar was: de directeur van de Reiniging zorgde voor het technische deel, Gemeentewerken zou toezicht houden op de uit voering in 't algemeen en de heer Boer zou zorgen voor de betonwerken. Toen het echter aan de uitvoering toe kwam, wilde geen dezer drie heeren de verantwoorde lijkheid op zich nemen voor het geheel. De heer Westra is dankbaar voor de toelichtingen die zijn gegeven. Eén punt is echter nog duister, n.l. de kwestie van de onderheiïng. Die is niet opgelost, door dat de deskundigen het er niet over eens waren en het college ze niet kon beoordeelen. Nu heeft het college twee deskundige leden. Konden die dan de zaak niet beoordeelen? De heer Fransen (wethouder) deelt mede dat de grond, waarop gebouwd moet worden, drassig en slap is. En kele weken geleden is spreker met den directeur op het terrein geweest om proeven te nemen. Een gewone paal van 5 M. lang werd als in koek den grond ingeslagen. Ook een paal zonder punt ging op een meter afstand er nog gemakkelijker in. Naar aanleiding van die proeven is men thans bezig, het draagvermogen van den grond te berekenen, om daarna te beslissen of er moet worden geheid of niet. Dat onderzoek is nog niet afgeloopen. De algemeene beraadslagingen worden gesloten. Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling. Aan de orde zijn de Uitgaven. Volgnos. 1754 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 55. Provisie aan de agenten voor verkoop compost, enz1,200. De beraadslagingen worden geopend. De heer Van der Schoot vraagt of het wel noodig is, dat men agenten heeft voor den verkoop van compost. Spreker dacht dat dit artikel zichzelf we! verkocht door zijn kwaliteit. De gebruikers weten heel goed, waar ze de goede kwaliteit krijgen kunnen. Voorts vraagt hij nog of de gemeente de compost franco ter plaatse van af levering levert. De heer Scheltema (wethouder) antwoordt, dat deze agenten noodig zijn. Ze zijn er altijd geweest. De meeste afnemers zitten in de veenkoloniën en als men nu deze agenten niet had, raakte men het product niet kwijt. De heer Van der Schoot is zelf veel in de veende rijen geweest, en kan de meening van den wethouder, dat men zonder deze agenten den compost niet kwijt zou raken, niet onderschrijven. De menschen die compost noodig hebben, reizen alle plaatsen af om er aan te komen. Ze weten heel goed waar ze wezen- moeten om goede kwaliteit te krijgen. Deze uitgaaf komt hem dan ook niet gerechtigd voor. De heer Scheltema (wethouder) antwoordt, dat er wel eens menschen komen, maar die nemen in den regel maar kleine kwantums. Het grootste deel moet naar de veenkolonies verkocht worden, door bemiddeling der agenten. De heer Dijkstra meent, dat de heer Van der Schoot zich de zaak verkeerd voorstelt. De gemeente kan maar niet wachten tot er eens iemand komt die compost noodig heeft. Neen, ze moet geregeld haar voorraad kunnen wegsturen. En wanneer ze nu niet beschikte over ijverige agenten die den boer afloopen, raakte ze nooit haar duizenden M3. compost kwijt. Blijft de ge meente langen tijd met een groote voorraad compost zitten, dan wil het wel eens voorkomen dat de kwaliteit daardoor minder wordt, waardoor de gemeente groote schade lijdt. Dat heeft de practijk bewezen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1923 | | pagina 44