382 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923 Voortzetting der vergadering op Zaterdag 29 December. De Voorzitter: U trekt Uw voorstel in? Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Onder één voor waarde. Ik heb zoopas hooren zeggen „aan den kap stok"; maar dat moet niet. De heer Oosterhoff zou ook een enkel woord willen zeggen tegen het voorstel van den heer IJ. de Vries. Men heeft zich misschien voorgesteld dat spreker zijn stem daaraan zou geven, maar hij zal daar niet voor stemmen, omdat hij dit voorstel op 't oogenbik eigenlijk in hooge mate onlogisch vindt. Hij wil er op wijzen dat de ver schillende loonen en salarissen telkens belangrijk zijn verhoogd, in hoofdzaak als gevolg van de tijdsomstan digheden. Dat is bij de salarissen van de wethouders niet in eerste instantie het geval geweest; de verhooging van die salarissen was gegrond op het feit dat er hoe langer hoe meer werkzaamheden van de wethouders werden gevergd. Het gevolg zou dus moeten zijn dat zelfs bij een teruggaan van de andere loonen de wet houderssalarissen gelijk zouden blijven. Spreker zou zich kunnen voorstellen dat men de andere loonen wilde verlagen, maar een verlaging van de wethouderssala rissen zou hij zoo absoluut onlogisch vinden, dat hij daarin niet zou kunnen meegaan, als niet werd aange toond dat de werkzaamheden van de wethouders waren afgenomen. Spreker acht niet de minste reden aanwezig om deze salarissen te verlagen. De heer Jansen wenscht ook zijn stem te motiveeren tegen het voorstel van den heer IJ. de Vries. Deze heeft de bezuinigingsfanfare gehouden, die we al jaren hebben aangehoord en wil die nu niet anders gebruiken dan neerkomende op de hoofden van de wethouders. Spre ker heeft indertijd van harte meegewerkt om de sala rissen te brengen waar ze zijn en zou eerder neiging hebben om op dien weg voort te gaan, omdat hij abso luut overtuigd is dat de bekwaamheden en capaciteiten, die van de wethouders mogen worden gevergd, niet in overeenstemming is met de salarissen. Daarom wil spr. hier geen verlaging, ook omdat dan juist de wethouders alleen het slachtoffer zouden worden van de bezuini gingswoede die bij de verkiezingen naar voren is ge komen. De Voorzitter kan meedeelen dat er een nieuw voor stel van den heer Westra is ingekomen, luidende: „Ondergeteekende stelt voor: de Raad drage aan Burgemeester en Wethouders op te komen met voor stellen tot wijziging van de verordening op de pen- sionneering van wethouders, tegemoetkomende aan de daartegen geuite bezwaren." De heer Beekhuis: Dat is toch niet juist, dit is al weer een opdracht om wijziging aan te brengen. Ik meen dat onderzocht moet worden of dat noodig is. 't Is heel wel mogelijk dat Burgemeester en Wethouders tot de conclusie komen dat het niet noodig is; het komt spr. voor dat er moet staan „nader onder de oogen zien". De Voorzitter: Wijzigt de heer Westra, in verband met het in den Raad gesprokene, zijn voorstel in dien geest, of laat hij 't zoo? De heer Westra: Neen, ik laat het zoo. Mijn ander voorstel is ingetrokken. De heer IJ. de Vries had verwacht dat ook het college van Burgemeester en Wethouders hiervan het zijne zou zeggen. Spreker wil anders niet ontkennen dat. zooals de toestand hier is, de arbeid van de wethouders in deze gemeente eerder is uitgebreid dan ingekrompen. Dit is een feit: hoe meer Leeuwarden zich uitbreidt, hoe meer arbeid ieder wethouder krijgt. Spreker heeft zijn voorstel niet gedaan als een zekere fanfare, maar hij heeft het wel gedaan met een zekere bedoeling. Hij wil ook wel zeggen welke. Er is allerwegen geroepen om bezuiniging, omdat men inziet dat dit in de toekomst buitengewoon moet. Van regeeringswege zijn er voorstellen dat de gehuwde ambtenares zal worden ontslagen, opdat de vader van het gezin zijn plaats kan vervullen en zijn brood kan ver dienen en opdat de werkloosheid zal worden ingekort. Spreker heeft gister reeds meegedeeld dat de loonen in de particuliere bedrijven, bij de schilders, de metaalbe werkers, de bouwvakarbeiders, enz. achteruit gaan. Al les gaat achteruit. Spreker had ook willen voorstellen dat hier door de betrokkenen 8(4 pensioenpremie zou worden betaald, omdat de gunstige positie, waarin de gemeente-ambtenaar is, bij velen een zekere afgunst wekt, terecht of ten onrechte. Wanneer voor niet meer deren arbeid een veel hoogere belooning wordt gegeven, dan is dat een maatschappelijke misstand De heer Dijkstra: Die afgunst! De heer IJ. de Vries: Neen, die afgunst niet, maar de verschillende belooning voor denzelfden arbeid, dat is een maatschappelijke misstand. Ik wil niet ontkennen dat het nu juist mijn bedoeling was om onder de oogen te zien of niet een begin kon worden gemaakt met die bezuiniging en ik heb eens hier en daar gevraagd of die zaak er misschien niet door te halen was De heer K. de Boer: Laten we de kapitaalrente af schaffen. De heer IJ. de Vries: Dat was misschien niet verkeerd, ik kan dat niet beoordeelen. Maar ik stel mij voor dat, als men door zuinigheid iets heeft oververdiend, men dit graag wil beleggen. Misschien leeren Uw kinderen niet het geld om de rente te beleggen, omdat met dat geld misschien alleen Uw eigen coöperatie in stand zal kun nen blijven, terwijl die toch niemand goedkooper waren kan leveren De Voorzitter: Ik verzoek U bij de wethouderskwestie te blijven. De heer IJ. de Vries: Ik wou dat alleen maar even zeggen. Spreker vervolgt dat, als men de statistieken nagaat en daaruit blijkt dat de verschillende loonen terug loo- pen, als men ook van verschillende menschen uit den winkelstand krijgt te hooren dat het werkelijk zeer slecht is, hij dan den tijd gekomen acht om onder de oogen te zien of het niet noodig is om niet alleen de salarissen maar in het bijzonder de pensioenen onder de oogen te zien. Na wat hem is meedegedeeld heeft spreker niet de vrijmoedigheid gehad om met dergelijke voorstellen te komen, maar hij meent wel dat er een begin van de algemeene bezuiniging moet komen. Hij wil eerlijk zeg gen dat zijn partij bij de verkiezingen niet in de eerste plaats op bezuiniging heeft aangedrongen. Maar het schijnt dat nu niemand den moed heeft om aan den eenen of anderen kant te beginnen. Spreker heeft dien moed wel, te meer, waar hij meent dat de salarissen sinds 1916 en 1917 met reuzesprongen zijn verhoogd. De heer Visser merkt op dat de heer Ij. de Vries wil bezuinigen, maar daarvoor slechts één manier kan ont dekken, n.l. door de wethouders te laten betalen. Hij haalt daarbij de verlaging van de loonen, van de con junctuur en van het werknemerspeil. Als de heer Ij. de Vries echter anders geen bezuiniging kan ontdekken, dan was ik, aldus spreker, ook maar niet met dit voor stel gekomen. Dat is niet een mooie verdediging, dan had ik dat voorstel ook maar achterwege gelaten. De heer H. de Boer zal over de zaak zelf niet spreken, Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923. 383 Voortzetting der vergadering op Zaterdag 29 December. waar hij zich volkomen kan aansluiten bij hetgeen van de zijde van zijn partij daarover is gezegd De Voorzitter: Denkt U er om, over iets anders mag niet spreken. De heer H. de Boer meent toch naar aanleiding van hetgeen hier ter sprake is gebracht de vrijheid te hebben, daarover zijn meening te zeggen. Hij heeft in zeker opzicht straks den heer Visser met genoegen hooren spreken, doch op een gegeven oogenblik liet deze zich ontvallen het woord „onfaire politiek". Hoe onze mee ning, aldus spreker, over die kwestie is, is hier gister duidelijk en in den breede besproken, ik zal daar dan ook niet verder op ingaan. Maar als de heer Visser een dergelijke politiek kwalificeert met een dergelijken naam, dan hadden wij mogen verwachten dat hij in zoo'n geval den moed zou bezitten om een dergelijke politiek onmo gelijk te maken. Dan hadden wij van hem deze uitspraak mogen verwachten Wij zullen daaraan nimmer meer meewerken, ook al zit De Voorzitter: Ik kan hier geen algemeene beschou wingen meer toelaten, de politieke beschouwingen zijn gehouden, die kan ik niet meer toelaten. De beraadslagingen worden gesloten. Het eerste voorstel-Westra (afschaffing pensioenen wethouders) is ingetrokken. Het tweede voorstel-Westra (wijziging der verorde ning op de pensionneering van de wethouders) wordt in stemming gebracht en met 12 tegen 10 stemmen ver worpen. Vóór stemmen de heeren Scheltema, Lautenbach, Fransen, Hofstra, Westra, IJ. de Vries, mevrouw Buis man—Blok Wijbrandi, de heeren Jansen, Koopmans en Visser. Tegen stemmen: de heeren M. Molenaar, Tulp. Oos terhoff, Tiemersma, K. de Boer, O. F. de Vries, Hooiring, Muller, Dijkstra, B. Molenaar, Beekhuis en H. de Boer. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Ik wil dan toch voorstellen öf mijn eigen voorstel öf een voorstel om de zaak onder de oogen te zien. Anders bereiken we heelemaal niets. Vindt U goed dat ik de redactie aan U overlaat? U kunt dat beter dan ik. De Voorzitter: U zult het vermoedelijk zelf het beste weten. Wilt U Uw oud voorstel handhaven? Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Ik weet niet of dat kans van slagen heeft, het lijkt mij beter toe dat wij aan Burgemeester en Wethouders opdragen de zaak onder de oogen te zien, dus het voorstel-Westra zoo te wijzigen dat daar komt te staan dat Burgemeester en Wethouders de zaak onder de oogen zullen zien. De Voorzitter Dus U stelt voor Burgemeester en Wethouders opdracht te verstrekken de wethouderspen sioenen nader onder de oogen te zien in verband met de besprekingen, in den Raad gehouden. Het voorstel van mevrouw Buisman-Blok Wijbrandi, zooals dit is geredigeerd door den Voorzitter, wordt met algemeene stemmen aangenomen. Het voorstel van de heeren IJ. de Vries en Van der Schoot inzake de wethouderssalarissen wordt met 19 tegen 3 stemmen verworpen. Vóór stemmen alleen: de heeren Lautenbach, Hofstra en IJ. de Vries. Volgno. 175 wordt onveranderd vastgesteld. Behalve Hoofdstuk II in 't algemeen, maken de vol gende posten onderwerp van beraadslagingen uit. Volgno. 177. Jaarwedde van den Ontvanger 4,600. Volgno. 180. Jaarwedden van de ambtenaren enz. en van het kantoor van den gemeente ontvanger f 84,398.96. De heer K. de Boer zou in 't algemeen bij dit Hoofd stuk nog graag een paar dingen willen zeggen. Hij zou in de eerste plaats Burgemeester en Wethouders willen vragen of zij zoo goed willen zijn, al is het maar eenmaal per jaar bij de verordeningen een inhoudsopgave te voe gen van de verordeningen van dat jaar, dus een nota in 't licht te geven, waardoor de raadsleden de gelegenheid zullen krijgen de verordeningen bij elkaar te zoeken en bij elkaar te houden. Zooals op 't oogenblik de toestand is blijft men er in weg, als men in al die verordeningen en wijzigingen iets moet nazien: men mag dan wel tweemaal examen hebben gedaan in de rechten om in de verordeningen den weg te vinden. Spreker zou dus graag willen dat aan dit verzoek gevolg werd gegeven. Dan wil spreker vragen of de inhoudsopgave van de Handelingen van den Gemeenteraad niet meer wordt uitgegeven. Deze is althans verleden jaar niet versche nen. In de derde plaats een opmerking over iets, wat hier is ter sprake gebracht. De heer Westra heeft eergister gesproken over de bezetting van de functies van het gemeentepersoneel en heeft in 't algemeen de vraag ge steld of Burgemeester en Wethouders de goedheid wil den hebben te zorgen dat voldoende Katholieke arbei ders en ambtenaren worden benoemd. Spreker zou Bur gemeester en Wethouders willen verzoeken doe dat asjeblieft niet, maar houd U bij het doen bezetten van de functies bij de gemeente buiten het letten op de gods dienstige en politieke richting en vraag alleen of de menschen geschikt zijn voor de functie of niet. Spreker zou niet graag willen dat men hier in Leeuwarden den weg opging, dien zeer veel Katholieke gemeenten zijn opgegaan, waar alle andere dan katholieke functiona rissen worden uitgesloten. Zouden de Katholieken dan graag willen dat Leeuwarden ook dien kant opging Alen moet alleen letten op de eischen, die men aan het personeel stelt. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi heeft het eenigs- zins verwonderd dat zij op deze begrooting niet een wij ziging ziet van de volgnos. 177 en 180. Zij meent dat, nu de belasting door het Rijk wordt geïnd, er bij den gemeente-ontvanger wel vereenvoudiging kan plaats hebben. Volgno. 177, jaarwedde van den gemeente-ont vanger en het personeel is echter gelijk gebleven. Spreekster wil vragen of alle menschen daar werk heb ben op dat kantoor. De heer Visser kan zich heel goed aansluiten bij het betoog van den heer K. de Boer, maar wil er toch dit aan toevoegen dat men ook niet de Katholieken zal moeten weren. Spreker zegt ook niet dat dit het geval is, maar het spijt hem dat hij op 't oogenblik de statistiek niet bij zich heeft, die hem kort geleden is bezorgd en waaruit bleek dat het aantal katholieken, werkzaam bij de gemeente, procentsgewijze heel gering is. Nu zou het kunnen wezen dat er alleen goede capaciteiten aanwezig zijn bij niet-Katholieken. De heer De Boer heeft gezegd dat niet op de godsdienstige en politieke richting moet worden gelet. Maar spreker hoopt dat deze ook niet een belemmering is. Uit die statistiek bleek wel dat er een heel gering percentage katholieken bij de gemeente is. Van sommige bedrijven weet spreker het cijfer wel uit 't hoofd; bij een bedrijf zijn er maar een of twee katho lieken in functie, terwijl daar een groot aantal functiona rissen zijn. De heer Westra wil, waar de heer De Boer hem per soonlijk heeft genoemd, even zeggen dat het niet juist is dat hij Burgemeester en Wethouders heeft gevraagd

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1923 | | pagina 47