384 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923
Voortzetting der vergadering op Zaterdag 29 December.
in 't vervolg meer katholieken te benoemen. Spreker
heeft toevallig nog op schrift voor zich, wat hij heeft
gezegd, n.L: „Misschien dat dit te zijner tijd eens aan
leiding kan geven, dat men ook op de lagere en laagste
plaatsen van den gemeentedienst eens meer gebruik
maakt van de diensten der Katholieke inwoners".
Spreker heeft dus niet gevraagd of het college er op
wou letten dat er meer katholieken worden benoemd,
maar hij heeft gezegd dat het nu misschien kan voor
komen dat men misschien meer gebruik zal maken van
hun diensten. Spreker zou zeggen dat als men nergens
op let, wel vanzelf het gevolg zal wezen dat er meer
katholieken worden benoemd. De katholieken maken
hier toch een zeker percentage van de bevolking uit en
het zou al raar zijn als die niet in gemeentedienst wilden.
De Voorzitter antwoordt den heer K. de Boer op diens
verzoek om eenmaal per jaar een overzicht van de ver
ordeningen te geven, dat dit een administratieve aan
gelegenheid betreft, die hij wel even wil bespreken.
Wat de klapper op de Handelingen betreft, deze is
uitgekomen, zoodat die öf niet bij den heer De Boer
moet zijn bezorgd óf moet zijn weggeraakt
De heer De Boer: 'k Heb hem niet gekregen.
De Voorzitter maar dat is moeilijk na te gaan.
Ten opzichte van de bezetting van het gemeente-
personeel kan spreker mededeelen dat Burgemeester en
Wethouders niet van plan zijn daaromtrent een andere
houding aan te nemen dan zij hebben aangenomen en
die zij altijd hebben gevolgd. Het zal het beste zijn dat
die houding wordt volgehouden.
Mevrouw Buisman sprak over de jaarwedde van den
ontvanger, doch deze wordt niet vastgesteld door den
Raad maar evenals de jaarwedden van den Burge
meester en den Secretaris door Gedeputeerde Staten.
De salarisregeling is van 1920. Dit heeft er anders niet
zooveel mee te maken, maar spreker meent dat er toen
bij de salarisregeling van den ontvanger al op vermin
dering van werkzaamheden is gerekend. Als men daar
verder het personeel ziet, blijkt dat dit bij enkele jaren
geleden al is ingekrompen. Het is bekend dat de admi
nistrateur van het Woningbedrijf daar ook is wegge
gaan. Er is nu nog één volledige kracht en een aan
vullingskracht.
De heer K. de Boer zal niet verder op de kwestie in
gaan maar wil alleen zeggen dat, wat de heer Westra
heeft geciteerd, letterlijk beteekent dat in het vervolg
moet worden onderzocht of een persoon katholiek is of
niet. De heer Westra wil er niet op letten maar zegt dat
men meer gebruik zal kunnen maken van de diensten
van katholieken. Maar dan moet men toch eerst vragen
of iemand katholiek is, dat sluit het in. Uit de woorden
van den Voorzitter begrijpt spreker echter dat er nooit
op gelet is en dat Burgemeester en Wethouders dat ook
niet zullen doen.
De heer Dijkstra: Alleen bij de Gasfabriek is er wél
op gelet.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgnos. 176188 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 189. Archief2,025.—.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer K. de Boer informeert naar de oorzaak van
de belangrijke daling van dezen post. Het vorig jaar was
die geraamd op 5100.en nu op 2025.—.
De Voorzitter: Ik zou het even moeten nazien, maar ik
meen zeker dat de oorzaak is dat de archivaris vroeger
werd gerekend tot de secretarie-ambtenaren, maar
daarvan nu in verband met de archiefwet van is los
gemaakt, zoodat haar salaris hier niet meer wordt
genoemd.
De heer K. de Boer: Laat U 't dan maar loopen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 189 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 190193 worden onveranderd vastgesteld.
De volgende posten maken onderwerp van beraad-
slagingen uit.
Volgno. 194. Hulptelegraafkantoren en bestelling
van telegrammen binnen den koste-
loozen beste/kring f
195. Abonnement op de telefoon en kosten
van telefoongesprekken f
204. Representatiekosten f 500.—.
De heer K. de Boer vraagt waarom de post represen
tatiekosten 400.hooger is dan verleden jaar.
De Voorzitter zegt dat ook vroeger op de begrooting
stond een post representatiekosten, maar die waren dat
eigenlijk niet. Het was toen een z.g. stadhuispotje, waar
over Burgemeester en Wethouders de beschikking
hadden, om daaruit enkele uitgaven te doen. Het betrof
een oude afspraak vroeger waren er allerlei fondsen
voor de secretarie en toen zijn die in overleg met den
Raad uit de wereld geholpen en bij den ontvanger ge
stort en daarvoor in de plaats kwam dit potje, dat voor
allerlei doeleinden was bestemd er werd wel eens een
medaille uit verleend, er werd wel eens een kleine hulp
uit gegeven aan iemand van het personeel, die iets zelf
niet kon bekostigen en het toch wel waard was, enz.
Zoo werd die 100.elk jaar voor diverse doeleinden
gebruikt en dat bedrag stond als representatiekosten
op de begrooting. Er zijn echter ook wel degelijk repre
sentatiekosten, al is het niet zooveel, en daarom is bij
deze begrooting besloten het oorspronkelijk bedrag van
100.die geen representatiekosten waren met
400.te verhoogen. Die kosten zijn ér in werkelijk
heid wel, b.v. als hier een congres is. Spreker kan wel
mededeelen dat in Juni a.s. hier het congres wordt ge
houden van de Vereeniging van Nederlandsche Ge
meenten en dat hij tegen dien tijd den Raad nog zal
vragen dezen post te verhoogen of een afzonderlijken
post daarvoor uit te trekken, opdat men hier ook op een
waardige wijze zal kunnen worden ontvangen.
Er was dus eigenlijk geen post voor representatie
kosten en om daarvoor toch iets te hebben, is dit er op
gebracht.
De heer Muller had hetzelfde willen vragen, maar ziet
thans van het woord af.
De heer K. de Boer vraagt waarom volgno. 195 geen
cijferpost is. Hij weet niet of het abonnement op de
telefoon en kosten van telefoongesprekken gratis is,
maar verwacht dit niet.
De Voorzitter gelooft dat men de cijferposten kan
vinden op de begrooting van Gemeentewerken. Hij weet
niet precies uit 't hoofd waar, maar wel dat ze daar
voorkomen. De voorschriften van Gedeputeerde Staten
waren echter uitdrukkelijk dat men uit de begrootingen
geen posten mocht weglaten, die daarop reeds voor
kwamen. Volgno. 194 geldt b.v. zuiver alleen voor kleine
plaatsen. Alle posten krijgen echter een nummer en
Versiag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923. 385
Voortzetting der vergadering op Zaterdag 29 December.
moeten, al zullen ze nooit voorkomen, toch worden in- j
gedrukt. Spreker merkt nog op dat onder Hoofdstuk II
volgno. 96 (stadhuis) van de begrooting van Gemeente
werken voorkomt „abonnementen telefoon 565.
De heer M. Molenaar had ook willen spreken over
volgno. 194. Die hulptelegraafkantoren zijn niet alleen
voor Leeuwarden niet mogelijk, maar zijn nergens meer
mogelijk. Het Rijk sticht zelf hulptelegraafkantoren.
De Voorzitter: 't ls niet de schuld van Burgemeester
en Wethouders dat deze post hier op staat. Zij moesten
den post overnemen van 't model, dat door Gedepu
teerde Staten was gegeven.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgnos. 194204 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 205. Rechtskundige of andere adviezen
f 250.—.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Beekhuis zou naar aanleiding van dezen post
een vraag willen doen aan Burgemeester en Wethouders
over de kazerne. De kazerne is indertijd door de ge
meente gebouwd, spreker meent althans dat de gemeente
zich indertijd zeer belangrijke geldelijke offers heeft ge
troost voor den bouw, onder deze voorwaarde, dat het
Rijk hier steeds een garnizoen van minstens 1000 man
zou houden. Nu die voorwaarde niet meer wordt ver
vuld, is bij spreker de vraag gerezen of nu niet moet
worden teruggekomen op de overeenkomst, die met het
Rijk is gesloten en hij zou daartoe thans niet anders
willen dan deze kwestie in handen stellen van den
rechtsgeleerden adviseur van de gemeente. Spreker wil
er nog aan toevoegen dat in Haarlem een gelijke kwestie
hangende is en dat die gemeente het alvast voor de
Rechtbank heeft gewonnen. Het Rijk is echter in hooger
beroep gegaan, zoodat men niet kan zeggen hoe het ten
slotte zal afloopen, maar in ieder geval is die gemeente
al een rit voor.
Spreker zou gaarne willen dat deze kwestie hier onder
de oogen werd gezien, want het is eigenlijk treurig dat
zoo'n groot gebouw daar staat en nergens anders voor
dient dan er allerlei goederen in op te bergen en niet
om soldaten te huisvesten. Spreker vraagt niets anders
dan dat de kwestie onder de oogen wordt gezien door
den rechtsgeleerden adviseur van de gemeente.
De Voorzitter kan antwoorden dat Burgemeester en
Wethouders met genoegen nogmaals die kwestie onder
de oogen willen zien, ofschoon zij dat al hebben gedaan.
Spreker geiooft intusschen dat het niet heelemaal juist
is, wat de heer Beekhuis zegt, n.L dat de gemeente zich
s;roote geldelijke offers heeft getroost. De zaak zit zoo.
Er bestond hier een kazerne en deze is in 1861 tot den
grond toe afgebrand. De gemeente heeft toen de puin-
hoopen plus het terrein, waarop de kazerne had gestaan
voor 20.000.aan het Rijk verkocht en later is er
nog een klein stukje grond aan den binnenkant bij het
Hoeksterpad aan het Rijk verkocht. Nu heeft de heer
Beekhuis volkomen gelijk dat er in het koopcontract iets
staat over een garnizoen van 1000 man. De zaak is al
eens nagekeken, maar spreker meent dat dit contract
niet precies zoo is geredigeerd dat het Rijk hier dat
garnizoen moest houden. Een dergelijke kwestie heeft
zich na den oorlog voorgedaan met het Militair Hos
pitaal. Dat was echter van de gemeente en dat is de
kazerne niet. Spreker meent dat door de gemeente niets
anders is gedaan dan dat zij na den brand den grond en
de puinhoopen aan het Rijk heeft verkocht. Burge
meester en Wethouders zullen echter nogmaals hun at
tentie aan deze zaak schenken.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 205 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 206216 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 217. Bijdragen voor eigen- en weduwen-
en weezenpensioen ingevolge art. 36 der Pensioenwet
1922 (Staatsblad no. 240).
De beraadslagingen worden geopend.
De Voorzitter is hierbij nog een antwoord schuldig
aan den heer M. Molenaar, die bij volgno. 177 van de
begrooting van Gemeentewerken heeft gevraagd wat
daar die post van f 42.000.beteekent. Die beteekent
dat de dienst van Gemeentewerken ook moet bijdragen
in de som, die door de gemeente wordt besteed voor de
pensioensbijdragen voor het geheele gemeentepersoneel.
Gemeentewerken betaalt daarvoor een som van
f 42.000.—.
De heer M. Molenaar: lk vraag alleen waarom die som
nu zooveel hooger is dan het bedrag dat in 1922 is uit
gegeven.
De Voorzitter: Oh, is dat de bedoeling. Dat de dienst
van Gemeentewerken een zooveel hooger bedrag moet
bijdragen is op grond van de nieuwe Pensioenwet. Door
dat er een hoogere premie is gesteld en doordat als ge
volg van die Pensioenwet zeer veel menschen in de ter
men vielen voor pensioen en voor een vaste aanstelling,
die vroeger in lossen dienst waren, is het totaal van de
bijdragen voor de gemeente ongeveer 100.000 hooger
geworden. Voor gemeentewerken scheelt het ongeveer
20.000.—.
De heer M. Molenaar kwam des te eerder tot die
vraag, omdat het hem opviel dat op de begrooting van
de Reiniging het bedrag, dat is geraamd voor 1924,
bijna hetzelfde is als in 1922. Daar geldt wat de Voor
zitter zegt dus blijkbaar niet.
De Voorzitter zegt dat, doordat daar het personeel is
achteruitgegaan en de bijdrage is verhoogd, het bedrag
daar ongeveer hetzelfde kon blijven. Juist bij Gemeente
werken had men den toestand dat daar altijd veel per
soneel in dienst was met een tijdelijke aanstelling of
zonder aanstelling dus veel los personeel. Volgens
de nieuwe Pensioenwet moest daarvoor ook wor
den bijgedragen. Bij de Reiniging heeft men echter in
normale tijden niets anders dan vast personeel, zoodat
de kwestie van het uitreiken van vaste aanstellingen
daar niet te pas kwam. Bij Gemeentewerken heeft men
dus een groote vermeerdering gekregen van vast per
soneel, terwijl bij de Reiniging ieder al vast was, er
alleen iets meer als pensioenbijdrage moest worden
gegeven.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 217 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 218227 worden onveranderd vastgesteld.
HOOFDSTUK III. Openbare veiligheid.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer B. Molenaar zou naar aanleiding van dit
Hoofdstuk wel enkele woorden willen zeggen. Hij weet,
dat dit een terrein is, waar de gemeenteraad niet veel
invloed op heeft, spreker bedoelt hier de zaak van het
verkeer. Hem, die geregeld veel door de stad komt, zal
het opvallen, dat de verkeersagenten in onze stad een
positie hebben ingenomen, die niet meer gemist kan wor-