386 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923
Voortzetting der vergadering op Zaterdag 29 December.
den; de toestand is hier al zoo gegroeid dat men zich bij
het passeeren van hoeken bijna heelemaal toevertrouwt
aan de aanwijzingen van den surveilleerenden agent.
Het is spreker echter tevens opgevallen dat het lang niet
gelijk is wie daar staat, dat dus de eene agent vrij wat
bij de andere verschilt. Spreker heeft er ook met den
Commissaris van Politie over gesproken en ook tegen
over hem zijn gedachte geopperd of het ook mogelijk
is dat uit het politiecorps een speciale verkeersbrigade
wordt gekweekt. Die menschen zouden, door geregeld
het verkeer te leiden, misschien daarin geoefend worden
en spreker gelooft dat het in het algemeen het verkeer
ten goede zou komen als dat mogelijk zou zijn. Z. i. zou
dan tevens aan een ander euvel tegemoet kunnen worden
gekomen. De verkeersagenten staan geregeld een paar
uur stokstijf op een plaats in regen en wind en als er
nu een vaste brigade kwam zou men deze menschen
door een aparte kleeding voor het gure jaargetijde een
beetje beter kunnen beschutten tegen regen en wind.
Spreker zou graag aan den Voorzitter als hoofd van de
Politie in overweging willen geven of het niet mogelijk
is in die richting iets te bereiken.
De heer Muller weet dat de leden over de organisatie
van de Politie niet veel hebben te zeggen, maar hij ge
looft zeer zeker wel dat de Burgemeester als hoofd van
de Politie wel zal willen toestaan dat ten opzichte van
die organisatie een paar woorden worden gezegd, als
men meent dat dit in de eerste plaats is in het belang
van de gemeente en in de tweede plaats, daarmede ten
nauwste verband houdende, in het belang van de ge-
meentefinanciën. Spreker hoopt dat men, wat hij gaat
zeggen, niet meteen zal gaan beschouwen als betweterij,
maar hij meent dat het niet van belang ontbloot is dat
eens de vraag onder de oogen wordt gezien door den
Burgemeester als hoofd van de Politie met den Commis
saris of de bewaking 's nachts wel aan die eischen vol-
ioet, die men daaraan mag stellen. Spreker wil niet
zeggen dat het corps als zoodanig de bewaking, zooals
die hier reilt en zeilt, niet goed uitvoert, men versta hem
goed. Maar bij spreker rijst de vraag of in het belang
van de gemeente die bewaking niet op een andere wijze
zou kunnen geschieden en daardoor meer effect voor
de beveiliging van de gemeentenaren zou sorteeren. Men
heeft nu bepaalde wijken, waar 's nachts loopende be-
paalde agenten surveilleeren. Op die manier is de be
waking absoluut onvoldoende. Spreker meent dat het
beter en meer in het belang van de veiligheid 's nachts
zou wezen terwijl men het dan 's nachts ook met
veel minder personeel zou kunnen doen als b.v. de j
bewaking van 12 tot 6 uur 's nachts geschiedde door
een aantal agenten per fiets en in burgerkleeding, dan
dat, zooals nu, bepaalde agenten in bepaalde wijken op
dit uur bij dit klokje en op dat uur bij dat klokje moeten
wezen.
Over de benoeming van het personeel enz. heeft de
Raad niets te zeggen, spreker is zich dat volkomen be
wust; de Voorzitter heeft die zaak als hoofd van de Po
litie in handen. Maar de Raad heeft wel iets te zeggen
over de gelden, die hiervoor moeten worden gevoteerd.
En als de Raad nu meent dat dit een bezuiniging kan
wezen dan zal de Voorzitter toch zeer zeker wel willen
meewerken ten opzichte daarvan, als hij ook van oor
deel is dat het anders kan. Spreker hoopt dan ook dat
de Voorzitter uit deze paar woorden, die spreker heeft
gezegd, deze conclusie zal trekken, dat hij met den
Commissaris zal overwegen of het idee, dat hier is ge
lanceerd, ook in het belang van de gemeente zou kunnen
wezen.
De heer K. de Boer gelooft dat over 't algemeen het
publiek hier niet erg meewerkt, wat de regeling van het
verkeer betreft. Hoewel, het wordt beter; bij de bruggen
valt het op dat er meer verkeersregeling in komt bij de
menschen. Spreker wil toch op een paar punten, in het
belang van de openbare veiligheid, de aandacht ves
tigen. Het gebeurt herhaalde malen dat uit verschillende
nauwe straatjes, die rechthoekig staan op de hoofd
straten, menschen op de fiets met een tamelijke vaart
komen aanrijden. Spreker zou den Burgemeester in over
weging willen geven het rijden op de fiets in nauwe
straatjes geheel te verbieden, want daar komen onge
lukken uit voort.
Verder wil spreker den Voorzitter vragen of deze niet
wil zorgen dat aan de agenten wordt opgedragen toe te
zien op het wandelen op de trottoirs. Het publiek schijnt
een groote ambitie te hebben om op het verkeerde trot
toir en aan den verkeerden kant van het trottoir te
loopen. Vooral op de Voorstreek is dit tamelijk erg, men
loopt daar 't liefst in rijen van vier, terwijl daar al niet
te veel ruimte voor de passage is.
Dan wil spreker er op wijzen dat in het Naauw nog
voortdurend gefietst wordt. Men zou daar, wat de fiet
sen aangaat, wel tamelijk veilig kunnen zijn als de agent,
die daar staat, meer op de hoogte van de Peperstraat
stond. Dan kon er meer de hand aan worden gehouden.
Ten slotte is het spreker opgevallen dat het meerdere
malen gebeurt dat auto's van de kleine straatjes gebruik
maken, waardoor de voetgangers genoodzaakt worden
zich op den overblijvenden rijweg te begeven, wat na
tuurlijk niet in het belang is van de veiligheid. Spreker
zelf is dit laatst ook overkomen, de auto, die hem daartoe
dwong, droeg het nummer 3371. Misschien is het na te
gaan wie degene is, die spreker dat geflikt heeft.
De heer M. Molenaar wil, waar hier is gesproken over
het fietsen in nauwe straatjes, er even de aandacht op
vestigen dat hij dit vaak ziet in de Cyprianussteeg, waar
dikwijls jongens op de fiets met een reuzenvaart uit
komen vliegen en zoo de passage over de Kelders on
veilig maken. Het fietsen door dit straatje is heelemaal
overbodig, waar men gevoeglijk de Korfmakersstraat
door kan gaan.
De heer Hooiring wou den Voorzitter als hoofd van
de Politie een enkele vraag stellen. Hij meent zich te
herinneren dat hier indertijd in Leeuwarden een tap-
verbod is ingevoerd en dat naar aanleiding daarvan
enkele processen-verbaal zijn gemaakt. Nu verkeert
spreker in de onmogelijkheid om te constateeren hoever
het met die zaak staat. Zou de Voorzitter zoo goed willen
zijn, als het mogelijk is, hem inlichtingen te verschaffen
in welk stadium de zaak verkeert? Spreker zou dat graag
willen.
De Voorzitter wil beginnen met een algemeene op
merking. De heer Muller was eerst nog schroomvallig,
maar is ten slotte toch voor den dag gekomen met wat
hij wou zeggen. Hij was erg bang op het terrein van de
Politie te komen en meende dat dit maar wat langzaam
aan moest gebeuren. Spreker wil in dit verband zeggen
dat, zoolang de leden van den Raad geen spijkers op
laag water zoeken, zoolang zij meenen dat het werkelijk
beter is iets in openbare behandeling en in 't gemeente
belang naar voren te brengen, een dergelijke behandeling
bij spreker niets geen bezwaar zal ontmoeten. Men zit
hier toch met elkaar, de eene voor die en andere voor
die afdeeling.
De heer B. Molenaar heeft gesproken dat alle agenten
niet gelijk waren voor het verkeer. Hij heeft gelijk, waren
ze allen maar gelijk en goed, dan waren we al heel wat
verder, maar alle menschen zijn niet gelijk, ook niet in
't agentencorps. Vooral in het begin bleek dat er toen
maar enkelen geschikt waren voor verkeersagent. Later
is dat iets beter geworden. Het is hiermee ook al net
als met den gewonen dienst, waarin de eene ook veel
beter is dan de andere.
Het oprichten van een verkeersbrigade is een mooi
ding, dat spreker graag in overweging wil nemen, doch
dat de gemeente vermoedelijk op zeer groote kosten
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923. 387
Voortzetting der vergadering op Zaterdag 29 December.
komt te staan. Wanneer een aantal agenten voor een
speciale afdeeling zijn bestemd, kan men ze niet meer
voor den gewonen dienst gebruiken en hen niet meer,
zooals nu, zoo productief mogelijk maken, door hen bij
afwisseling den dienst van verkeersagent en een wacht
of een ronde te laten doen. Een brigade zal dus zeker
extra kosten meebrengen, maar spreker wil de zaak
graag bespreken, evenals de kwestie van een betere
kleeding voor de verkeersagenten. Er is ook reeds over
wogen om een speciale kleeding voor hen beschikbaar
te stellen; in andere plaatsen is dit ook geprobeerd met
capes, die een ieder passen, maar dat is niet bevallen.
Spreker gelooft echter ook dat een speciale kleeding
voor de verkeersagenten nader dient te worden over
wogen.
Dat de bewaking 's nachts, zooals de heer Muller
zegt, niet voldoende is, is spreker, eerlijk gezegd, niet
bekend. De heer Muller zegt: het ligt wel op den Raad
zijn weg, als het goedkooper kan. Ja, goedkooper kan
het zeker, maar 't is de vraag of het dan beter is. Spr.
heeft het hier al meer gezegd dat practisch is gebleken
dat het surveilleeren van agenten in burgerkleeding niet
tot zijn recht komt. Er zijn goede en slechte agenten bij
het corps, men moet controle blijven houden. Het is
spreker'gebleken dat het surveilleeren in burgerkleeding
alleen kan worden opgedragen aan speciale agenten,
die absoluut vertrouwd zijn. Het is ook in de practijk
gebleken dat er agenten zijn die thuis gaan koffiedrinken
als men hen in burgerkleeding laat surveilleeren. 's Is
een verbazend moeilijke kwestie. Spreker persoonlijk
was ook veel meer voorstander van het surveilleeren in
burgerkleeding, zag daar ook veel meer heil in. Hij heeft
die kwestie ook wel met den heer Wesser besproken,
maar het is in de practijk gebleken dat, als de weg niet
precies is voorgeschreven, soms een agent in een be
paalde wijk niet te vinden is. Daarom is het 't beste zich
aan het bestaande systeem te houden, 't Is hier precies
hetzelfde als met telegrambestellers die, bij het bezor
gen van verschillende telegrammen, ook een bepaalde
route wordt voorgeschreven en die men zoo, omdat men
weet waar men ze kan tegenkomen, kan controleeren.
Ofschoon spreker dus voor het surveilleeren in burger
kleeding persoonlijk veel gevoelt, is hem toch gebleken,
dat dit een moeilijke kwestie is. Wanneer dergelijke
dingen in den Raad worden gezegd zou men zoo in
eerste instantie zeggen dat het evengoed kan. Doch de
practijk spreekt ook een woordje mee. Dan blijkt vaak
dat zooiets niet altijd kan en het is wel eens goed dat
dit hier gezegd wordt.
Het publiek werkt hier niet mee, zegt de heer De
Boer. Volkomen waar, maar dat geldt niet alleen het
Leeuwarder publiek maar het geheele Nederlandsche
publiek. .Men zegt wel eens dat het Nederlandsche pu
bliek het veel minder doet dan het buitenlandsche, maar
een feit is, dat het Leeuwarder publiek niet minder mee
werkt dan het publiek in andere plaatsen van ons land.
Men tracht b.v. altijd langs den kortsten weg een hoek
af tc snijden, spreker doet dat zelfs ook wel eens.
Wat de heer De Boer zegt over het fietsen in nauwe
steegjes, is volkomen waar. Als de weg daar maar wat
verstandiger werd gebruikt, zou het wel wat meevallen;
de opgeschoten jongens, die als jongleurs op hun fiets
zitten en die, al staan ze op hun kop, toch nog door-
fietsen, dat zijn in dezen de boosdoeners. Om echter
op alle nauwe steegjes een fietsverbod te leggen, lijkt
spreker een heel ding, dan toch blijven alleen de hoofd
wegen over voor het verkeer per rijwiel. Moet men b.v.
ook de hoek BagijnestraatWeerd, waar ook twee
hoofdwegen bij elkaar komen, in het verbod opnemen?
Waar blijft men dan ten slotte, als er nog meer wegen
voor rijwielverkeer worden verboden? Als het noodig
is, zal het gebeuren, maar spreker wil niet zeggen dat
alle stegen zullen worden verboden.
De klacht over het wandelen op verkeerde trottoirs
wil spreker graag overbrengen bij den Commissaris van
Politie, maar zoolang geen wet daaromtrent iets voor
schrijft, is er niet zooveel aan te doen. Als de agenten
niet worden gesteund door een wettelijk verbod, vreest
spreker dat er niet veel medewerking van 't publiek zal
worden ondervonden.
De heer De Boer spreekt over het loopen in rijen van
vier over de Voorstreek. Daar is een trottoir gekomen,
maar dit kon niet breeder zijn. Ten slotte zijn de stoepen
door de winkeliers aan de gemeente overgedaan en door
het leggen van een trottoir bestemd voor het openbaar
verkeer. Die stoepen zijn misbruikt door de winkeliers;
als daar een enkel bosje touw buiten wordt gehangen,
is dit niet zoo erg, maar er stonden ook kisten en kasten
enz. op. Zooals de toestand is, is de uitstalling op de
stoepen toegelaten. Aan een verzoek, dat deze uitstal
lingen werden opgeruimd, is echter door alle winkeliers
gevolg gegeven op één na. Deze is absoluut onwillig en
heeft zijn stoep niet afgestaan. Hij heeft er zelf wel
tegels voor in de plaats gelegd maar toen heeft men ook
ïoyaa! moeten zeggen dat het zijn stoep blijft. Deze man
dwingt nu ieder door zijn uitstalling van het trottoir af
te gaan, terwijl alle andere winkeliers zoo goed zijn ge
weest niet meer op het trottoir uit te stallen. De eenige
manier om hier tegen op te treden is nu, dat Burge
meester en Wethouders bij den Raad komen met een
wijziging der verordening op de uitstallingen op stoe
pen. Aan de betreffende bepaling dient nog te worden
toegevoegd dat het uitstallen behalve voor straten ook
voor straatgedeelten door Burgemeester en Wethouders
kan worden verboden. Dan zal deze lastige klant van
de Voorstreek er toch aan moeten gelooven. Dat dit ge
beurt, eischt het verkeer. Het is wel vervelend voor dien
man, maar men kan daaraan het verkeer niet opofferen.
Er zit dus niets anders op dan dat Burgemeester en Wet
houders binnenkort met een dergelijke wijziging van de
verordening bij den Raad komen. Wanneer iemand op
de Eewal een paar kisten op zijn stoep zet, zal dat nie
mand hinderen, wanneer de expediteur van den overkant
dat doet hindert dat absoluut niet. Er zijn echter ook
plaatsen waar het wél hindert. Waar nu die bepaalde
winkelier ook na pogingen tot overreding niet wil, zal
aan Burgemeester en Wethouders de macht moeten wor
den gegeven om op zoo'n plaats in te grijpen. Dit meende
spreker naar aanleiding van de opmerking van den heer
De Boer te moeten mededeelen.
Er wordt in het Naauw nog voortdurend gefietst, zegt
de heer De Boer. Daar zal zeer streng op gelet worden.
Verder is het waar dat de auto's wel over de kleine
straatjes zooals de heer De Boer zegt, maar hij zal
bedoelen de kleine steentjes rijden. Dit is echter niet
altijd te controleeren, gewoonlijk wordt zooiets gezien
als er juist geen politie in de buurt is.
De heer Hooiring vraagt naar het tapverbod. De zaak
zit zoo. Alles is overlegd met den ambtenaar van het
Openbaar Ministerie en als deze zegt: „zoolang er geen
hoogere uitspraak komt, leg ik alle processen-verbaal
van de politie naast mij neer", meent de Commissaris
van Politie dat hij in het vervolg tot zoolang geen
blaadje behoeft te schrijven, om dat alleen daar op den
hoek van de tafel te deponeeren. Er is nu weer een
proces-verbaal opgemaakt, doch de ambtenaar heeft
verzocht de behandeling daarvan op te schorten tot in
hoogste instantie over andere zaken is beslist.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi merkt op dat
naar aanleiding van een voorstel van vroeger is toege
zegd dat verbetering zou worden gebracht in den weg
tusschen den Wirdumerpoortsbrug en de Friesche Bank.
Daar zijn slechts heele smalle trottoirs, zoodat men
meestal verplicht is het midden van den weg te houden.
Naar den waterkant kan het trottoir niet verbreed wor
den. Maar is het ook mogelijk dat het trottoirtje aan
den kant van het plantsoen wordt verbreed, opdat de
voetgangers kunnen passeeren? Spreekster meent dat
dit wel kan.